Kiezen is altijd verliezen

We kennen haar als de gedreven journaliste die in programma’s als Terzake politici het vuur aan de schenen legt. Dit jaar is ze ook voorzitter van de Fintro Literatuurprijs.

Op weg naar mijn gesprek bedenk ik dat de Gouden Boekenuil, nu Fintro Literatuurprijs, toch een leukere naam was voor dit boekenevent. Een beetje zoals de Amstel Gold Race of Jupiler League – Ronde van Vlaanderen klinkt toch beter. Maar dat heeft Kathleen Cools niet gezegd.

Voorzitter worden van de vakjury van een belangrijke literaire prijs, word je daarvoor gevraagd?

Kathleen Cools: Ik ben inderdaad gevraagd door de mensen van Boek.be. Dit jaar is er opnieuw een life-uitzending van de uitreiking op tv. Ik vermoed dat ze zo bij mij terecht gekomen zijn. Maar ik vind het een hele eer, ja.

Word je verondersteld al die boeken te lezen?

Neen, toch niet. Ik heb meteen aangegeven dat dit onmogelijk te combineren is met vijf presentaties op de tien voor Terzake en mijn ander werk op de redactie. Als voorzitter zal ik modereren en erop toezien dat de juryleden het met elkaar eens raken, maar ik maak geen deel uit van de jury. Gaandeweg ben ik wel mee beginnen lezen en uiteraard heb ik de vijf boeken van de shortlist gelezen.

Hoe gaat een jury van een long- naar een shortlist? Dat moet een hels karwei zijn.

Zelf zou ik dat ook heel moeilijk vinden. Kiezen is ook altijd verliezen. Maar de vakjury bestaat uit mensen die dag in dag uit met boeken bezig zijn. Dat scheelt. En ze doen dit heel plichtsbewust.

Wat meteen al deels de kritiek van Marc Reugebrink, winnaar van de Gouden Uil 2008, weerlegt “dat de Fintro-jury meestal Nederlanders bekroont en de prijs aan een boek geeft waarvan iedereen vindt dat het niet had moeten winnen.”

Zijn stelling is gemakkelijk te pareren. Vorig jaar las ik louter toevallig het boek Orgelman van de Vlaming Mark Schaevers. Ik vond het prachtig. Het bleek de Gouden Uil-winnaar te zijn. En toen ik de juryleden dit jaar vroeg om mij hun top 20 van de longlist te bezorgen, viel het me op dat die voor driekwart gelijkloopt. Het gekozen boek kan dus geen toeval zijn. Kwaliteit drijft boven.

Stel dat je toch deel zou uitmaken van de vakjury, wat zouden jouw criteria zijn?

Dit lijkt een evidente vraag, maar is toch moeilijk. Een boek beoordelen gebeurt bij mij intuïtief. Het is iets emotioneels en heel persoonlijk. Ik wil opgezogen worden in het verhaal. Het mag nog zo mooi geschreven zijn en een stilistisch pareltje, als het me niet meeneemt, zal ik het even goed wegleggen. Maar bij een mooi verhaal vol taalfouten haak ik evenzeer af. Ik merk ook dat ik het moeilijk heb met afstandelijke, wat cynische boeken. Zo vind ik Arnon Grunberg en Haruki Murakami iets te kil, waardoor ik moeilijk in hun verhalen raak, die nochtans goed geschreven zijn. Vreemd misschien voor iemand die toch gewoon is in een koelere, harde wereld te vertoeven.

Vandaag harder dan ooit? Als journalist moet je dagelijks rapporteren over zaken als terreur. Hoe ga je daar als filosofe mee om? Want dat is wat je gestudeerd hebt.

Als filosoof leer je dat het vooral gaat om vragen stellen en niet zozeer om antwoorden vinden. In die zin helpen de studies die ik gedaan heb. We leven in bevreemdende tijden. Maar net dan is historisch perspectief belangrijk. En dan besef je dat er nog heel wat harde tijden geweest zijn. Wat wel veranderd is: alles is permanent aanwezig, mensen zijn voortdurend geconnecteerd. Nu maken wij Terzake op een andere manier dan pakweg zeven jaar geleden. ‘Vandaag’ duurt tot vijf minuten voor de uitzending. Dat is boeiend en uitdagend. We moeten in een duidingsprogramma op een andere manier met de feiten omgaan. Er is al zoveel gebeurd, de hele dag lang! Naast de hoofdrolspelers te pakken krijgen, willen we ook de andere kant van het verhaal laten zien. We zullen de komende jaren anders met onze nieuwsverwerking omgaan, daar ben ik van overtuigd.

Voel je niet af en toe de nood om wat afstand te nemen?

Zeker wel. Ik heb er meer dan ooit behoefte aan om eens een paar uren niet geconnecteerd te zijn. Dan zet ik dat ding (wijst naar haar smartphone) graag even af.

... en lees je een boek.

Ja, dat kan. Boeken nemen een belangrijke plaats in mijn leven in. Ons huis staat er letterlijk vol van. Als je een boek leest, kan je inderdaad even weg zijn van alles. Dat is voor veel mensen zo, denk ik.

Journalist Joris Luyendijk dompelde zich lange tijd onder in de Londense City, waarover hij columns en later een boek (Dit kan niet waar zijn) schreef. Zou je dit soort journalistiek graag doen?

Absoluut. Ik vind het fantastisch wat Joris Luyendijk gedaan heeft. Soms denk ik: als ik de tijd had om iets helemaal uit te vlooien. Het doet me denken aan mijn beginjaren als journalist. Ik ben gestart bij de radio. Later volgde ik de politiek en Europa. De sluiting van Renault en de dioxinecrisis waren dossiers waar ik het vak écht onder de knie leerde krijgen: rondbellen, netwerken, experten zoeken, mensen die je off the record duiding geven. Ik kan me voorstellen dat ik dat opnieuw zou doen.

Zou je je bevindingen dan op papier zetten?

Ja, toch wel. Je ziet het veel deze dagen, journalisten die een boek schrijven. Het lijkt me niet toevallig. Ik denk dat het ingegeven is door de wil om nog eens de tijd te nemen voor jezelf en je publiek. Zo krijg je reflectie en zie je misschien: hier klopt iets niet, en dat wil je dan weer verder uitspitten.

En zou je ook graag een roman schrijven?

Daar moet ik niet over nadenken: ja! Waarmee ik niet wil zeggen dat mijn schrijfsel geweldig zou zijn. Het lijkt me fantastisch om je terug te trekken en te schrijven. Maar ik onderschat het niet, het is geen gemakkelijke bezigheid.

Heb je zelf een lievelingsschrijver/ster?

Niet echt. Hoewel, de laatste tijd neem ik vaak een boek van Alice Munro vast, die kortverhalen schrijft.

In het boek In de wereld van Herman Van Rompuy– waar jij de hoofdstukken inleidt en reageert op wat hij poneert – zegt hij: ‘Je leest zelden zomaar. Men leest vaak boeken waar men in zekere zin al van weet dat men het ermee eens is.’ Klopt dat voor jou?

Ik denk dat hij het vooral over serendipiteit heeft. Dat mooie, maar wat moeilijke begrip waarmee bedoeld wordt dat je onverwacht iets vindt terwijl je op zoek bent naar iets anders. Er zit toevalligheid in die toch niet helemaal toevalligheid is. Ik denk dat hij dat bedoelde: je leest niet helemaal toevallig de boeken die je leest. Of ik dat volg? Tot op zekere hoogte, onze tijd is inderdaad beperkt.

Hij zegt dit in een hoofdstuk over geluk. Om de cirkel rond te maken: bestaat geluk voor jou ook in het lezen van een mooi boek?

Geluk heeft vooral te maken met de mensen die mij omringen. Als zij het goed maken, ben ik gelukkig. Tegelijk besef je dat het iets is dat je vaak niet in de hand hebt. Mensen denken soms dat als ze maar hard genoeg hun best doen, ze dan gelukkig zullen zijn. Maar zo simpel is het niet. Geluk is een beetje een obsessie geworden. En niemand is permanent gelukkig. Het heeft eerder met momenten te maken. En ja, een goed boek lezen op een fijne plek kan zeker zo’n moment zijn.

ANNEMIE GODDEFROY – FOTO’S SOPHIE NUYTTEN

“Het lijkt me fantastisch om je terug te trekken en een roman te schrijven, al onderschat ik dit niet”.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content