Jan Caeyers Ik ben dirigent, geen schrijver

Een zevende druk in het Nederlands, een derde in het Duits, vertaald in het Hongaars, Engels, Spaans, Chinees en Arabisch. Met zijn Beethovenboek schreef Jan Caeyers een bestseller.

De vleugelpiano en het uitzicht over de daken en het groen net buiten de drukke stadskern van Leuven, domineren de werkruimte van musicoloog, dirigent én schrijver Jan Caeyers. Nochtans is het de hoge boekenkast die hem jarenlang in beslag nam. “Ze zit vol boeken over Beethoven en de tijd waarin hij leefde”, zegt hij met een brede dirigentenzwaai in de richting van het meubel.

Dat merk je aan je boek: het is degelijk, maar leest vlot.

Het was eerst nog dikker en de fragmenten over de muzikale aspecten nog uitgebreider, maar de uitgeverij vroeg om het in te korten, zodat het grote publiek er niet zou op afknappen. Met 700 pagina’s is het toch een pak dikker geworden dan ik voor ogen had. Dat was toen ik een sabbatical nam, nadat ik de Beethoven Academie had verlaten. Ik wilde mijn geest lucht geven door iets anders te doen en op een 200-tal pagina’s neerschrijven wat ik in al die jaren aan kennis over Beethoven had opgebouwd. Dat was de bedoeling. Maar ik werd zo meegesleept door die figuur en zijn verhouding met de tijd waarin hij leefde, dat het altijd weer verder en dieper ging. Plots werd ik me ervan bewust dat ik iets aan het doen was dat uniek is, dat schept een aparte dynamiek.

Dat geeft vleugels?

Ja, dat wel. Maar het is dubbel: er waren ook momenten waarop dat besef verlammend werkte. Schrijven is niet iets dat je er bij doet. Het is een levenshouding, het is aartsmoeilijk, iets dat je helemaal in beslag neemt en dat – hoe graag je het ook doet – offers vraagt. Met een boek als dit sta je op en ga je slapen. En sta je midden in de nacht op om verder te schrijven. Als je dat niet kan doen, omdat je nog andere belangrijke dingen hebt, moet je er niet aan beginnen, anders ben je een dilettant. Het is ook niet gemakkelijk geweest voor mijn gezin. Om het met een boutade te zeggen: we zaten met vijf aan tafel.

Volgen er nog boeken?

Nee. Ik ben vier jaar lang in eerste instantie schrijver geweest en dat zal ik maar één keer in mijn leven kunnen doen. Ik heb er de tijd niet voor, er zijn nog zoveel andere dingen die ik moet doen. 2020 staat voor de deur. Dat is het jaar waarin Beethoven de hele wereld zal overspoelen. Dan is het 250 jaar geleden dat hij werd geboren. De eerste voorbereidingen komen nu al op gang. Het ziet er naar uit dat Le Concert Olympique daar een grote rol in zal spelen. Ik ben geen schrijver, maar een dirigent. Dat is al moeilijk genoeg.

Kon je ook over iemand anders schrijven?

Het is een getuigenis van mijn levenslange omgang met Beethoven en zijn muziek, die band heb ik met geen andere componist.

Hoe is die ontstaan?

Een van mijn prilste herinneringen is die aan het eerste stukje dat ik thuis op de piano speelde. Ik moet een jaar of acht geweest zijn. Het was een stukje van Beethoven en er stond een borstbeeld van hem op de buffetpiano. Pas later besef je dat het waarschijnlijk van dan af geleidelijk gegroeid is. Je komt in een positieve spiraal terecht: je merkt dat je iets graag doet en omdat je het graag doet, doe je het vaak. Iets wat je vaak doet, daar word je beter in. En hoe beter je wordt, hoe succesvoller. Dat mondt dan uit in een gevoel van noodzaak, iets dat je nodig hebt in je leven.

Zoals kunnen dansen in Wenen?

(lacht) Dat heb ik geschreven, ja, dat het in Wenen een sociale handicap is als je niet kan dansen. Ik kan het weten: ik heb er gewoond en gewerkt en ik kan, net als Beethoven, niet dansen. Dat komt omdat ik een broer heb die dat wel goed kan. We konden niet anders dan machteloos toekijken hoe alle vrouwen voor hem vielen, en niet voor ons.

Je komt uit een artistieke familie: je broer Steven is cellist, je neefje Nicolas acteur...

Ook mijn jongste zoon is die muzikale weg ingeslagen. In mijn familie stond muziek centraal. Mijn vader was leraar turnen, maar ook amateurmuzikant. Hij speelde goed piano en we hadden thuis al vroeg een professionele geluidsinstallatie en een uitgebreide platencollectie. Bepaalde stukken van Beethoven en Schubert ken ik quasi van bij mijn geboorte.

Die je nu met Le Concert Olympique speelt?

Voor Le Concert Olympique zoek ik muzikanten in heel Europa en breng ze samen in telkens één internationaal project rond de muziek van Beethoven en zijn tijd. Het is een gestroomlijnd apparaat waarvan ik alle parameters zelf kan bepalen. Dat lukt aardig, de buitenlandse concertorganisatoren zijn zeer enthousiast en er zijn veel sponsors. Ik heb het opgericht om het beeld dat ik van Beethoven heb, zo goed mogelijk uit te dragen. Dat was ook de drijfveer achter het boek. Als je Beethoven googelt, kom je altijd weer uit bij dat beeld van de oude, zieke, dove, paranoïde man aan het eind van zijn leven, dat wordt geëxtrapoleerd naar zijn hele leven, alsof hij altijd een nukkige, ambetante man was. Terwijl uit zijn brieven blijkt dat hij professioneel wel bijzonder veeleisend was, maar als privépersoon heel humoristisch, lief en charmant kon zijn. Al die vrouwen die iets met hem gehad hebben, die waren niet zo gek dat ze het met een nurkse vent aanlegden. Hij had veel succes bij de vrouwen, hoor.

Een van hen noem je een starfucker.

Dat ik in het boek hedendaagse woorden gebruik, blijkt heel controversieel. Ik heb er lof voor gekregen, omdat het die mensen van toen meer levensecht maakt. Anderen vonden het niet kunnen, zoiets schrijven over mensen uit het begin van de 19de eeuw. Tja.

Waar voel je je het dichtst bij Beethoven?

Baden is een heel interessant stadje met een rijke Beethovengeschiedenis, maar de emotie van dichtbij hem te zijn is het sterkst in Heiligenstadt. Daar is een klein Beethovenmuseum en de omgeving is er tamelijk intact gebleven. Hij maakte er zijn grootste crisis door in 1802. (Beethoven werd toen geconfronteerd met het fatale nieuws dat hij doof zou worden, n. v. d. r.) Je kan je afvragen wat er van Beethoven zou geworden zijn zonder die doofheid, als hij zijn carrière als virtuoze pianist had kunnen verderzetten. Misschien zou hij beter geworden zijn dan Chopin of Liszt.

Dan zou de Negende er misschien niet zijn.

Het is geen toeval dat de Europese Unie die als hymne koos om de verbondenheid tussen mensen, volkeren en staten uit te drukken. Zoals het waarschijnlijk ook geen toeval is dat die uitbarsting van vreugde en samenhorigheid geschreven is door iemand die door doofheid afgesneden was van de buitenwereld en dus in de grootste eenzaamheid leefde.

Beethoven. Een biografie – Jan Caeyers – De Bezige Bij – isbn 9789023465041 www.leconcertolympique.eu

ARIANE DE BORGER – FOTO’S: FRANK BAHNMÜLLER

“In mijn familie stond muziek centraal.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content