“Ik wil een veerman zijn tussen Europa en Zuid-Amerika”

Meer dan 30 jaar heeft Alida Neslo in Vlaanderen en Nederland gewoond. Nu verkast ze terug naar haar geboorteland Suriname: om er een theaterproject op te starten, om bij haar familie te zijn, om een soort ‘culturele ambassadrice’ van Antwerpen in Paramaribo te worden, en omgekeerd. “Ik ben een veerman, ik breng graag pakjes van de ene oever naar de andere.”

Ze woont al een jaar of tien in Amsterdam, waar we haar ontmoeten in het Vlaamse cultuurhuis De Brakke Grond. Maar Alida Neslo stelt ons gerust: “Ze beschouwen mij hier nog altijd als een Vlaamse, zenne!

Plus Magazine: U keert nu terug naar Suriname, maar hoe bent u in Vlaanderen terechtgekomen?

Alida Neslo: Ik was de eerste in Suriname die een studiebeurs kreeg om in Europa te gaan studeren. Maar ik wilde niet naar Nederland want in mijn jonge strijdlust wilde ik geen voet zetten in het land van onze onderdrukker. Toen stelde een leraar voor om naar Antwerpen te gaan. Daar spreken ze ook Nederlands! Zo ben ik op de Antwerpse Tolkenschool en later bij de Studio Herman Teirlinck beland.

Hoe verliep uw integratie in het Vlaanderen van de jaren zeventig?

Het heeft mij vijf jaar gekost om me goed te voelen. Ik sprak de taal wel, maar ik had bijvoorbeeld nog nooit een huis met een schoorsteen gezien. Alles was zo anders. Als ik te dicht bij iemand op de tram ging staan, keek die raar op. In Suriname heb je geen privacy. Zelfs al doe je alle ramen en deuren toe, toch zal de buurvrouw zeggen: Ga maar binnen, ze is thuis hoor. Toen ik hier in dagbladen las van oudjes die pas gevonden werden nadat ze al weken gestorven waren, was ik geschokt. In het begin werd ik hier ook voortdurend aangestaard. Nu gebeurt dat veel minder. Trouwens, ik ben het gewend geraakt. Nu denk ik soms: Hé, ik word niet aangestaard, wat is er aan de hand?

Maar in België heb ik prachtige tijden beleefd. Op de studio Herman Teirlinck maar ook na mijn studies, zoals met Bert Verhoye bij de Zwarte Komedie. We zaten daar in een theatertje in de Antwerpse hoerenbuurt. Terwijl wij op het podium stonden, was Tom Lanoye achter de bühne het einde van het stuk nog aan het uittikken! Soms vielen er ook dronken mannen binnen die dachten dat ze in een cabaret waren beland. Met theater Tiedrie van Tone Brulin heb ik de wereld rondgereisd. Met Maurice Béjart heb ik voor het project Moeder Afrika samengewerkt, met Luk Saffloer voor zijn radioprogramma Het genootschap en met Herman Van Molle en Martin De Jonghe voor TV-touché.

Zo tuimelde ik van het ene werk in het andere en ben ik dus blijven plakken. Vroeger beschouwden de mensen mij als iemand van ginderachter maar nu vinden ze het raar dat ik wegga. ” Want gij zijt er één van ons”, zeggen ze dan.

Uw familienaam, Neslo, waar komt die vandaan?

Dat is het anagram van Olsen. Dat was de naam van de Deense meester van mijn grootouders, die slaven waren. Na de afschaffing van de slavernij wou iedereen zijn slavennaam kwijt maar de oorspronkelijke namen waren in de nevelen der tijd verdwenen. Daarom hebben velen hun slavennaam omgedraaid. Zo lopen er in Suriname ook veel Madretsma’s rond, het anagram van Amsterdam.

Hoe verschrikkelijk ook, deze tragische periode ligt aan de basis van onze hedendaagse diversiteit, onze rijkdom van rassen en culturen in Suriname, maar ook in landen als Brazilië. Blank, zwart, indiaan, hindoe, creool, katholiek, protestant, islamiet, jood,... Dat woont daar allemaal bij elkaar. Mijn eigen zussen en mijn opa zijn bijvoorbeeld protestant maar ikzelf ben katholiek want ik ging liever met mijn oma mee naar de kerk. Daar kreeg ik krentenbollen! Zo werd ik een katholiek die geen communie heeft gedaan, maar bevestigd is in de protestantse kerk!

Welke projecten hebt u op stapel staan in Suriname?

Ik ga een theateropleiding op poten zetten en ben ook vertegenwoordiger van de steden Antwerpen en Paramaribo, die een samenwerkingsverband hebben. In de theateropleiding wil ik de Surinamers bewust maken van de rijkdom van hun land. Er heerst daar nog steeds een plantagedenken. In dat opzicht hebben Vlamingen en Surinamers wel wat gemeen. Ook de Vlamingen zijn lange tijd de underdogs geweest, ze hebben lang hun taal niet kunnen spreken. Het is grappig: de slaven in Suriname die voor hun vrijheid streden, droegen ook een gele vlag met een zwarte leeuw erop. Maar die positie van underdog is ons aangepraat en net als de Vlamingen moeten we daar onderuit.

Heeft uw vertrek in zekere zin te maken met een terugkeer naar uw roots?

Mijn roots? Dat is zo’n typisch westers woord, zoals allochtoon en lageloonlanden. Een mens heeft benen, geen roots! Een mens beweegt, neemt culturen in zich op. Ik ben Vlaamse én Surinaamse. Europeanen moeten af van het idee van het vaderland. Vrijheid, diversiteit en broederschap, dat is waar we naartoe moeten. Als men probeert één standaard op te leggen vervalt men in dictatuur. Een zogenaamde inburgeringscursus van zes maanden verandert een mens niet. We moeten leren leven met de diversiteit. In Suriname hebben we vijf nieuwjaarsfeesten die allemaal nationaal gevierd worden. Zo geef je de mensen het gevoel dat ze erbij horen. Je zet ze niet in een hoekje.

In het westen bouwen we steeds meer kennis op, maar dat helpt ons niet vooruit als we geen kennis hebben van elkaar. Kennis is niet hetzelfde als wijsheid. Een ongeletterde Afrikaan zie me ooit: de mens is de redding van de mens. Dat zal altijd zo zijn, een robot zal nooit een schouderklop kunnen vervangen.

‘De boomhut’ was wellicht uw succesrijkste tv-programma. Het wordt nog steeds heruitgezonden. Heb jij altijd graag met kinderen gewerkt?

Het leuke van kinderen is dat ze alles in zich opnemen. In Suriname moesten wij liedjes leren over de sneeuw, iets wat we nooit hadden gezien. Voor kinderen is dat geen punt. In De boomhut leren we liedjes in andere talen aan, maar geen enkel kind vindt dat raar. Neen, ze willen juist nieuwe dingen leren. Zelf heb ik geen kinderen, maar ik voel mij de moeder van veel kinderen. Dat is in Suriname ook zo. Hoe haal je het in je hoofd om je alleen verantwoordelijk te voelen voor je eigen kinderen? Daarom keek ik er ook altijd op toe dat alle lagen van de bevolking in de boomhut welkom waren. Sommige bevolkingsgroepen lijken niet te bestaan op televisie terwijl het net belangrijk is dat alle kinderen zich geliefd voelen!

Is dat voor u de sterkste liefde, die tussen moeder en kind?

Ik denk wel dat het de diepste liefde is die er bestaat. Passionele liefde is vergankelijker en verandert ook. Voor mij houdt de liefde nooit op, ze krijgt alleen een andere kleur. Ik voel me nog steeds verbonden met al mijn ex-vriendjes. Liefde vind je misschien nog het meest terug in vriendschap waarin je iets geeft zonder iets terug te vragen. Je compleet inleven in iemand anders is sowieso een illusie, zelfs tussen geliefden.

Het is vooral belangrijk jezelf te leren kennen. Nelson Mandela gaf na zijn vrijlating een hand aan de president die hem 27 jaar in de cel had gegooid. Hij vergaf hem! Velen vonden dat onbegrijpelijk maar Mandela zei: “In de gevangenis werd ik met mezelf geconfronteerd. Jij alleen hebt de macht om jezelf te veranderen. Vrijheid is de ruimte die je in jezelf vindt. Zoveel ruimte dat er zelfs een plek is voor je vijand.”

Zo heb ik voor mezelf ontdekt dat ik een veerman ben, ik heb er lang over gedaan om te beseffen dat het voor mij niet goed is me te veel te willen hechten. Je hebt mensen nodig die aan de oever blijven wonen, en je hebt er nodig die van oever naar oever gaan. Als kind al vond ik het heerlijk boodschappen te doen. Nu doe ik nog steeds boodschappen, maar met het vliegtuig: als een veerman tussen Europa en Zuid-Amerika. n

A Filip Godelaine – foto’s: Benny De Grove

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content