Koesteren of loslaten?

Voor de ene hoort het bij de normale gang van het leven, voor de ander is het een haast ondraaglijke gedachte: op een dag afscheid moeten nemen van het ouderlijk huis, wat doet dat met een mens?

Ons ouderlijk huis, dat is de plek waar we onze jeugd en kindertijd beleefden. De plek waar we hebben leren fietsen, waar we zorgeloos kampen bouwden in de tuin, waar we onze eerste liefjes binnensmokkelden, waar we ruzie maakten met broers en zussen. De plek waar ooit de tijd leek stil te staan.

Het deed ons al iets toen we zelf het ouderlijke nest verlieten om op eigen benen te staan. Maar toen was het er ten minste nog. We konden nog terug. Of op zijn minst op bezoek gaan bij ma en pa. In de zetel neerploffen, een kast opentrekken. Niet ‘doen alsof we thuis waren’, want we waren er thuis, ook al woonden we er niet meer. Het bleef onze living en onze keuken.

Deel van onze identiteit

“Positief of negatief, ik denk dat we mogen stellen dat het ouderlijk huis niemand onberoerd laat. Een huis heeft ten slotte altijd met mensen te maken”, stelt psycholoog Herman Dierickx.

In veel boeken en ook kinderverhalen speelt het (ouderlijk) huis een belangrijke rol. Denken we maar aan de drie biggetjes die een huisje van stro, hout en steen optrokken. Drie stappen die staan voor de drie fasen die we doorlopen om onszelf te worden, een eigen identiteit op te bouwen. Daarom is het ook zo moeilijk als het ouderlijk huis wegvalt, want dan zijn we een stukje van onszelf kwijt.

Wortels en vleugels

“Een huis waar je als tiener zo vlug mogelijk wilt vertrekken en waar je als volwassene zo graag naar terugkeert”, omschrijft lezeres Evelyne haar ouderlijk huis. Vreemd? “Absoluut niet”, zegt Herman Dierickx. “In onze kindertijd biedt het ouderlijk huis veiligheid (of zou dat moeten bieden). Het is belangrijk dat je een thuis hebt gehad. Maar het is even belangrijk dat je hebt willen ontsnappen, op eigen benen staan. Om er dan later met plezier naar terug te keren.” Wortels en vleugels dus. Wanneer slaat het gevoel terug om? “Dat gebeurt bij veel mensen als ze zelf kinderen krijgen”, aldus Herman Dierickx. “Dan kijken ze plots met nostalgie naar het huis van hun ouders, waar ze zelf klein zijn geweest.”

Emotioneel houvast

Lezeres Vera vertelt ons een mooi verhaal: “Mijn ouderlijk huis heeft mij in een emotioneel moeilijke periode een houvast geboden. Nadat vader overleden was en ikzelf in een scheiding verwikkeld raakte, ging mijn moeder op een appartement wonen in de buurt. Ik kon het vadersdeel uitbetalen aan mijn broers en zus en ging zelf terug ’thuis’ wonen. In mijn ouderlijk huis vond ik mijn eigenwaarde terug, zekerheid, anders zou ik veel dieper zijn weggezakt. Alles was terug vertrouwd. De nabijheid van mijn vroegere buren en de vrienden van mijn ouders hebben ervoor gezorgd dat ik terug een sociaal leven kon opbouwen.”

Het blijft in de familie

Het is vaak een wens om het huis in de familie te houden, zeker als de ouders nog leven, zoals ook Joris vertelt: “Toen mijn oma naar het rusthuis ging, kon niemand van de familie het over zijn hart krijgen om haar huis al meteen te koop te stellen. Gelukkig viel die periode samen met het moment waarop één van mijn neven ging samenwonen met zijn partner. Hij heeft dan ook gedurende een paar jaar het huis van oma gehuurd. Later is het huis aan ‘vreemden’ verkocht. Maar het is een troostende gedachte dat het voor oma toch ‘in de familie’ is gebleven.”

Ook Luc maakt zich zorgen: “Ik ben al de vijfde generatie die hier woont! Maar na mij zullen mijn vier kinderen verplicht zijn het huis van de hand te doen. Door de hoge vastgoedprijzen hier is het quasi onmogelijk dat er nog een generatie bijkomt. Dat vind ik heel spijtig!”

Toch nuanceert Herman Dierickx deze reflex om het huis krampachtig in de familie te willen houden. “Ooit zal het uit de familie verdwijnen”, zegt hij. “En het is echt niet altijd evident om in een huis te wonen dat al lang tot de familie behoort. Broers en zussen doen dan vaak alsof het nog van hen is, u durft amper iets te veranderen uit angst voor boze reacties,... Kortom: u gaat het stilaan als een vergiftigd geschenk ervaren. En het zou ook jammer zijn als uw kinderen zich verplicht zouden voelen om het te kopen.”

Lezeres Evelyne zit op dezelfde lijn: “Als mijn ouders komen te overlijden, wordt deze periode afgesloten en vind ik het minder pijnlijk dat er geen familie meer woont. Zij willen immers hun eigen toets aanbrengen en dat botst dan weer met mijn beeld van het huis.”

Nestwarmte. Of net niet?

Het ouderlijk huis roept niet altijd nostalgische of romantische herinneringen op. Zo laat een lezeres weten geen goeie herinneringen aan haar ouderlijk huis te hebben omdat ze thuis arm waren. Ze vertelt: “We hadden geen badkamer. Ik sliep in een kamer zonder verwarming. Mijn moeder had twee strijkijzers om op de kachel op te warmen. Die kregen mijn broers mee om hun bed te verwarmen. Voor mij was er enkel nog een baksteen waar een doek rond gewikkeld werd.”

Herman Dierickx reageert: “Meer dan de letterlijke warmte heeft het deze dame duidelijk aan emotionele warmte ontbroken en is dat waarschijnlijk de reden dat ze geen mooie band heeft opgebouwd met het ouderlijke nest. Maar dat kan. We mogen niet vergeten dat niet iedereen zo’n warm gevoel krijgt als hij aan z’n ouderlijk huis denkt. Er zijn ook mensen die geen mooie jeugd of kindertijd hebben beleefd en voor wie de gedachte aan het ouderlijk huis net angst inboezemt. Of mensen die in hun jeugd regelmatig verhuisd zijn en daardoor niet gehecht zijn aan één bepaalde woning. Sommige mensen gaan er ook heel nuchter mee om.”

Zoals lezer Raymond, die ons laat weten: “Mijn ouderlijk huis is het huis waar mijn ouders wonen. Laat hen alsjeblieft zelf beslissen wat ze ermee doen!”

Loslaten

Maar zowel bij goede als slechte herinneringen komt het erop aan los te laten. En dat is vaak niet enkel een band met een huis, maar met een hele omgeving, zeker als we ver van ons ouderlijk huis wonen. Zo vertelt lezeres Ingrid: “Als ik op bezoek ga bij mijn ouders is het niet alleen thuiskomen in hun huis, maar ook terug in mijn geboortestreek vertoeven. En dat doet altijd deugd. Elke keer denk ik wat is het hier toch mooi. Ik passeer mijn oude school, de bakker, de bibliotheek,... Ik mag er niet aan denken dat het huis van mijn ouders ooit aan iemand anders zal toebehoren. Want dan is niet alleen het huis weg, maar heb ik ook geen reden meer om die kant op te rijden.”

Loslaten, hoe doe je dat? “Door er zorg aan te besteden”, antwoordt Herman Dierickx. “Triest zijn omdat iets voorbij is, is niet slecht! Je moet het jezelf gunnen en het proberen te delen met andere mensen. Niet iedereen reageert op dezelfde manier, maar het is belangrijk dat familieleden elkaar het ’triest zijn’ gunnen.

Ritueel

Kan een ritueel helpen? “Waarom niet?”, zegt Herman Dierickx. “Hoe minder plaats het geloof inneemt in onze samenleving, hoe minder rituelen er zijn. Toch kunnen ze hun waarde hebben. Met z’n allen samenkomen in het ouderlijk huis bijvoorbeeld. Door de kamers lopen, herinneringen ophalen, foto’s bekijken, er samen nog eens eten,... Maar één ding mag u daarbij niet uit het oog verliezen: een ritueel lost het verdriet niet op, het helpt enkel om ermee om te gaan.”

Lezeres Nicky heeft dat op een fijne manier gedaan. Toen haar moeder stierf en haar vader naar een rusthuis ging, haalde zij hem elke week op en reed ze met hem naar hun vroegere huis. Daar rommelden ze dan samen wat en aten een taartje met de poetsvrouw.

Annemie Goddefroy

“Goed loslaten is belangrijk, net zoals goed vasthouden.”

psycholoog Herman Dierickx

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content