“Ik leid een heel gewoon leven”

Een achttal jaar geleden werd bij Inge Van Caeyzeele epilepsie vastgesteld. Dankzij medicatie zijn haar aanvallen intussen zeer goed onder controle en leidt ze een gewoon leven.

Zo’n negen jaar geleden werd Inge Van Caeyzeele op een ochtend wakker met een zeer eigenaardig gevoel. “Alsof ik elk ogenblik het bewustzijn kon verliezen. Ik werd meteen naar het ziekenhuis gebracht. Wat daar precies allemaal gebeurd is, kan ik me niet meer herinneren. Ik moet dus wel degelijk een periode buiten bewustzijn geweest zijn. Achteraf heeft iedereen me verteld dat ik voortdurend hetzelfde zinnetje bleef herhalen. Maar het was duidelijk geen klassieke epilepsie-aanval waardoor niemand eraan dacht een EEG uit te voeren. Er werd wel een CT-scan gedaan, maar die bracht niets aan het licht. Ik was toen net van job veranderd en schreef het voorval bijgevolg toe aan de stress die deze overgang met zich meebracht.”

Op de grens van het bewustzijn

“Een klein jaar later kreeg ik een tweede aanval. Ik voelde me opnieuw onwel, zwevend op de grens van mijn bewustzijn. Toen was ik wel een beetje in paniek. Ik wist echt niet wat me overkwam. Dat ik naar dokter Hauman belde, de epilepsiespecialist van het ziekenhuis in Duffel, was een gelukkig toeval. Hem kende ik toevallig omdat ik er op het medisch secretariaat werk. Hij gaf me de raad meteen naar het ziekenhuis te komen. Van het moment dat ik binnenkwam ben ik er ontzettend goed opgevangen. Er werd meteen een EEG genomen waarop duidelijk zichtbaar was dat het om een aanval van epilepsie ging.

Zo’n diagnose, daar ben je toch even niet goed van! Epilepsie is immers een ziekte waarvan je het begin ziet, maar niet het einde. Bovendien associeerde ik, net als zovele mensen, het woord epilepsie meteen met de zwaarste aanvallen waarbij iemand stuiptrekkend op de grond valt. Ik wist toen nog niet dat er ontzettend veel vormen van epilepsie bestaan. Maar de arts nam rustig de tijd om me alles uit te leggen. Ik kreeg medicatie waarop ik zeer goed reageer. Mijn aanvallen zijn intussen onder controle. Het was dan wel even schrikken, maar anderzijds ben ik blij dat ik nu precies weet wat er aan de hand is. Van die eerste aanval, het jaar voordien, weet ik nu ook haast zeker dat het om een epilepsie-aanval ging en niet om een gewoon gevolg van de stresssituatie. Dokter Hauman heeft me intussen uitgelegd dat stress geen epilepsie kan veroorzaken, maar het kan wel een aanval uitlokken.”

Niets te verbergen

“Toen ik wist dat ik epilepsie had, ben ik meteen naar mijn diensthoofd gestapt en heb haar de situatie uitgelegd. Zij toonde heel veel begrip. Ook tegenover familie en vrienden heb ik openkaart gespeeld. Ik vind dat het een gerust gevoel geeft als je weet dat de mensen om je heen op de hoogte zijn van wat er scheelt en dus gepast kunnen ingrijpen wanneer dat nodig mocht blijken. Zo voelde ik me vorig jaar plots weer een keer ellendig op straat. Ik heb meteen een vriendin opgetrommeld die me naar huis heeft gebracht. Erover kunnen praten met familie, vrienden en collega’s doet mij overigens goed. “

Soms wat vlugger moe

Inge Van Caeyzeele woont alleen. Is ze niet bang dat er niemand bij haar zou kunnen zijn wanneer ze een aanval krijgt?

“Neen, eigenlijk sta ik daar niet bij stil. Tot nu toe heb ik mijn aanvallen steeds voelen aankomen en heb ik telkens iemand kunnen bellen. Ik weet dat mijn familie steeds bereikbaar is en bereid me te helpen indien nodig. Maar ik leef een heel gewoon leven. Het enige wat ik merk, is dat ik wel wat vlugger moe ben en het soms wat rustiger moet houden. Af en toe heb ik ook concentratieproblemen. Ik weet niet of dat rechtstreeks met mijn ziekte te maken heeft, maar het kost mij bijvoorbeeld al eens moeite om mijn woorden te vinden.

Autorijden doe ik niet, ik heb geen rijbewijs. Voor sommige epilepsiepatiënten is dat echter wel een probleem. De ziekte moet goed onder controle zijn en je moet één jaar aanvalsvrij zijn vooraleer je weer achter het stuur mag kruipen. Dat betekent bijvoorbeeld ook dat wanneer de medicatie moet gewijzigd worden, je opnieuw de wagen een hele poos in de garage moet laten. Ik heb echter altijd al mijn verplaatsingen met het openbaar vervoer gedaan en dat stelt geen enkel probleem.

Ik besef dat ik geluk heb dat het me met de medicatie zo goed lukt om de aanvallen onder controle te houden. Vanzelfsprekend blijf ik onder regelmatig toezicht van de huisarts en de specialist, maar dat heb ik er graag voor over.” n

A Leen Baekelandt – Foto: Daniël Rys

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content