Kies zelf uw rendement

Er bestaat meer dan één soort levensverzekering. Aan u om de formule te vinden die bij u past. Zoekt u een gewaarborgd maar bescheiden rendement? Of een hogere opbrengst met meer risico? Kies bewust. Neem even het draaiboek van de levensverzekeringen door.

De acteurs

De verzekeringsnemer is de persoon die het contract afsluit en de premies betaalt. Het eerste recht van de verzekeringsnemer is het aanduiden van een begunstigde: dit is een persoon die het verzekerde kapitaal kan ontvangen. Vaak is de verzekeringsnemer zelf de directe begunstigde bij leven. Bij overlijden wordt het verzekerde kapitaal aan een derde uitgekeerd: de partner, kinderen of een andere persoon.

Alleen de verzekeringsnemer kan een begunstigde aanduiden. Dit kan bij het afsluiten van het contract, maar het mag ook nadien gebeuren.

De verzekeringsnemer kan de begunstigde schrappen. Op deze regel geldt echter een belangrijke uitzondering: als de begunstigde het voordeel van het contract heeft ‘aanvaard’ (dat kan in een gewone brief) kan dat in principe niet meer worden ingetrokken. De verzekeringsnemer kan dan geen andere begunstigde meer kiezen.

De verzekeringsnemer kan zijn verzekeringscontract terugkopen: ofwel krijgt hij dan de gestorte premies terug en het contract wordt ontbonden (een fiscaal weinig interessante operatie) ofwel wordt de be-taling van de premies opgeschort (het contract blijft bestaan maar het verzekerde kapitaal wordt ‘beperkt’ in verhouding tot de premies die vóór de opschorting gestort werden).

De verzekerde is de persoon op wie het verzekerde risico rust. Als de verzekerde overlijdt en er bestaat een dekking bij overlijden, dan zal de verzekeringsmaatschappij een kapitaal uitkeren. Als de verzekerde op het einde van het contract in leven is, zal de verzekeraar eveneens het overeengekomen kapitaal uitkeren.

De begunstigde is de persoon die het verzekerde kapitaal ontvangt wanneer het verzekerde risico zich voordoet (overleven of overlijden van de verzekerde). De begunstigde krijgt het kapitaal, op voorwaarde dat de verzekeringsnemer het contract niet terugkoopt of opschort. De rechten van de begunstigde hangen dus in grote mate af van de wens van de verzekeringsnemer om het contract tot het einde uit te voeren.

De rolverdeling

Afhankelijk van de wens van de verzekeringsnemer, kunnen de rollen op drie verschillende manieren verdeeld worden.

De verzekeringsnemer, de verzekerde en de begunstigde zijn één en dezelfde persoon. Hij betaalt de premies, is zelf de verzekerde en duidt zichzelf aan als begunstigde van het kapitaal.

De verzekeringsnemer en de verzekerde zijn één en dezelfde persoon. Als er in een uitkering bij overlijden is voorzien, moet de verzekeringsnemer een begunstigde aanduiden. Dat zal vaak de partner zijn, of de kinderen.

De verzekeringsnemer, de verzekerde en de begunstigde zijn drie verschillende personen. Dit is bijvoorbeeld het geval als een grootvader (verzekeringsnemer) zijn zoon verzekert (verzekerde) en zijn kleinzoon aanduidt als begunstigde.

Het scenario

Er bestaan verschillende formules voor een levensverzekering. De ene legt de nadruk op de vorming van een kapitaal dat bij het pensioen of op een andere vooraf bepaalde datum wordt uitbetaald, de andere geeft een waarborg bij overlijden, een derde betaalt in beide gevallen.

De zuivere verzekering bij leven is bedoeld om een kapitaal te vormen dat op een bepaald tijdstip zal worden uitbetaald (bv. bij het pensioen). De uitkering bij overlijden is bijkomstig. Hier is de belangrijkste formule de verzekering met uitgesteld kapitaal met of zonder terugbetaling van de premies. Als de verzekeringsnemer de formule zonder terugbe-taling van de premies kiest, betaalt de verzekeraar slechts een kapitaal als de verzekerde op het einde van het contract in leven is. Bij overlijden blijven de premies de eigendom van de verzekeraar en wordt er dus niets uitbetaald. Om te voorkomen dat het gespaarde geld verloren gaat bij overlijden, kunt u een verzekering met uitgesteld kapitaal en terugbetaling van de premies nemen.

De zuivere overlijdensverzekering legt volledig de nadruk op de uitkering van een kapitaal bij overlijden. Hier zijn de belangrijkste formules: de tijdelijke overlijdensverzekering, de schuldsaldoverzekering en de levenslange verzekering.

1. De tijdelijke overlijdensverzekering betaalt slechts uit als de verzekerde tijdens de duur van het contract overlijdt.

2. De schuldsaldoverzekering is een speciaal soort tijdelijke overlijdensverzekering. Ze wordt vooral genomen in het kader van een hypotheeklening. Als de lener overlijdt, keert de verzekeraar het saldo van het geleende bedrag uit aan de kredietverstrekker (vandaar de term schuldsaldo).

3. De formule levenslang verzekeren keert de begunstigde een kapitaal uit, ongeacht het ogenblik waarop de verzekerde overlijdt.

De gemengde levensverzekering. Nog andere formules combineren een pensioenkapitaal met een kapitaal bij overlijden. Ze heten dan ook gemengde levensverzekeringen. De verzekerde kiest hier zowel voor een kapitaal bij het pensioen als voor een kapitaal bij overlijden, gecombineerd in één enkele formule.

De gage

Of het bijeengespaarde kapitaal bedoeld is voor een dekking bij leven, bij overlijden, of in beide gevallen, de klassieke levensverzekering heeft altijd volgende kenmerken:

de verzekeraar geeft een gewaarborgde interest op alle gestorte premies. Momenteel is dat meestal 3,25 % of minder (het wettelijke maximum is 3,75 %). Voor 1 januari 1999 bestond er nog een gewaarborgde interest van 4,75 % (tot het einde van het contract). Alle contracten die vanaf 1/1/1999 zijn ondertekend geven slechts een interest van 3,25 % tot 3,75 %.

bovenop dit gewaarborgde rendement keert de verzekeringsmaatschappij een winstdeelname uit, die het rendement kan verhogen. De winstdeelname is een niet-contractuele bonus die afhangt van de winst die de verzekeraar heeft gemaakt. Voor premies die in 2002 werden gestort, varieerde ze van 0 % tot 1,75 % voor contracten met een gewaarborgd rendement van 4,75 %. Voor de contracten van 3,75 % varieerde ze van 0,75 % tot 2,75 %.

De hoofdrolspeler: de fiscus

Een levensverzekering geeft de verzekeringsnemer de kans een deel van de premies fiscaal te recupereren, onder de vorm van een belastingvermindering. Het minimumvoordeel is 30 % van de gestorte premies, het maximum 40 %. Als u ook de gemeentebelasting in aanmerking neemt, kan het voordeel zelfs ruim 43 % zijn.

De fiscale limiet is momenteel euro 1800 voor een individuele levensverzekering maar dit bedrag wordt elk jaar geïndexeerd.

De belastingvermindering waarop de verzekerde recht heeft, is vrij ingewikkeld om te berekenen omdat ze de ‘verbeterde gemiddelde aanslagvoet’ gebruikt. Deze wordt berekend op basis van de ‘volledige’ belasting (het bedrag voordat de vermindering wegens gezinslast afgetrokken wordt). Om het bedrag te kennen dat voor een individuele levensverzekering in aanmerking wordt genomen, maakt u de volgende berekening: een forfait van euro 135 + 6 % van de nettobelasting op de bedrijfsinkomsten, met een absoluut maximum van euro 1800.

Als de betaalde premies in aanmerking zijn gekomen voor belastingvermindering, wordt echter de keerzijde van de fiscale medaille duidelijk: dan wordt een belasting geheven (10 % van de waarde van het contract) op het ogenblik dat de verzekerde zestig jaar wordt. Let op, dit gebeurt alleen als de betaalde premies in aanmerking zijn gekomen voor belastingvermindering. Als dat niet het geval is geweest, wordt het kapitaal dat de verzekeraar uitbetaalt niet belast.

De epiloog

Samengevat kunnen we zeggen dat de Belgische maatschappijen verzekeringen hebben voor elke smaak: sommige polissen leggen de nadruk op het pensioen, andere op het overlijden, nog andere op beide. Dit zijn de klassieke levensverzekeringen met gewaarborgd rendement voor heel de duur van het contract.

Sommige formules leggen het financiële risico volledig bij de verzekerde. Ze waarborgen geen rendement en de evolutie van het verzekerde kapitaal hangt af van de financiële markten.

Tussen deze twee uitersten liggen de formules waarvan het gewaarborgde rendement samen met de rentevoeten evolueert: de waarborg geldt dan alleen voor de gestorte premies en niet voor de premies die nog moeten worden gestort.

Maar welke formule u uiteindelijk ook kiest, één ding staat vast: hoe kleiner de gewaarborgde interest, hoe groter het potentiële rendement... maar ook hoe groter het risico dat u eventueel loopt.

Aan u om te beslissen! n

A Laurent Feiner, Jocelyne Minet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content