Laat niet aan uw spaargeld knabbelen

Nu de rente historisch laag staat, wordt het moeilijk om een spaar- of beleggingsproduct te vinden met een goed rendement. Steeds meer mensen gaan onderhandelen over hun bankkosten. En terecht!

Als de rente relatief hoog staat en de beurzen het goed doen, is er meestal weinig aandacht voor de kosten. Maar nu de rente op een historisch laag peil staat (± 3,5 % op 10 jaar) en de beurzen in 2008 rake klappen hebben gekregen, houden de spaarders de kosten meer en meer in de gaten. Ze hebben gelijk: als we rekening houden met de eenmalige, de weerkerende en verborgen kosten, kan het rendement van een spaarformule of een belegging soms aangetast worden met meer dan 2 % per jaar! Tijd om eens na te gaan wat de bank- en verzekeringsproducten écht opbrengen. In dit dossier overlopen we de populairste formules en gaan we na wat het echte rendement is, na aftrek van alle kosten (voor de bank) en taksen (voor Vadertje Staat).

Bedenk daarbij dat hoge instapkosten de eerste jaren zwaar doorwegen, maar dat ze op de lange termijn een stuk uitgevlakt worden. Bij onze berekeningen en in onze tabel zijn we uitgegaan van een tijdshorizon van 8 jaar. Verlies zeker ook de jaarlijkse kosten niet uit het oog, want die krijgt u elk jaar opnieuw gepresenteerd. Bij het schatten van het rendement zijn we voorzichtig te werk gegaan, zodat u op de langere termijn wellicht een hoger rendement zult halen.

De spaarrekening

Over de spaarrekening kunnen we kort zijn want die kent haast iedereen. De betere internetspaarrekening geeft momenteel een basisrendement van 1,50 à 1,80 % plus 0,40 % getrouwheidspremie. Op jaarbasis geeft dat een rendement van om en bij de 2 %.

Aan een spaarrekening zijn geen kosten verbonden en op de eerste euro 1730 rente betaalt u geen roerende voorheffing (daarboven: 15%).

Omwille van haar soepelheid, is de spaarrekening een ideale belegging voor de korte en middellange termijn.

De termijnrekening

Wat?

Bij een termijnrekening zet u uw geld voor een bepaalde termijn (in principe minimaal 1 week) vast. Wilt u het toch opnemen voor het einde van die termijn, dan staat daar een vergoeding tegenover. Doorgaans is het zo dat hoe langer u uw geld vastzet, hoe hoger het rendement is.

Nettorendement?

Op een termijnrekening op 1 jaar krijgt u ongeveer 0,95 %, op 5 jaar ongeveer 2,38% en op 8 jaar 2,98 %.

Kosten: Er zijn geen kosten.

Roerende voorheffing: Het rendement van een termijnrekening is onderworpen aan een roerende voor-heffing (RV) van 15 %.

De kasbon

Wat?

Bij een kasbon is het de bedoeling dat u uw geld voor een bepaalde termijn (in principe 1 jaar of langer) vastzet. U kunt uw bankier echter vragen (maar niet eisen) de kasbon vroegtijdig te verkopen. Hoe langer u uw geld vastzet, hoe hoger het rendement doorgaans is.

Nettorendement?

Op een kasbon op 1 jaar krijgt u momenteel ongeveer 0,95 %, op 5 jaar ongeveer 2,38 % en op 8 jaar 2,98 %.

Kosten: Op voorwaarde dat u een kasbon laat staan bij de uitgevende bank zijn er geen kosten. Als u hem van de ene bank op een effectenrekening van een andere bank zet, zult u wel jaarlijks bewaarkosten moeten betalen (gemiddeld 0,15 % per jaar).

Roerende voorheffing: Het rendement is onderworpen aan een roerende voorheffing (RV) van 15 %.

De Tak 21

Wat?

Tak 21-producten (ook spaarverzekeringen genoemd, of verzekeringsrekeningen – bijvoorbeeld: First, Crest, Afer, ING Optima, Dexia Life Capital...) kunnen we opdelen in twee soorten: spaarverzekeringen met een gewaarborgde minimumrentevoet en met enkel een kapitaalgarantie .

Bij een gewaarborgde minimumrentevoet krijgt u een gewaarborgd rendement dat momenteel rond de 2,5 % ligt. Bovenop dit gegarandeerde rendement kunt u nog een bonus of een winstdeelname ontvangen die jaarlijks kan variëren volgens de prestaties van de maatschappij. Daarnaast hebben de meeste banken en verzekeringen dus ook spaarverzekeringen waarbij geen enkel rendement wordt gegarandeerd, maar wel het kapitaal (na aftrek van de kosten). Daarom spreekt men soms ook over spaarverzekeringen met een minimumrentevoet van 0 %. Uw rendement bestaat dan volledig uit een winstdeelname en uiteraard hangt die af van de resultaten van de onderliggende fondsen. Het aandelengedeelte van deze fondsen kan oplopen tot 40 %.

Nettorendement?

De laatste jaren lag het brutorendement (dus voor aftrek van kosten en taksen) van een spaarverzekering met gegarandeerd rendement doorgaans rond de 4 % en we verwachten dat dit ook het gemiddelde rendement zal zijn van de komende jaren. Voor de formule 0 % + bonus lag het rendement de laatste jaren maar net iets hoger (± 4,15 %), maar dat komt door het barslechte beursjaar 2008. Op termijn mag u wellicht een opbrengst verwachten van ongeveer 4,50 %.

Het nettorendement houdt rekening met de volgende kosten en taksen:

Instapkosten: U betaalt sowieso een instaptaks (premietaks) van 1,1 %. Dit is een belasting, dus daarover valt niet te onderhandelen. Over de in-stapkosten die u aan de bank moet betalen, kunt u wel onderhandelen en zo zou u gemiddeld rond 2,25 % moeten uitkomen. Voor grote bedragen (euro 50.000 of meer) kunt u nog lagere instapkosten onderhandelen. U moet rekenen op een eenmalige kost – inclusief taks – van ± 3,35 %.

Beheers -en bewaarkosten: De meeste fondsen rekenen geen jaarlijkse beheerskosten aan en u betaalt geen bewaarkosten.

Uitstapkosten en roerende voor-heffing: De meeste verzekeraars rekenen kosten aan als u binnen de 5 à 8 jaar uitstapt. Bij onze berekeningen hebben we hiermee geen rekening gehouden omdat het, normaal gezien, de bedoeling is het geld minstens 8 jaar te laten staan om de roerende voorheffing te ontwijken. Houd er wel rekening mee dat u 8 jaar echt vastzit met uw geld.

De Tak 26

Wat?

De Tak 26 is een variant op de Tak 21. Oorspronkelijk richtte de Tak 26 zich tot vennootschappen en vzw’s, maar sinds de invoering van de premietaks voor Tak 21- en Tak 23-producten (1,1 %), wordt hij ook gepromoot bij particulieren omdat er op een Tak 26 geen premietaks verschuldigd is. De looptijd is doorgaans tussen 4 en 8 jaar.

Nettorendement?

Net zoals bij een Tak 21, krijgt u een gegarandeerd rendement van momenteel 2,25 %, maar door de kortere looptijd van de Tak 26 ligt het rendement iets lager dan bij een Tak 21 (± 3,5 % tegenover 4 %).

Instapkosten: die bedragen doorgaans rond de 1 %. Een Tak 26 heeft dus het voordeel dat u geen 1,1 % in-staptaks betaalt en dat de instapkosten iets lager is dan bij de Tak 21 (± 1 % i.p.v. 2,25 %).

Roerende voorheffing: Voor een Tak 26 betaalt u 15 % roerende voor-heffing en dat is meteen een groot nadeel van dit product. Al bij al is een Tak 21 op termijn interessanter omdat u de RV kunt uitsparen.

Het obligatiefonds

Wat?

Een obligatiefonds kunt u het best vergelijken met een grote spaarpot waar soms tot honderd obligaties inzitten en die beheerd wordt door een fondsbeheerder. Hierdoor hebt u onmiddellijk een mooie spreiding. Bovendien kan de fondsbeheerder ook beleggen in obligaties die voor particulieren moeilijk of niet te verkrijgen zijn en kan hij beter inspelen op trends. De grootste voordelen van een gewone obligatie, het gekende rendement en de vaste eindvervaldag, vindt u echter niet bij een obligatiefonds.

Nettorendement?

Het rendement hangt af van wat in het obligatiefonds zit. Wie bijv. veilig-heidshalve belegt in een fonds dat enkel staats- en/of kwaliteitsobligaties in euro heeft opgenomen, zal op termijn normaliter een lager rendement (± 4 %) halen dan een fonds dat wereldwijd belegt in obligaties (±4,5 %).

Instapkosten: de meeste banken rekenen 2 à 3 % instapkosten aan

Jaarlijkse beheerskosten: die bedragen meestal ± 0,70 %. Let wel, deze jaarlijkse beheerskosten gaan er bij iedere notering voor een klein stukje af, zodat u ze niet ziet. Voor eigen huisfondsen rekenen de banken geen bewaarloon aan, wel voor fondsen van andere bankiers (±0,15 %).

Roerende voorheffing: op obligatiefondsen betaalt u 15 % RV als u een coupon krijgt en op de meerwaarde bij verkoop .

De individuele obligatie

Wat?

Als u een obligatie koopt, leent u eigenlijk geld uit aan de uitgever, meestal de overheid of een bedrijf. In ruil daarvoor krijgt u meestal 1 keer per jaar een interest en op de vervaldag van de obligatielening krijgt u de nominale waarde uitgekeerd. Uw risico is dus beperkt. U weet in principe op voorhand wanneer en hoeveel rente u zult ontvangen en wanneer u uw geld zult terugzien.

Nettorendement?

Hoe meer risico u neemt met de uitgever, hoe hoger uw rendement. Probeer een goede mix te kopen van degelijke staatsobligaties en bedrijfsobligaties met minstens een BBB-rating. Spreid ook in de tijd, koop producten met verschillende looptijden en houd ze bij tot op de vervaldag. Op die manier beperkt u het risico en moet een brutorendement van 4 % haalbaar zijn op de lange termijn. Wie het risico verder wil beperken, kan het grootste deel beleggen in euro.

Instapkosten: bij aankoop op de zogenaamde primaire markt is er geen aankoopkost en geen taks. Doet u de aankoop op de secundaire markt, dan betaalt u ± 0,80 % (inclusief taks van 0,07 %). Voor de kosten nemen we daarom een gemiddelde van 0,40 %. Als u obligaties koopt in een vreemde munt zijn er ook nog wisselkosten.

Bewaarkosten: voor het bewaren van uw obligatie op een termijnrekening: 0,15 % per jaar.

Roerende voorheffing: individuele obligaties zijn onderworpen aan een RV van 15 %.

Het aandelenfonds

Wat?

Wie belegt in een aandelenfonds zal vanaf het begin al een mooie spreiding hebben, zeker als hij bijv. wereldwijd in aandelen belegt. Maar alles hangt af van het soort fonds en welke aandelen er inzitten. Door een mooie spreiding kunt u het aandelenrisico afvlakken, maar het beursrisico kunt u nooit uitschakelen.

Nettorendement?

Via een goede spreiding inzake samenstelling, maar ook door uw aankopen te spreiden in de tijd moet u op lange termijn een rendement van 8,5 % kunnen halen, al kan niemand u in dit verband zekerheid geven.

Instapkosten: doorgaans betaalt u 3 % instapkosten

Jaarlijkse beheerskost: die ligt tussen 1 en 1,5 %. Voor huisfondsen betaalt u geen jaarlijks bewaarloon.

Roerende voorheffing: bij kapitaliserende aandelenfondsen: geen RV.

Individuele aandelen

Wat?

Wie de tijd en de kennis heeft, kan beleggen in individuele aandelen. U wordt dan voor een klein stukje mede-eigenaar van een bedrijf. Studies tonen aan dat u minstens 20 aandelen moet hebben (van verschillende bedrijven) voor voldoende spreiding.

Nettorendement?

Wie een goed gespreide aandelenportefeuille heeft, zal op de lange termijn bruto ongeveer 8 % halen. Bij de aankoop en verkoop van een pakket aandelen moet u rekenen op ongeveer 1 % kosten en beurstaksen.

Tak 23

Wat?

Een Tak 23 (of beleggingsverzekering) is een beleggingsfonds dat verkleed is als een levensverzekering en waarbij uw premies belegd worden in een beleggingsfonds. Er zijn zuivere Tak 23-fondsen die puur beleggen in aandelen-, obligatie- of monetaire fondsen (kortetermijninstrumenten). Anderzijds zijn er gemengde Tak 23-fondsen in een defensieve, neutrale en dynamische formule, afhankelijk van het percentage dat belegd wordt in aandelen of in vastrentend papier.

Nettorendement?

Beleggingsverzekeringen zijn soms een geschikt middel bij vermogens-overdracht met behoud van controle (in het kader van een successieplanning). Dat verantwoordt dan ook vaak de hogere kosten die er tegenover staan.

Instapkosten: de instapkosten liggen doorgaans wat hoger dan bij een gewoon fonds (± 4 % voor een Tak 23, tegenover 3 %).

Taksen: u betaalt 1,1 % verzekeringstaks, wat niet het geval is bij een gewoon fonds.

Beheerskosten: wie een beetje uitkijkt, kan een Tak 23 vinden met een min of meer gewone jaarlijkse beheerskost (0,80 à 1,50 %). Let op, want nog vaak wordt een jaarlijkse beheerskost van 2,20 % aangerekend ( per jaar!) en dat is dodelijk voor uw rendement.

WEETJE Deze beleggingsvorm is enkel aan te raden als u hem gebruikt in het kader van uw successieplanning. Doet u dat niet, dan zijn de gewone beleggingsfondsen bijna altijd interessanter.

Gemengde fondsen

Wat?

Met gemengde fondsen belegt u meteen heel gespreid. In dergelijk fonds zitten zowel obligaties als aandelen. Om verstandig te kiezen uit het gamma van gemengde fondsen, kent u het best uw beleggersprofiel. Er zijn namelijk low (defensief), medium (neutraal) en high (agressieve) risicoprofielen. Hebt u bijvoorbeeld een neutraal profiel, dan belegt u het best in een gemengd fonds met een medium profiel dat voor de ene helft belegt in aandelen en voor de andere in obligaties (zoals Dexia Fullinvest Medium, KBC Sivek Global Medium, ING Patrimonial Balanced en Fortis Global Balanced World).

Nettorendement?

Instapkosten: de gemiddelde in-stapkosten bedragen 3 %.

Jaarlijkse beheerskosten: deze liggen rond de 1 à 1,25 %. Voor de huisfondsen betaalt u geen bewaarloon, voor de andere ± 0,15 %.

Zonder rekening te houden met de kosten, zou de fondsbeheerder er moeten in slagen op de lange termijn een brutorendement van 5,50 % (defensief), 6,50 % (neutraal) of 7,50 % (high) te halen.

Johan Adriaens, Onafhankelijk vermogensplanner

Hoe korter de looptijd van uw belegging, hoe zwaarder de instapkosten doorwegen. Hoe langer de looptijd, hoe zwaarder de jaarlijks weerkerende kosten doorwegen.

Bij sommige producten kunnen de kosten en taksen (zonder RV) het rendement met meer dan 2 % per jaar verminderen!

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content