Kleurrijk Nicaragua

Nicaragua is een land van meren en vulkanen. Betoverend puur en ongerept. Een must voor reizigers die dromen van een authentiek avontuur te midden van adembenemende natuur.

Lange tijd kreunde Nicaragua onder de dictatuur. Vervolgens verscheurde een burgeroorlog het land. Maar die wonden zijn geheeld. Vandaag is Nicaragua een van de veiligste bestemmingen in Midden-Amerika. En het land heeft geen last van de excessen van het toerisme.

In de dorpen die diep in het binnenland verscholen liggen, vind je steevast een centraal plein – El Parque, zeggen de Nicaraguanen – met een kiosk, een leuk speelpleintje en daarrond zitbanken in felle kleuren. Boven zo’n plein torent altijd een zorgvuldig onderhouden kerk uit, hetzij hagelwit, hetzij warm goudgeel van kleur. In die kleurrijke omgeving lijkt het leven meteen eenvoudiger. Al spreekt het voor zich dat met die eenvoud vaak, zij het altijd waardige armoede gepaard gaat.

Granada en León, getuigen van een koloniaal verleden

In de late namiddag, wanneer de hitte wat begint af te nemen, heerst er in het Parque Colón, het historische centrum van Granada, een gezellige drukte. Gezinnen ontmoeten elkaar in de schaduw van de majestueuze koningspalmen om van de avondlijke koelte te genieten. De keuvelende menigte, amper afgeleid door luid schreeuwende ballonverkopers en vrolijk tingelende ijskarretjes, palmt de terrasjes en zitranden van de fontein in. De zon zet de saffraangele barokgevel van de kathedraal in een warme gloed. Dit koloniale stadje kan bogen op een harmonieuze architectuur. Langs de smalle straatjes, aangelegd in dambordpatroon, staan lage okergele en oranje huizen met een rood pannendak.

León mag dan al minder goed bewaard zijn, deze universiteitsstad is levendiger en minstens even aantrekkelijk. Tot 1851 was León de hoofdstad van het land. Van het lange en roemrijke koloniale verleden getuigen zowel de gevels van de talrijke kerken als de architectuur. Al vertoont die ook sporen van de guerillaperiode, in de vorm van revolutionaire fresco’s die nog altijd hele muren beslaan. De kathedraal van León zou de grootste zijn van Midden-Amerika. Vandaag kan je tot op het dak van de Basílica Catedral klimmen. Dat steekt oogverblindend wit af tegen de uiterst groezelige gevel. Hoog op het dak zie je de toppen van de nabijgelegen vulkaanketen. Een adembenemend panorama. En aan je voeten ligt de stad, waarin elke straat – steevast met oude koloniale panden en een kleurrijk marktje – wel naar een of andere kerk leidt.

Gouden levensbomen

Net voor de landing scheert het vliegtuig over de hoofdstad Managua. Heb je het geluk in het donker te landen en aan het raampje te zitten, dan word je getrakteerd op een apart schouwspel: een woud van gouden bomen die fonkelen in de nacht. Een idee van de first lady van het land, die daarvoor inspiratie zou hebben gevonden bij kunstenaar Gustav Klimt. De árboles de la vida – levensbomen – zijn imposante metalen structuren, geel geverfd en met tientallen lampjes behangen. Ze prijken op pleinen en langs brede lanen. Naast het grote zwarte silhouet van de nationale held en revolutionair Sandino staat een monumentale versie van zo’n levensboom: samen torenen ze boven de stad uit en trekken ze alle blikken naar zich toe. Het door revoluties en aardbevingen verwoeste Managua wordt beetje bij beetje heropgebouwd en trekt duidelijk de kaart van het modernisme.

Meren en vulkanen

Je kan Nicaragua nog het best vergelijken met een uitgestrekte, goed bevloeide en vruchtbare tuin op de flanken van talloze uitgedoofde vulkanen. Geen Nicaraguaan of hij bewerkt wel een lapje grond: de ene kweekt groenten, de andere heeft een sorghumveld, nog een andere teelt bloemen. Rond de lage en kleurrijke huisjes staan ontelbare fruitbomen. Die huisjes worden vaak langs de hoofdwegen opgetrokken, want dan is het interessanter om er, in de schaduw van een mangoof avocadoboom, een eenvoudig kraampje neer te poten. Die geïmproviseerde stalletjes zijn trekpleisters voor reizigers die dol zijn op tropisch fruit en graag een babbeltje slaan met de Nicaraguanen. Want die hebben altijd tijd. Luieren in een schommelstoel is hier een ernstige aangelegenheid. Elders staan vrouwen monter keuvelend tot aan hun middel in het water van een rivier of meer. Ze doen de was en laten het wasgoed vervolgens in de zon drogen op grote, platte stenen.

De wegen zijn al even pittoresk. Veel verkeer is er niet: enkele bontgekleurde vrachtwagens volgestouwd met zware trossen bakbananen en een paar overvolle bussen, meestal afgedankte Noord-Amerikaanse schoolbussen. De wegen worden vaak versperd door kuddes vreedzame koeien, voortgedreven door een herder op de rug van een os. Als toerist besef je hier al heel gauw dat het beter is om het snelle tempo van je anders zo gestructureerde leventje te laten varen en je over te geven aan de zorgeloze nonchalance van de Nicaraguanen.

Nicaragua is puur en ongerept. De koffieplantages gedijen prima in de stroken regenwoud, de yucca’s zijn groot en fors en vormen hagen die bescherming bieden tegen de wind, de bananenbomen her en der op de plantages tekenen koele en veranderlijke schaduwen. En overal groeien immense donkergroene varens. Het zonlicht sijpelt door de weelderige vegetatie, waarin het krioelt van de wilde dieren. Kies je als toerist voor een verblijf in een bungalow midden in het woud, dan kun je die fauna observeren. Door Nicaragua reizen betekent sowieso versteld staan van de prachtig natuur en aanknopen met een zalig ongedwongen levensstijl.

CHRISTIANE GOOR – FOTO’S CHARLES MAHAUX

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content