“Ik wil een oma zijn, geen gratis oppas”

Natuurlijk willen de nieuwe opa’s en oma’s nog op hun kleinkinderen passen. Graag zelfs, maar dan wel als het in hún leven past. “We willen minder babysitter en méér grootouder worden”, zeggen ze.

Die vijftigplussers van tegenwoordig, die zijn zo druk bezig – met cursussen, hobby’s en reizen, of met hun werk – dat ze hun kleinkinderen niet meer willen opvangen!

Je hoort deze opmerking de jongste tijd wel vaker, maar ze komt absoluut niet overeen met de dagelijkse realiteit. Het Hoger Instituut van de Arbeid heeft vorig jaar berekend dat bijna de helft van alle grootouders in België nu en dan of systematisch de voor- en naschoolse opvang van hun kleinkinderen tussen 3 en 12 jaar verzorgt. Eén derde vangt geregeld overdag kleinkinderen onder de drie jaar op.

“Wel vinden jonge grootouders het een normale zaak dat ze recht hebben op een eigen en ongebonden leven. En jonge paren gaan niet automatisch meer van het idee uit dat hun ouders wel op hun kinderen zullen passen”, zegt Ria Grommen, psychologe en docente aan het Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen. “We zitten bovendien met de eerste generatie grootmoeders die een beroepscarrière beleeft. Grootouders hebben lang in het keurslijf van hun beroep en hun familiale verplichtingen geleefd. Wanneer dat keurslijf wegvalt, dan zijn ze bang terug in een routine van verplichtingen te belanden als ze zich verbinden tot de opvang van hun kleinkind(eren). Ze willen hun vrij-zijn veilig stellen. Die angst is nog groter bij grootmoeders dan bij grootvaders, want de nieuwe oma’s hebben in hun leven meestal hun beroep met de zorg voor hun gezin moeten combineren.”

Neen durven zeggen, maar ook ja

Dat 50-plussers nu het recht op genieten opeisen, vindt Ria Grommen een goede zaak en het resultaat van een positieve bewustwording. Alleen botst dat zelfbewustzijn vaak met andere gevoelens en met de sociale norm waaraan de grootouder wil beantwoorden. Kijk, al die andere grootouders staan wél aan de schoolpoort om hun kleinkinderen op te vangen. Zijn we dan niet verschrikkelijk egoïstisch? En gaan we onze kleinkinderen nog wel zien?

“Alles hangt af van de relatie die je hebt met je volwassen kinderen”, zegt Ria Grommen. “Wanneer dat een goede relatie is, zullen er nooit problemen ontstaan over de kinderopvang. Een goede relatie betekent respect voor elkaars privacy en intimiteit op afstand. De twee generaties leiden beide hun eigen leven maar weten dat ze in geval van nood op elkaar kunnen rekenen. In zo’n relatie zijn er momenten dat je als grootouder neen kunt zeggen op de vraag Mogen we de kinderen brengen? zonder dat je schrik moet hebben dat je je kleinkinderen nooit meer zult zien. Je hoeft je voor die weigering ook niet te verantwoorden. Aan de andere kant zijn er ook momenten waarop je ja moet kunnen zeggen, zelfs al moet je je eigen plannen opzijschuiven. Jonge tweeverdieners hebben inderdaad soms grote problemen of noodsituaties in de opvang van hun kinderen en daar mag je als grootouder je ogen niet voor sluiten.”

Als oma of opa van nu komt het eropaan een juiste balans te vinden tussen je eigen leven en de solidariteit met je kinderen en kleinkinderen. “Egocentrisch word je pas wanneer je helemaal niet meer geraakt wordt door de vraag van je kinderen om hulp bij de opvang. De balans gaat dan in de andere richting doorslaan en je gaat bijna krampachtig je recht op je eigen leven opeisen. Vaak gaat achter zo’n houding een conflictrelatie met de kinderen of niet-verwerkte problemen in het leven van de grootouder schuil. In de stijl van ‘ Mijn zoon of dochter heeft me lange tijd niet zien staan en nu zou ik alles moeten laten vallen!’. Hier moet eerst de relatie tussen de twee generaties worden uitgepraat eer er van een gezonde balans sprake kan zijn”.

De onvervangbare rol van de grootouder

Dat grootouders vandaag niet meer willen gebruikt worden als de vanzelfsprekende babysitters die altijd klaar staan, heeft positieve gevolgen. Wanneer grootouders het als hun plicht zien om steevast hun kleinkinderen op te vangen terwijl de ouders werken, dreigt die opvang een frustrerende sleur te worden. Een sleur die op den duur ook nog eens zwaar belastend wordt, zowel fysiek als psychisch. Heel anders wordt het wanneer de grootouders af en toe en uit vrije wil een dagje, enkele uurtjes of een weekend hun kleinkind(eren) te gast hebben. Psychologe Ria Grommen: “In dat geval wordt die opvang voor het kleinkind een feest en kan de onvervangbare rol van de grootouder volop spelen. Oma en opa hebben dan de mentale en lichamelijke energie om hun kleinkind gezond te verwennen, het te knuffelen en er al hun tijd aan te besteden. Alles mag in een rustig tempo, niets hoeft snel en efficiënt te gebeuren. Het kind kan onthaasten en de grootouders weten dat ze morgen weer alle tijd voor zich hebben. Minder babysitter, meer grootouder zijn, dat bevordert de levenskwaliteit van alle partijen.” n

Jan (54): “Afspreken met de andere grootouders”

Jan Steen (54) uit Stabroek denkt een goed evenwicht gevonden te hebben.

“We hebben al vele jaren een stacaravan in het groen van Houthalen en onlangs hebben we een appartementje in Spanje gekocht. Uiteraard willen we daar maximaal van genieten. Aan de andere kant zou ik me op mijn tenen getrapt voelen als mijn kinderen me nooit vroegen de opvang te verzorgen. Als grootvader heb ik eindeloos veel plezier in mijn kleinkind. Daarom hebben we nu een duidelijke regeling gemaakt. Mijn dochter werkt overdag, mijn schoonzoon in ploegen. Wanneer hij de vroege shift heeft, zorgen wij voor de voorschoolse opvang en brengen we de kleine naar de kleutertuin. Heeft hij de late shift, dan staan we in voor de naschoolse opvang. We doen dit echter niet elke week: de ene week wij, de andere week de andere grootouders. We zijn ook van plan volgende winter een maand of drie in Spanje te blijven. Dan zullen ze het zonder ons moeten doen, dat weten ze nu al.”

Rita (55): “Duidelijke afspraken maken”

“Het blijven echt fijne momenten wanneer ik mijn kleindochter Sarah opvang. Maar ze blijft uiteraard wel de verantwoordelijkheid van haar ouders”, getuigt Rita Vyncke (55) uit Tienen.

“Ik werk nog als leerkracht in het technisch en het beroepsonderwijs. Die carrière is mij dierbaar en dus zijn mijn regels duidelijk. Op schooldagen vang ik Sarah met veel plezier op tussen half zeven en acht uur ’s morgens en breng ze dan naar de peutertuin. Maar ik doe dit alleen wanneer ik zelf geen les moet geven vóór 10 uur en wanneer mijn zoon in het buitenland is voor zijn werk. Let wel, ze vragen me altijd eerst of het past. Mijn principes zullen echter niet veranderen als ik ooit deeltijds ga werken of met pensioen ga. Ik wil bijvoorbeeld absoluut nog Italiaans leren. En dat zal ik zelfs voor het liefste kleinkind ter wereld niet laten staan”.

Annie (60): “Een jaar lang bijna niet geslapen”

Toen het huwelijk van haar dochter in een crisis belandde, heeft Annie Van de Voorde (60) uit Ertvelde, oma van vijf kleinkinderen, een jaar lang op de twee peuters van haar dochter gepast, soms dag én nacht.

“Mijn dochter werkt als verpleegster met nachtdienst en ik vond het mijn plicht om haar te helpen, want ze was in een slopende vechtscheiding terechtgekomen. Ik heb het met hart en ziel gedaan maar ook gesnakt naar het moment dat de crisis voorbij was. Ik had geen seconde meer voor mezelf, moest heel mijn leven herdenken en al mijn hobby’s laten vallen. ’s Nachts kon ik niet slapen, want ik hoorde niets in de babyfoon en dan dacht ik dat ze dood lagen. Dan besef je dat er in het leven een tijd is voor alles. Als 50-plusser heb je niet de fysieke mogelijkheden van een jonge moeder. Vandaag is alles weer in een normale plooi gevallen. Ik ben nu nog de redder-in-nood wanneer één van de kleinkinderen niet naar de onthaalmoeder, de crèche of de school kan.”

Gouden regels

Durf neen te zeggen als een vraag om opvang helemaal niet past in uw agenda. Wees niet bang om genegenheid te verliezen.

Doseer de opvang. Houd niet alleen rekening met uw plannen, carrière en hobby’s, maar ook met uw fysieke en mentale limieten. In normale situaties is opvang gedurende meerdere dagen na elkaar niet aan te raden.

Heb wél oog en oor voor plotselinge noodsituaties van uw kinderen. In crisissituaties kunt u meer doen, maar laat niet toe dat de crisis iets permanents wordt.

Plaats uw volwassen kinderen voor hun eigen verantwoordelijkheid, maar peper hun dat niet elke dag in.

Praat er met uw kinderen over zodra u zich gebruikt voelt als een vanzelfsprekende babysitter.

A

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content