Je ouders helpen zonder hen te kwetsen

Koken wordt lastig, de tuin raakt onderkomen, rekeningen blijven onbetaald. Als je merkt dat je ouders hulp nodig hebben, draaien de rollen plots om. Hoe neem je de organisatie van hun leven mee in handen zonder hen te kwetsen of jezelf voorbij te hollen?

“Mijn vader heeft altijd schapen gehouden. Hij is nu 85, heeft twee knie- en heupoperaties ondergaan en kan steeds moeilijker voor zichzelf, laat staan zijn dieren zorgen”, vertelt Peter (55). “Mijn schoonbroer en ik springen bij, mijn zus gaat elk weekend poetsen, ook al wonen we niet vlakbij en hebben we een drukke baan. Deze situatie is onhoudbaar maar we stellen het gesprek hierover uit. De dieren betekenen alles voor pa. Ze wegdoen zou zijn hart breken. Toen we een huishoudhulp suggereerden, lachte hij dat weg, want mijn zus doet dat toch?”

Als je ziet dat je ouders het niet meer in hun eentje kunnen redden, dringt een toekomstgesprek zich op. “Dat is niet altijd eenvoudig, want als volwassen kind word je plots ouder van je ouders. De rollen worden omgekeerd. De generatieorde raakt verstoord en dat kan heel confronterend zijn”, verduidelijkt ouderenpsycholoog Luc Van de Ven (UZ Leuven), die ouderen en hun families begeleidt.

“Omgekeerd ouderschap gaat veel verder dan eens bijspringen om de tuin te fatsoeneren of de woonkamer een grondige beurt te geven. In de kern gaat het om een soort machtsgreep, waarbij je als kind de leiding overneemt van je ouder(s). Als vader of moeder zich daar tegen verzet, heb je als kind ook maar één argument: ‘Ik doe het omdat ik je graag zie’. Die machtsgreep en de manier waarop ze verloopt, is voor volwassen kinderen veruit het meest belastend.”

Favoriet

Wie broers of zussen heeft, overlegt natuurlijk best vooraf met hen, zodat de kinderen op dezelfde golflengte zitten voor ze met hun ouder(s) het gesprek over hulp aansnijden. “Broers of zussen hebben is meestal een voordeel omdat je met hen de familiegeschiedenis deelt en je elkaar kunt steunen. ‘Moeder, wij vinden allemaal dat er nu een poetsvrouw in huis moet komen’, klinkt een pak overtuigender dan wanneer slechts één kind dit oppert en de anderen vinden dat het zo nog wel lukt. Wie de boodschap brengt, kan ook het resultaat beïnvloeden. Ouders proberen hun kinderen even graag te zien maar vaak heeft pa of ma een bijzondere klik met één van hen. Laat die favoriet duidelijk maken dat er bejaardenhulp moet komen. Van hem of haar aanvaarden ze zoiets sneller.”

In theorie voeren ouders en volwassen kinderen dit soort gesprekken best zo vroeg mogelijk, voor de problemen zich voordoen. “Maar zo’n vroege zorgplanning betekent in de praktijk niet dat alles vlot zal verlopen. Als je mij vandaag vraagt of ik mijn auto aan de kant laat wanneer ik een gevaar word op de weg, beaam ik dat meteen. Tot het zover is. Dan zal ik misschien toch tegenpruttelen om mijn vrijheid af te geven. Zo zitten we allemaal een beetje in elkaar. Maar ik denk wel dat families die dit soort zaken vooraf openlijk bespreken, sneller tot een zorgregeling komen waar rekening wordt gehouden met de noden van zowel de ouders als de kinderen”, zegt Luc Van de Ven.

Familiecultuur

De manier waarop ouders en kinderen deze dialoog aangaan, hangt nauw samen met de omgangsgewoonten die bij elke familie verschillend zijn. Zo’n familiecultuur verander je niet zomaar. Gezinnen waar ze het gewend zijn om in dialoog te gaan en elkaar tegen te spreken, zullen deze moeilijkere onderwerpen vlotter aanpakken. Luc Van de Ven: “Het is doorgaans lastiger in families waar er niet wordt gecommuniceerd om elkaar niet te kwetsen. Maar als je iemand lief hebt, moet je dat risico nemen. Of wanneer kinderen moeten opboksen tegen een dominante ouder. Ik ken zestigers die er professioneel helemaal staan, maar die mij vertellen dat ze na elk bezoek aan hun ouders huilend naar huis rijden. Omdat ze zich machteloos voelen tegenover een ma of pa die elke dialoog over hulp weigert. Elk argument wordt gecounterd met dooddoeners zoals ‘je gaat je moeder toch niet vertellen hoe ze haar huishouden moet doen?’ Of ‘Ik rij al 60 jaar met de auto!’ Als kind word je bijna verplicht om terug te grijpen naar machtsmiddelen. Soms is er zelfs een acute crisis of ziekenhuisopname nodig vooraleer er veranderingen op gang komen.”

Een confrontatie met de ouder raadt Donaat Van Eynde van zorgorganisatie Familiehulp af. “Je ouders confronteren met hun mislukte maaltijden of een gebrekkige hygiëne is misschien goed bedoeld maar weinig succesvol. Hun drang naar zelfstandigheid maakt hen vaak blind voor dit soort argumenten. Bovendien veranderen mensen niet als dit bedreigend overkomt. Veel ouderen geven niet graag toe dat het niet meer lukt. Je neemt beter de nodige tijd om de ouder(s) zelf te laten inzien dat wat extra hulp hun leven comfortabeler kan maken. Imitatie kan een geschikte aanpak zijn. Door te verwijzen naar mensen in hun directe omgeving die wel varen bij thuishulp, kan je de noodzakelijke verandering aantrekkelijker maken.”

Afgestemde zorg

Soms stemmen ouders in om hun kinderen te sussen, om meteen daarna de thuishulp weer wandelen te sturen. “Klopt”, weet Luc Van de Ven. “Dat proberen we op te vangen met een zorgcontract dat door de ouder, de kinderen, en de huisarts of zorgprofessional wordt ondertekend. Juridisch heeft het niet veel om het lijf maar ouders komen hierdoor hun engagement wel na. Achteraf hoor ik de ouders vaak zeggen dat ze die hulp eigenlijk niet wilden, maar dat het uiteindelijk de goede keuze was.”

Bij Familiehulp hebben ze ook goede ervaringen met stapsgewijs werken. “Stel eerst taken voor die minder persoonlijk zijn maar veel energie vergen, zoals strijken. Groeit er na verloop van tijd een vertrouwensband, dan kunnen daar ook taken zoals lichaamsverzorging bij komen. Benadruk dat je ouders mee de regie van de zorg in handen houden. Wij noemen dat afgestemde zorg. Wil je mee de aardappelen schillen of helpen poetsen, dan doet de verzorgende dat samen met jou. Daarin verschillen wij ook van mantelzorgers die vooral taken overnemen”, vertelt Donaat Van Eynde.

Ken je limieten

Hoeveel zorg neem je als kind zelf op en wat laat je over aan professionele verzorgenden? Ook dat is individueel verschillend. Sommige kinderen houden liever meer afstand van de ouder, anderen zijn lichamelijker of net meer verbaal. Iedereen volgt daarin best zijn eigen gevoel. Luc Van de Ven: “Kinderen zijn in het begin vaak vastberaden om de zorg zelf ter harte te nemen. Soms uit schuldgevoel of omdat ze het ooit beloofd hebben aan het sterfbed van de andere ouder. Vooral vrouwen van 50-plus zijn nog grootgebracht met de idee dat dochters voor hun ouders moeten zorgen. Hoe goed bedoeld ook, vaak overschatten zij hun draagkracht. Wat je vandaag kan, lukt morgen misschien niet meer. Zo heb ik een familie begeleid met zeven kinderen. De oudsten stelden voor dat elk kind een dag per week de zorg voor hun hoogbejaarde moeder zou opnemen. Een dag na die afspraak belde de jongste me in paniek op. Voor haar was die zogezegd perfecte regeling onhaalbaar omdat ze een gehandicapte zoon had. Het is belangrijk dat iedereen zijn eigen limieten aangeeft. Trap ook niet in de val om je inspanningen te vergelijken met die van je broer of zus. Elk kind reageert anders, naargelang zijn temperament, karakter, relatie met de ouder...”

Ouder worden van je ouders confronteert volwassen kinderen ook met de film van hun eigen leven en de band met hun vader en moeder. “Die ervaringen zijn heel uiteenlopend. Een vrouw getuigde hoe ze nu al meer heeft gebabysit op haar vader dan dat hij ooit op haar heeft gepast. Een man die zijn blinde moeder in huis nam, geeft aan dat zij zoveel meer voor hem heeft gezorgd dan dat hij ooit voor haar zal kunnen doen. Deze persoonlijke verhalen bepalen mee hoe je je voelt bij dit soort kantelpunten.”

Schuldgevoelens

“Mijn moeder heeft zelf jarenlang haar eigen moeder met dementie en een tante opgevangen in ons gezin. Ze liet ons regelmatig verstaan dat ze erop rekende dat wij later voor haar hetzelfde zouden doen”, vertelt Gerda (65). “Intussen is moeder op de sukkel en eist ze dat mijn zus of ik onze schuld aflossen. ‘Jullie zijn mijn kinderen niet meer als jullie mij naar een rusthuis sturen’, snauwde ze. We staan met onze rug tegen de muur.”

“Het is een moeilijk en lang proces waar deze kinderen doorheen moeten. Als hoogbejaarden met scherp schieten, is dat vaak uit onmacht over hun eigen situatie. In families waar er overwegend een positieve, liefdevolle ouderkindrelatie is geweest, raakt dit meestal na een poos wel opgelost. Vormen conflicten de rode draad in de familiegeschiedenis, dan liggen de zaken moeilijker”, aldus nog Van de Ven.

Als een gesprek niet lukt

Raken ouders en kinderen er helemaal niet uit, dan kan de huisarts of een ouderenpsycholoog worden ingeschakeld om de patstelling te doorbreken via begeleide familiegesprekken. “Volwassen kinderen koesteren vaak ontzag en dankbaarheid tegenover hun ouders. Maar je ouders liefhebben betekent soms dat je hen moet zeggen waar het op staat, dat je de macht overneemt wanneer hun veiligheid in het gedrang komt. Soms kan het helpen om schoonkinderen mee uit te nodigen. Kinderen hebben al eens de neiging hun ouder(s) te idealiseren. Terwijl schoonkinderen, op voorwaarde dat ze een normale band met hun schoonouders hebben, een realistischer kijk hebben. Zij kunnen meer ongebonden spreken omdat ze die emotionele band niet hebben. Ook jongvolwassen kleinkinderen kunnen soms voor een doorbraak zorgen. Zij mogen vaak meer zeggen tegen bomma of bompa. Zo heb ik meermaals meegemaakt dat een kleinkind zijn grootouders kon duidelijk maken dat zijn moeder bezweek onder de druk van de mantelzorg.”

Meer lezen? Luc Van de Ven – Troost, over ouderdom, zorg en psychologie – Garant – € 23,90 – isbn 9789044132205

KARI VAN HOORICK

Luc Van de Ven “Je ouders liefhebben, betekent soms dat je de macht moet overnemen als hun veiligheid in het gedrang komt.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content