Ik lijk steeds meer op mijn moeder

Marcella kreeg een schok toen ze besefte dat ze in een woordenwisseling met haar dochter precies dezelfde woorden gebruikte als haar moeder indertijd tegen haar had gebruikt. Maar eigenaardig genoeg wist ze niet meteen of ze blij moest zijn, of niet. Is vaststellen dat we steeds meer op onze moeder beginnen te gelijken dan niet leuk? Waarom is het voor sommige mensen een probleem?

Vorig jaar kwam Annelien, onze dochter van 24, op een zondag thuis eten en ik voelde meteen dat er iets scheelde”, begint Marcella A. (51) haar verhaal. “Met horten en stoten kwam het eruit. Drie weken voordien had ze het uitgemaakt met Bram, de jongeman met wie ze al meer dan een jaar samenwoonde, omdat ze smoorverliefd op iemand anders was geworden. Ik was diep ontgoocheld. Wij hadden een goede band met Bram en we zagen hem wel zitten als schoonzoon. Ik ben toen uit mijn slof geschoten. ‘Wat ben jij toch aan het doen met je leven, wanneer ga je volwassen worden?’, riep ik. En toen kwam de schok: ineens besefte ik dat ik bijna woordelijk hetzelfde zei als mijn moeder toen ik het achtentwintig jaar geleden uitmaakte met mijn officiële verloofde. Ik ben er twee dagen niet goed van geweest. Ik heb altijd gezworen dat ik nooit als mijn moeder wilde worden. En nu had ik exact hetzelfde gedaan.”

Marcella hoeft niet te panikeren. “Dat we allemaal min of meer op onze moeder gelijken, daar hoeven we niet van te schrikken, het is onontkoombaar”, zegt psycholoog en psychotherapeut Adelin Verslyppe. “De helft van onze genen komt van onze moeder. Bovendien was zij het meestal die ons in onze eerste levensjaren heeft verzorgd en opgevoed. In die opvoeding hebben we onbewust gedragspatronen van haar overgenomen. En, jawel, wat we heel jong in ons leven opnemen, dat krijgen we er niet meer uit!”

De schok is normaal!

Tweede geruststelling: vaak zullen we pas op wat oudere leeftijd gaan beseffen hoezeer we op onze moeder gelijken – vooral dan in gewoonten, opvattingen en reacties eerder dan in fysieke gelijkenis. Maar ook dat is normaal, vindt Adelin Verslyppe. “Als pubers en jonge volwassenen nemen we allemaal af-stand van onze ouders. En maar goed ook, want zo gaat de wereld vooruit! Die confrontatie kan heel scherp zijn, zeker wanneer de sfeer in het gezin niet goed is. Of wanneer we als kind het directe slachtoffer worden van problemen als echtscheiding, alcoholverslaving of partnergeweld. Als twintigers, dertigers en beginnende veertigers hebben we het meestal te druk met de opbouw van onze eigen wereld en ons eigen gezin om daarbij stil te staan. De schok ik ben net als mijn moeder komt dikwijls pas bij de eerste grote confrontaties met onze eigen kinderen in hun puberteit of jonge volwassenheid. Tot onze verbazing stellen we dan vast dat we net zo reageren als onze moeder, terwijl we nog zo gezworen hadden dat we het anders zouden aanpakken.”

Bij mannen ook?

Die schok is bovendien heilzaam. Hij biedt ons een kans om te nuanceren. Vanaf 45 of 50 jaar beseffen we dat wij, net als onze ouders, niet al onze plannen waar hebben kunnen maken. We worden milder en wellicht voor het eerst ook bereid in te zien dat onze ouders indertijd toch hun best hebben gedaan. Met andere woorden: het is misschien niet eens zo erg dat we (een beetje) op onze moeder lijken.

Toch zal de schok van de gelijkenis niet bij iedereen hetzelfde effect hebben. Bij mannen komt het fenomeen even vaak voor, maar zij reageren anders. Adelin Verslyppe: “Mannen hechten in hun interacties met andere mensen veeleer belang aan het resultaat en de zakelijke efficiëntie, terwijl vrouwen meer belangstelling hebben voor de relationele aspecten: wederzijdse waardering, betrokkenheid, begrip,... Dit verklaart waarom vrouwen gelijkenissen of verschillen in de wijze van reageren van hun ouders levendiger onthouden, en er meestal ook een grotere betekenis aan geven dan mannen. Maar dit betekent uiter-aard niet dat mannen totaal onverschillig zijn voor de gevoelskwaliteiten van een relatie, of dat vrouwen niet tevens efficiëntie op prijs kunnen stellen.

Het grote taboe

Je hebt mensen die het heel tof vinden dat ze op hun moeder gelijken. “Als je bij hen dieper boort, zul je ontdekken dat ze een moeder hebben of hadden die hun veel liefde en warmte gaf en hen tegelijk op tijd kon loslaten”, verklaart de psycholoog. “Omgekeerd word ik vaak geconfronteerd met mensen die worstelen met lang onderdrukte negatieve gevoelens tegenover hun moeder. Ze zien hun moeder niet graag, maar durven dat niet toegeven aan zichzelf en aan de buitenwereld. Daarop rust immers een taboe: iedereen hoort zijn moeder toch graag te zien? De vrouwen en mannen bij wie dat niet het geval is, zullen zich niet goed voelen met het feest van Moederdag. Ze merken dan voor de zoveelste keer hoe onze samenleving een geïdealiseerd beeld van de moeder-kindrelatie promoot en koestert. We hunkeren allemaal naar de ideale, warme, zorgende moeder, maar als onze moeder niet aan dat beeld beantwoordt, schamen we ons daarvoor. Die schaamte is volledig onterecht: we hebben het volste recht om onze moeder niét graag te zien. Ik bennogal voor het oude gebod Vader, moeder zult gij eren. Maar dat eren wil niet zeggen dat we ook van onze ouders moeten houden! Respect voor onze ouders, jazeker, maar liefde is niet afdwingbaar.”

Zorg vooral voor uw eigen gemoedsrust

Oké, maar hoe kunnen we het best reageren wanneer we merken dat ons gedrag of onze reacties steeds meer op die van onze moeder gelijken? Voor onze eigen gemoedsrust raadt de psycholoog de volgende vuistregels aan:

n Accepteer dat u een aantal kenmerken van uw moeder hebt overgeërfd. Het heeft geen enkele zin u over de hele lijn te blijven verzetten tegen de gelijkenis. Elke gemoedsrust begint met die aanvaarding. Eens we durven toegeven Oké, ik lijk op mijn moeder, zal het ons zelfs beter lukken het anders te doen dan zij!

n Leer begrijpen waarom. Meestal schrikken we vooral van de gelijkenis wanneer we slechte jeugdherinneringen hebben. In die gevallen verwijten we onze moeder vaak dat ze indertijd weinig liefde en warmte toonde, zelden knuffels gaf en zich egocentrisch gedroeg. Het zal al veel helpen wanneer we ons in haar leven proberen te verplaatsen: misschien was haar houding geen kwade wil, maar zat ze in een situatie (materieel of mentaal) waarin ze gewoon niet anders kon?

n Blijf u verzetten tegen gelijkenissen die u niet wenst. Ook als u relativeert en bepaalde gelijkenissen aanvaardt, is het goed dat u zich blijft verzetten tegen andere karaktertrekken en gedragingen van uw moeder die u tegen de borst stoten. Ik vind het niet erg dat ik even kritisch ben als mijn moeder, maar ik blijf proberen mijn kinderen méér knuffels te geven dan zij vroeger deed.

n Beter op tijd een goede ruzie dan eeuwig negatieve gevoelens. “Wanneer moeder overlijdt en bepaalde rekeningen met haar niet vereffend zijn, lopen kinderen meer risico op een lange rouw en zelfs op een depressie”, benadrukt Adelin Verslyppe tot slot. “Als u worstelt met negatieve gevoelens tegenover haar en met slechte jeugdherinneringen, probeer die dan met haar uit te praten zolang ze nog gezond is. Doe dit dan wel op een begripvolle manier: Mama, ik begrijp wel dat je indertijd zo moest handelen, maar ik vond dit toen helemaal niet leuk. Essentieel daarbij is dat u vraagt naar de precieze toedracht van bepaalde gebeurtenissen in het verleden en naar haar motieven: Mama, wat is er toen juist gebeurd en waarom heb je toen zus of zo gehandeld? Zo kan alles op tafel komen. Zelfs een goede ruzie over vroeger is beter dan te blijven zitten met rancunes en niet opgehelderde vragen.” n

Ludo Hugaerts

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content