© Getty Images/iStockphoto

Laat je niet op kosten jagen

In tijden van lage interestvoeten kijken veel spaarders richting beleggingsfondsen, die meer opbrengen. Maar let op voor de kosten, want die kunnen flink aan de winst knagen.

Moeten betalen om een supermarkt binnen en buiten te stappen, zou jij het pikken? Natuurlijk niet. Maak dan nu de vergelijking: bij beleggingsfondsen betaal je wél in- en uitstapkosten. De instapkosten alleen al liggen bij de meeste traditionele banken tussen 1% en 3%. En nu de interestvoeten een even triest schouwspel bieden als een ijsbeer in de Sahara, wegen die kosten zwaar door op het rendement.

“Je kan stellen dat er twee soorten banken bestaan”, zegt Nicolas Claeys, coördinator bij Test-Aankoop Invest. “De eersten verkopen enkel hun eigen fondsen en niet die van derden. Op die manier ontzeggen ze hun klanten de toegang tot een ruimer aanbod aan fondsen. Ze rekenen ook kosten aan voor hun eigen producten. De tweede groep – vaak onlinebanken – biedt daarentegen verschillende soorten fondsen aan en factureert geen kosten.”

De formule lijkt eenvoudig: minder kosten = meer rendement. De keuze is dus snel gemaakt: rep je naar die bank die de beste tarieven biedt. Maar dat is wat kort door de bocht. Want onlinebanken rekenen dan wel geen kosten aan, ze zijn ook veel zuiniger met advies. “En we weten dat veel klanten nog altijd advies willen”, vervolgt Nicolas Claeys. “Maar dat weerhoudt ons er niet van druk te blijven uitoefenen op sommige buitensporige kosten. Neem nu de beheerskosten. Stel, je hebt 10.000 euro geïnvesteerd in een beleggingsfonds. Dan kost enkel het beheer ervan algauw 150 euro per jaar, terwijl je bankier de volgende tien jaar meestal geen actie meer onderneemt. Reken zelf maar uit hoeveel je dat kost. Geen probleem als het fonds goed presteert, maar als dat niet het geval is, kunnen die kosten serieus wegen op je rendement.” Wat doe je dan? Hoe kan je advies krijgen en toch minder kosten betalen? “Banken duwen je richting de klassieke indexfondsen, want die leveren hen het meest op”, antwoordt Nicolas Claeys. “Maar voor de interessante indextrackers maken ze weinig reclame, stellen we vast. Wat is een tracker? Dat is een fonds dat een algemene beursindex zoals de Bel20 nabootst. Amerikaanse trackers bieden een mooie return. Hun kosten bedragen slechts 0,07% tegenover 1,5% voor klassieke bankfondsen. Daar moet ik geen tekeningetje bij maken!”

Business Database, dat beleggingsadvies geeft, berekende dat een klein verschil in kosten, voor een groot verschil in rendement kan zorgen. “Met 1,29% beheerskosten op 10.000 euro betaal je op tien jaar tijd 1.833 euro. Bij een percentage van 0,12% betaal je slechts 154 euro kosten over dezelfde periode!”

Een goeie raad

Bij beleggingen moet je altijd rekening houden met het verschil tussen het bruto- en het nettorendement. Het brutorendement is de return, zonder aftrek van de kosten. Bijvoorbeeld, twee procent. Bij het nettorendement zijn de kosten al afgetrokken. Het nettorendement bepaalt dus je uiteindelijke opbrengst. Neem nu een beleggingsplan bij een grote bank over 8 jaar, met een globaal brutorendement van 2%. Na aftrek van de kosten en taksen, zal het werkelijke jaarlijkse nettorendement maar om en bij de 1,30% bedragen. Vraag je bankier of makelaar dus altijd naar het rendement min de kosten. Sinds de Europese MiFiD-richtlij-nen voor beleggers van kracht zijn, is je bankier trouwens verplicht je die informatie vooraf te verstrekken.

In het kort

Als belegger hou je best rekening met verschillende parameters, zoals het financiële doel dat je vooropstelt, de risico’s die je bereid bent te nemen en je beleggingshorizon. Het is deze combinatie van parameters die je in staat stelt om de beste beleggingsoplossingen te bepalen. Want door te investeren in een product dat niet voldoet, kan je uiteindelijk meer geld kwijt spelen dan de kosten die aan het product verbonden zijn.

Buitensporige transfertkosten

Kan je dan niet beter van stal veranderen als de kosten bij je bank te hoog oplopen? Daar proberen sommige banken een stokje voor te steken. Zo moet je volgens Test-Aan-koop “150 euro per belegging betalen als je je beleggingen bij de onlinebank MeDirect wil overbrengen naar een andere bank”. Bij Belfius is dat 75 euro en bij KBC en ING een zestigtal euro. “Deze trend heeft een directe impact op de bewegingsvrijheid van de klant, want een investeerder met een gediversifieerde beleggingsportefeuille bezit algauw vijf of meer beleggingsproducten. Wil je deze naar een andere bank overbrengen, dan moet je niet minder dan 750 euro ophoesten! En dan denk je toch wel twee keer na vooraleer je een dergelijke beslissing neemt. Door deze praktijken blijft de concurrentie tussen banken in feite dode letter. Deze kosten zijn trouwens buitensporig en er is weinig verband met de reële kost die banken dragen. Die bedraagt gemiddeld 25 tot 50 euro.”

Wat kan je dan wel doen? Je beleggingen bij één bank verkopen en het vrijgekomen kapitaal herbeleggen bij een andere bank. “Al is dat uiteraard niet de ideale oplossing”, vindt TestAankoop, die aan de wetgever vraagt om dergelijke kosten te plafonneren. “Als belegger betaal je bij de aankoop en verkoop van beleggingen tal van uiteenlopende kosten en belastingen. Bovendien is het gamma producten van de ene bank niet helemaal te vergelijken met dat van een andere bank.”

De kosten, voor beginners

DE INSTAPKOSTEN

Afhankelijk van het type belegging, bedragen de instapkosten meestal 1% tot 3% van je geïnvesteerde kapitaal. Ze zijn eenmalig en worden afgehouden van je kapitaal. Of om het met een eenvoudig voorbeeld te zeggen: als je 1.000 euro investeert in een fonds met 3% instapkosten, wordt je kapitaal meteen tot 970 euro gereduceerd. Sommige banken en onlinemakelaars rekenen geen instapkosten aan of werken met een vast bedrag van 10 tot 25 euro naargelang het order dat je plaatst.

DE BEHEERSKOSTEN

De beheerskosten komen elk jaar terug en liggen rond de 1,5%. In feite variëren ze van jaar tot jaar en het tarief dat wordt meegedeeld, is altijd dat van het afgelopen jaar. Deze kosten zijn geïntegreerd in de koers van de fondsen en gaan dus van je rendement af. Ze dekken, in zekere zin, het loon van de beheerders die geacht worden de financiële markt voor je uit te pluizen.

DE UITSTAPKOSTEN

Uitstapkosten komen minder vaak voor. Ze gelden voor beleggingsfondsen met een bepaalde looptijd. Verkoop je voor de vervaldag, dan moet je een vroegtijdige uitstapvergoeding betalen, met name een percentage – bijvoorbeeld 4% – op het deel dat je verkoopt.

DE FISCALITEIT

Als klant kan je sommige kosten vermijden of erover onderhandelen. Maar er zijn ook kosten waarover niet kan worden gediscussieerd, met name die welke de Staat oplegt. Zo zijn fondsen onderworpen aan een beurstaks en aan de roerende voorheffing (momenteel 30%). De taks op beursverrichtingen (TOB) wordt zowel geheven bij de verkoop als bij een wijziging van je beleggingsstrategie waarbij je uit kapitalisatieaandelen stapt. De TOB bedraagt 1,32%, met een maximum van 4.000 euro per transactie. Daar komt bij de verkoop nog een roerende voorheffing van 30% op de meerwaarde (of de jaarlijks ontvangen interest) bovenop.

Welke bank is het goedkoopst?

Ook de kosten van een zichtrekening kunnen erg verschillen van bank tot bank. De FSMA (Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten) heeft een tool uitgewerkt waarmee je tot wel vijf verschillende zichtrekeningen kan vergelijken. Surf naar www.wikifin.be/nl/tools/rekentools/vergelijkingstool-zichtrekeningen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content