Japan in Haspengouw

Het doel dat Fernand Helleputte (61) uit Oreye zichzelf 12 jaar geleden stelde, is bereikt: met eigen handen de mooiste Japanse privétuin van België maken. In het hart van Haspengouw bouwde hij een paradijs van esdoorns, buitenbonsais, water, hout en keien.

De droom van Fernand Helleputte ging aanvankelijk veel verder. Hij wilde een Japans paviljoen optrekken tussen authentieke bonsais van minstens 20 jaar oud. Maar de realiteit dwong hem tot andere gedachten. Voor het paviljoen kreeg hij geen bouwvergunning en de oude bonsais bleken onbetaalbaar. “Ik koos er dan maar voor om zelf een Japanse tuin aan te leggen en zelf bonsais te maken.”

Zijn eerste privéreis naar Japan gaf hem een schok. De rust die de tempeltuinen uitstraalden, was balsem op de stress die zijn werk meebracht. De aantrekkingskracht van het Verre Oosten werd nog groter door reizen naar Bali en Thailand. Toen Fernand het 4.800 m² grote terrein van een vroegere zandwinning in het Has-pengouwse dorpje Oreye kon aankopen, stond zijn besluit vast: rond zijn nieuwbouwwoning moest een oosterse tuin met veel afwisseling komen.

Esdoorns brengen kleur

De sobere houten torii (Japanse poort met twee verticale en twee horizontale balken) op het terras zet de toon. Eerst ziet men vooral bolle en vierkante buxusvormen en perken met kleine en grote keien (Maaskeien in dit geval). Weinig bloemen (die zie je zelden in Japanse tuinen, behalve bloesems en azalea’s in de lente), maar toch veel goudgele, bruine en rode kleurtoetsen. Die komen vooral van 20 esdoorns, verdeeld over een zevental soorten. De verkleuring van hun bladeren begint al in de loop van de zomer. “De start en de intensiteit van die verkleuring is elk jaar anders”, zegt de eigenaar. “Het weer bepaalt alles en houdt ook risico’s in. Is het zeer warm in augustus, dan wapenen sommige esdoornsoorten zich hiertegen door al hun bladeren te verliezen.”

Veel aandacht is ook besteed aan het vormenspel. De heer deze huizes is een meester geworden in het omvormen van struiken tot buitenbonsais. Hulststruikjes, dennenboompjes, esdoorns en een catalpa zijn wonderlijke verschijningen geworden. Een lelijk geworden jeneverbesstruik is zelfs omgesnoeid tot een bollenboom (zie kaderstuk).

Een Japanse tuin zonder water is ondenkbaar. Hier wordt de blik verwend met drie waterpartijen die op twee niveaus zijn aangelegd. Tussen een vijver met koikarpers en een natuurlijke vijver (zonder filterpomp) vormt een grillig derde vijvertje de overgang. Rond het water lopen pontons en paden van dennenhout. Hetzelfde hout keert terug in een bruggetje, palissades, trapjes en zithoeken.

Open en dicht

Een ander kenmerk van de oosterse tuinkunst is de afwisseling van open ruimten met stille sfeerhoekjes. Open zijn de zenperken met kleine en grote keien en een uitgestrekt talud, aangelegd met de uitgegraven aarde van de woningfunderingen. Het is beplant met stroken gazon, bodembedekkers, siergrassen en enkele bomen en heesters die nergens de blik afsluiten. Elders is de begroeiing dichter. Blauwsparren en breed uitgespreide jene- verbesstruiken wisselen af met purperbeuken, dennen, cipressen, Japanse kerselaars en berken.

Door die afwisseling laat de tuin zich slechts stap na stap ontdekken. Dat geldt ook voor de vele sierstukken. Hier duikt ineens een boeddhabeeld op, daar een monoliet van Spaanse schalie, elders de grillige wortelkluit van een teakboom. De kleine en grote rotsblokjes in de keienperken zijn echt, maar de grote strandrots is gemaakt van beton.

En dan is er de rust

Omdat zijn tuin rust moest brengen, heeft Fernand Helleputte gekozen voor liefst vijf zithoeken, allemaal op een houten ondergrond. Zo kan hij, naargelang de stand van de zon, telkens vanuit een ander perspectief naar zijn tuin kijken. Als bezoeker denk je dan: veel genieten zal er wel niet bij zijn, met al dat werk. Maar zelf ontkent hij dat.

“Mensen geloven me niet als ik zeg dat één uur werk per week volstaat. Onder de keien ligt overal antiworteldoek zodat onkruid geen kans krijgt. Verder moet ik alleen het gazon maaien, een keer per jaar de siergrassen afsnijden en natuurlijk de buxusbollen en bonsais bijsnoeien. Dat doe ik echter niet met zo’n klein, draadloos buxusschaartje, maar met een robuuste haagmaaier met een benzinemotor. Per bol heb ik hooguit twee minuten nodig!”

Ludo Hugaerts – Foto’s Bastin&Evrard

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content