© SOPHIE NUYTTEN

Jean-Paul De Greef maakt orgels

Met een volwaardig orgel van liefst 820 houten pijpen rondt Jean-Paul De Greef (74) zijn studiewerk af. De gewezen architect raakte 40 jaar geleden gefascineerd door houten orgels. “Ik speelde zelf orgel. Omdat een oefenorgel al snel ? 17.000 kost, wilde ik zelf mijn instrument bouwen. Maar er bestaat weinig literatuur over hoe je klank in houten pijpen brengt. Dus ben ik zelf op onderzoek gegaan.” Eens het kleine oefenorgel af, wilde Jean-Paul weten of het ook zou werken met grotere orgels. En omdat je klank niet kan evalueren op één enkele pijp, maar enkel in combinatie met andere pijpen, bouwde hij een volledig orgel. Intussen heeft Jean-Paul zijn zesde, wellicht laatste, orgel klaar: een groot kerkorgel. “Mijn studiewerk is af. Ik maak probleemloos houten pijpen. Het moeilijkste is het minutieus regelen van de klank. Het heeft meer dan een jaar geduurd om de 820 pijpen perfect op elkaar af te stemmen.”

Volgens Jean-Paul is het niet vreemd dat een architect zich met orgelbouw bezighoudt. “Architectuur is een technische discipline waar ook het esthetische erg belangrijk is. Wie muzikaal is, wil met die technische kennis ook klank maken. En orgelbouw is fysica van de bovenste plank: met lucht mooie klanken maken door ze door houten pijpen te jagen.” Je zal Jean-Paul niet horen beweren dat een houten orgel mooier klinkt dan een met metalen pijpen. “Het klinkt ronder, zuiverder. Metalen pijpen trillen lichtjes, wat ook een mooi effect geeft. Maar ik werkte als architect graag met hout, dus koos ik voor een houten instrument.” Al zijn kennis heeft hij neergeschreven en wil hij aan andere amateur-orgelbouwers doorgeven. “Zelf heb ik grote stappen voorwaarts gezet sinds ik me bij een Nederlandse orgelclub aansloot. Ik heb er dus geen probleem mee om anderen advies te geven.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content