De Falstaff met zijn grote ronde ramen en plantmotieven. © FOTO'S FRÉDÉRIC RAEVENS

Kunstige Brusselse cafés

Ze zijn er nog altijd, de Brusselse cafés met prachtig art-nouveau- of art-decointerieur. Sommige zijn vandaag dan wel toeristenfuiken, andere wisten stilletjes hun authentieke sfeer te bewaren.

Het Brusselse Beursplein, half elf ’s morgens. Op dit uur hebben de toeristen de binnenstad nog niet ingepalmd. In de weinige cafés die al open zijn, zitten enkele oudere stamgasten in een hoekje koffie te slurpen, veelzeggend met weinig woorden. Het gevoel dat je terugreist in de tijd kan niet groter zijn. De hoofdstad telt nog altijd etablissementen waar sinds begin 20ste eeuw amper iets veranderd is. Zonder enige moeite zie je ze dan ook zo voor je: de dames in korsetjurk en met parasol en de heren met puntbaardje en zakhorloge.

In die tijd spiegelde de Anspachlaan en omliggende straten zich graag aan Parijs. Overal vond je staminees waar eerzame burgers en bankiers graag uit de band sprongen, overdag en’s nachts. Ze kwamen hier helemaal niet stiekem drinken: ze kwamen er hun ogen de kost geven en wilden gezien worden. De cafés waren en zijn nog altijd gigantisch groot. Destijds was de sfeer er open en druk. De muren waren behangen met spiegels, de inrichting volgde de nieuwste trends: neoklassiek met art-nouveau-elementen. Later kwamen daar nog art-decotoetsen bij. De vereniging Brussel Babbelt wil dit erfgoed levendig houden met rondleidingen.

HALF-EN-HALF

Sommige van deze mondaine cafés wisten te overleven en genieten ook nu grote bekendheid. Ze zijn uitgegroeid tot verplichte trekpleisters voor toeristen. Maar hun charme doet het nog altijd. Denk maar aan de Falstaff, met zijn grote ronde ramen en plantmotieven. Of de Cirio, aan de andere kant van de Beurs, waar met leder beklede muren nog nagonzen van de roddelpraatjes van toen. Ooit was dit een handelszaak in Italiaanse producten, opgericht door Francesco Cirio – jawel, de man van het gelijknamige tomatenpureemerk. In 1909 werd de winkel omgebouwd tot café. “Vrouwen mochten toen niet binnen in het Beursgebouw. In de Cirio konden ze op hun man wachten, terwijl ze van hun champagne nipten”, vertelt Sacha Seggaï, gids bij Brussel Babbelt. “Na de beurscrash van 1929 ging de vinger op de knip. In die tijd zou de half-en-half zijn ontstaan, het populaire drankje dat half uit witte wijn en half uit schuimwijn bestaat.”

Links. De Greenwich in zuivere brasseriestijl.
Links. De Greenwich in zuivere brasseriestijl.© FOTO'S FRÉDÉRIC RAEVENS

MET DANK AAN ELISABETH

Nabij de Cirio vind je nog overlevers: het café van Pathé Palace, het in 1913 gebouwde cinemacomplex, en de Greenwich, die een jaar later de deuren opende. Achter de wat halfslachtige voorgevel – niet helemaal meer art nouveau, maar evenmin zuivere art deco – kwamen Magritte en zijn surrealistische vrienden schaak spelen. De opening van de Greenwich luidde de ondergang van de Brusselse m’as-tu-vu cafés in. Tussen de wereldoorlogen verschenen, naast caférestaurants uitgebaat door grote brouwers – Mort Subite, La Frégate... -, meer intieme etablissementen, met een ingetogener sfeer en minder exuberante inrichting.

Zoals de Archiduc, nabij de Beursschouwburg, met zijn verrassende pakketbootinterieur. Hier kan je nog geregeld terecht voor een gratis jazzconcert. Of zoals de Metteko – Brussels voor aap of debiel – waar zich tussen de antieke ventilatoren met archaïsche drijfriemen, die het nog steeds doen, een schitterend glasraam aftekent dat een ibis voorstelt. Een toonbeeld van de Egyptetrend die eind jaren 20 opgang maakte in ons land. Het graf van Toetanchamon was toen net ontdekt en koningin Elisabeth mocht het als een van de eersten bezoeken.

En er valt nog veel meer te ontdekken. Neem nu L’Espérance, een verborgen parel in een straatje dat de Nieuwstraat met de Aldolphe Maxlaan verbindt en in de jaren 30 een discreet rendezvoushotel was. Vanaf de centrale tafel tegenover de bar hield Mère Maquerelle, dankzij strategisch geplaatste spiegels, de hele benedenverdieping in de gaten. Om haar klanten nog beter te dienen, was er een alarmknop naast haar stoel, die je nu nog altijd kan zien. Vandaag is de plek een eerbaar etablisssement, waar het oorspronkelijke artdecomeubilair vrijwel integraal bewaard is gebleven. Als je in dit filmdecor bier komt drinken, sla je ongewild aan het fantaseren over het aparte sfeertje dat hier ooit moet gehangen hebben.

Rechts. Het prachtige glasraam met ibis van de Metteko.
Rechts. Het prachtige glasraam met ibis van de Metteko.© FOTO'S FRÉDÉRIC RAEVENS

MEER DAN ENKEL HET ATOMIUM

Naar andere Brusselse cafés van weleer, die hun oorspronkelijke stijl wisten te bewaren, blijft het helaas vergeefs zoeken. Door de jaren heen werd hun interieur geregeld aangepast aan wat toen als modern gold. Zo ook naar aanleiding van de vele wereldtentoonstellingen, die miljoenen bezoekers naar onze hoofdstad lokten. Tussen 1897 en 1958 heeft Brussel niet minder dan vier zo’n expo’s georganiseerd. Dat verklaart waarom je in sommige cafés nog her en der bizarre art-nouveau- en art-decoaccenten vindt. Je kan ernaar op zoek, onder meer in A la Bécasse, een bruegeliaanse bierzaal die het beeld van een vrolijk middeleeuws Vlaanderen moet oproepen.

PLASSEN IN STIJL

Wie in de Cirio of Greenwich het toilet wil gebruiken – of de lavatory, zoals men vroeger zei om chique te doen – is gewaarschuwd. Het sanitair is nog helemaal zoals toen: massief, van zwaar porselein en smeedijzer. Zo indrukwekkend dat je aarzelt om het te gebruiken.

PRAKTISCH

De rondleiding ‘Een verhaal van art nouveau en art deco in kroegen’ duurt 2.30 tot 3 uur, inclusief 2 consumpties. MEER WETEN? bruxellesbavard.be

Links. De Cirio, ooit een Italiaanse speciaalzaak.
Links. De Cirio, ooit een Italiaanse speciaalzaak.© FOTO'S FRÉDÉRIC RAEVENS
Rechts. Naar de lavatory in de Cirio.
Rechts. Naar de lavatory in de Cirio.© FOTO'S FRÉDÉRIC RAEVENS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content