Krijg ik alzheimer? Ik liet me testen!

Verdorie. Weer een kennis van vroeger ontmoet van wie ik me de naam onmogelijk kon herinneren. En vanmorgen stond ik in de kelder en wist ik niet meer wat ik er kwam doen. De Grote Schrik slaat toe: krijg ik alzheimer? En er bestaan nu wel tests die het risico voorspellen, maar wil ik dat wel weten?

Natuurlijk ben ik niet de enige 62-jarige die soms last heeft van vergeetachtigheid, maar toch kan ik de milde paniek niet wegredeneren. Alzheimer overkomt niet alleen de anderen, spookt het door mijn hoofd. Zou die vergeetachtigheid het begin zijn?

Net op dat moment lees ik in de krant dat Belgische vorsers onder leiding van professor De Deyn samen met Zweedse en Amerikaanse collega’s een test hebben ontwikkeld die met negentig percent zekerheid – en tot tien jaar vooruit – kan voorspellen of iemand de ziekte van Alzheimer zal ontwikkelen. Ik maak een afspraak.

Eerst een neuropsychologische test

Professor Peter De Deyn is diensthoofd neurologie van het AZ Middelheim in Antwerpen. Hij vertelt me gedreven over de voor- en nadelen van de voorspellende test, voor welke mensen hij bedoeld is en vooral voor wie niet (lees hierover het interview met de professor, p. 34). De test vormt een onderdeel van een uitgebreid onderzoek maar daar kom ik volgens de neuroloog nog niet voor in aanmerking, gesteld dat ik het al zou willen.

Dat is goed nieuws, maar hiermee is mijn onrust niet weggenomen. De professor suggereert een andere piste: “Er zijn heel veel mensen die zoals u schrik hebben om alzheimer te krijgen. Ik raad ze altijd eerst een neuropsychologische test aan. Dat is een intensieve, brede geheugen-screening. In tal van ziekenhuizen biedt de neurologieafdeling zulk een test aan. Voor mij is hij de gouden standaard, want de uitslag leert altijd met welke van deze drie mogelijkheden we te maken hebben:

Alles is normaal voor de leeftijd van de patiënt.

De patiënt heeft milde cognitieve stoornissen. Die kunnen zich later ontwikkelen tot alzheimer of een andere dementieziekte, maar dat hoeft zeker niet het geval te zijn. Als we deze stoornissen merken, kunnen we beslissen het neuropsychologische onderzoek zes maanden later opnieuw te doen of eventueel verder te gaan met de echte voorspellende test.

De patiënt heeft een beginnende dementie.”

Groen is geel!

Er volgen piekerdagen. Wil ik wel weten of ik een beginnende dementie heb? Ben ik klaar om de eventuele gevolgen daarvan onder ogen te zien? Of zou mijn buikgevoel gelijk hebben? Dat zegt me dat de twee eerste mogelijkheden veel waarschijnlijker zijn. Ik hak uiteindelijk de knoop door en maak een afspraak. Drie weken later zit ik in hetzelfde ziekenhuis bij neurolinguïst Jos Saerens, die me de neuropsychologische test zal afnemen.

Het begin is gemakkelijk. Welke dag is het vandaag? Op welke verdieping zitten we? De onderzoeker vertelt een verhaal, ik moet het navertellen en antwoorden op vragen. Daarna word het geleidelijk moeilijker. Ik krijg eerst 24 gezichten te zien en nadien 48 gezichten. Uit die 48 moet ik proberen de oorspronkelijke 24 gezichten te halen. Volgende oefening: op een papier staan 8 woordenduo’s (bijv. telefoon-chocolade). Het papier verdwijnt, de onderzoeker zegt een woord en ik moet het partnerwoord geven. In een snel tempo somt hij ook allerlei woordenduo’s op en daaruit moet ik de oorspronkelijke duo’s herkennen.

Volgen: een ingewikkelde tekening natekenen, zoveel mogelijk soorten van dieren en vervoermiddelen opsommen, een naam kleven op foto’s van voorwerpen en mensen, vier tekeningen met telkens een andere familiesituatie bekijken en daarover vragen beantwoorden... Ik mag mijn aandacht vooral niet laten verslappen. Zeker niet wanneer ik een streepjesduo moet terugvinden in een massa andere tekens, letters en cijfers met elkaar moet verbinden, blokjes in een logische en onlogische volgorde moet onthouden en logische vraagstukjes in oplopende moeilijkheidsgraad voorgeschoteld krijg. Bijzonder lastig vind ik de kleurentest met woorden. Woorden die kleuren benoemen (geel, zwart, blauw...) staan in rijen achter elkaar, maar zijn gedrukt in een andere kleur dan de betekenis van het woord. Het woord groen bijvoorbeeld is geel gedrukt en ik moet in een snel tempo de gedrukte kleur noemen. Bij het woord groen moet ik dus geel zeggen en dat is heel verwarrend.

Het resultaat

We zijn al een uur bezig en ineens herneemt Jos Saerens de gezichten uit het begin van de test. Zonder dat ik ze opnieuw te horen of te zien krijg, moet ik er weer vragen over beantwoorden en de gezichten herkennen. Mijn grijze cellen gaan in overdrive.

Wanneer de test na anderhalf uur voorbij is, voel ik me even moe als na een lange fietstocht, compleet met transpiratievocht en al. “Dat is normaal”, zegt de neurolinguïst, “iedereen gaat hier moe buiten. De test is zo opgebouwd dat hij niet alleen alle kwantitatieve en kwalitatieve aspecten van uw geheugen screent, maar ook uw oriëntatie in tijd en ruimte, uw probleemoplossend vermogen, uw mentale concentratie en zelfs uw gedrag onder stress.”

Na een week mag ik bellen om het resultaat te weten. En dat klinkt als muziek in mijn oren: “Alles is normaal voor uw leeftijd, zowel uw werkgeheugen als uw opnamecapaciteit. Dat u in een gesprek niet op de naam van uw gesprekspartner kunt komen, mag u niet verontrusten. Dat heeft te maken met uw werkgeheugen – het aantal dingen dat uw geheugen tegelijk kan doen. Het is normaal dat dit met de leeftijd vermindert. Wanneer u zulk een gesprek voert, moeten uw hersenen immers tegelijk praten én in de hooiberg van uw geheugen naar een naam zoeken. Dat zoeken blijft onbewust doorgaan en u moet dus niet verwonderd zijn als de naam u uren nadien toch te binnen schiet.”

Stel dat niet alles normaal was, hoe had deze test dan kunnen aantonen dat er iets mis was? Jos Saerens: “Wanneer iemand over de hele lijn slecht scoort in verhouding tot de normen van de leeftijd, is dit een sterke aanwijzing dat hij of zij cognitieve stoornissen of de eerste symptomen van dementie vertoont. Ik merk het vaak aan het gedrag. Wanneer die persoon overdreven familiair doet of agressief wordt, dan ben ik meteen op mijn hoede.”

Mag ik nu gerust zijn?

Er volgt nog een afspraak met professor De Deyn om het resultaat te bespreken. Het bevestigt de resultaten, maar mag ik nu gerust zijn dat ik later niet dement word? Het antwoord is niet helemaal wat ik verwacht had: “U mag gerust zijn, maar het is nog steeds mogelijk dat u ooit een dementie ontwikkelt – zoals trouwens meer dan 50% van de mensen die 90 jaar of ouder worden.”

Meer info...

... over een neuropsychologische test kunt u krijgen in de afdeling neurologie of de geheugenkliniek van de meeste grotere ziekenhuizen. Dit kan rechtstreeks of na advies van de huisarts. Kostprijs: euro 50 tot euro 70 (niet terugbetaald).

Ludo Hugaerts

“Dat u niet op de naam van uw gesprekspartner kunt komen, is heel normaal.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content