“Ik heb de mooiste job die er bestaat”

Belinda Aebi (53) bracht net haar derde thriller uit, waarin het Gentse team van onderzoeksrechter Maud Gelderman en de rechercheurs Max en Gijs de hoofdrol spelen. Want ook al kriebelde de schrijfmicrobe al een hele tijd, toch was schrijven een late roeping voor de dochter van Alfred Aebi, de man achter horlogemerk Rodania.

Geen geluid klinkt Belinda vertrouwder in de oren dan de alom gekende Ro-da-ni-a tune die nog steeds bij zowat elke wielerwedstrijd de komst van de renners aankondigt en door haar vader werd bedacht. Haar hele jeugd en het grootste deel van haar beroepsleven stonden in het teken van het Zwitserse horlogemerk. Toch is Rodania voor Belinda een afgesloten hoofdstuk. Thrillers schrijven, dat is waar het nu voor haar allemaal om draait!

Plus Magazine: Hoe komt u er als verantwoordelijke van de juwelen-afdeling van Rodania toe om op uw 50ste plots een boek te schrijven?

Belinda Aebi: De zin om te schrijven had ik al heel lang, maar ik had er nog nooit iets mee gedaan. Ik schreef wel persberichten voor het bedrijf en later ook af en toe een boekbespreking voor De Standaard, maar ik had een verantwoordelijke functie bij Rodania en kreeg kort na elkaar drie kinderen. Het ontbrak me dus lang aan tijd om iets met die schrijfkriebels te doen.

Ik heb mijn job bij Rodania 26 jaar lang met heel veel plezier gedaan. Maar toen mijn vader in 2008 op 75-jarige leeftijd met pensioen ging, wilde ik iets doen met zijn levensverhaal. Toen hij begon, was de Belgische tak van het Zwitserse merk Rodania een heel klein bedrijfje in Brussel dat niet goed draaide. Mijn vader moest nog 19 worden toen hij de kans kreeg om vanuit Zwitserland naar België te komen en hier het bedrijf nieuw leven in te blazen. Mijn moeder – zijn secretaresse – heeft haar hele leven meegewerkt in het bedrijf. Zijn aanpak werd een succes, hij maakte van Rodania een topmerk in de horlogesector. In ben trots op wat hij bereikt heeft en zo groeide het idee om zijn levensverhaal op papier te zetten. In 2009 verscheen Swiss made, mijn eerste boek.

De schrijfmicrobe had u meteen goed te pakken want een jaar later lag uw volgende boek al in de winkel.

BA: Toen ik met het boek over mijn vader bezig was, voelde ik meteen: dit is mijn ding! Dit wil ik nog doen. U zal me zeker niet horen zeggen dat ik tot dan op de verkeerde stoel zat, want ik heb geen minuut tegen mijn zin voor het bedrijf van mijn vader gewerkt, maar schrijven, dat is het gewoon!

Dat commerciële leven heb ik gehad, het was een goed leven, maar nu heb ik een tweede leven. Ik voel me herboren. Ik schrijf heel graag en wil daar nu ook volledig voor gaan. Niets maakt me zo gelukkig als wanneer iemand me zegt ”Ik heb uw boek met plezier gelezen”. Nu schrijven mijn hoofdactiviteit is vliegen mijn dagen voorbij. Ik ben heel graag alleen en in stilte bezig: met opzoekingen, met het creëren van verhalen en personages, met schrijven. Ik voel me zó goed wanneer ik een stukje geschreven heb! Dit is mijn passie. Meteen nadat de biografie van mijn vader klaar was, ben ik aan een thriller begonnen.

Toch iets totaal anders... Waarom een thriller?

BA: Eigenlijk was ik zelf absoluut geen lezer. Ik ben nog maar een jaar of zeven echt boeken aan het lezen. Als ik iets lees, dan wil ik dat daar vaart in zit, dat er spanning leeft. Ik vind een boek snel saai. Ik moet echt meegezogen worden in het verhaal. Het leek me dus logisch om die boeken te schrijven die ik zelf graag lees. Ik wist ook dat er weinig vrouwelijke thrillerschrijvers zijn. Dat was dus een extra uitdaging. Maar ik ben er in feite gewoon aan begonnen, voeten onder tafel, vingers op het toetsenbord en we zullen wel zien waar we uitkomen.

Had u dan ‘voorbeelden’, andere thrillerschrijvers waar u naar opkijkt?

BA: Neen, eigenlijk niet. Ik wist wel dat het boekenaanbod bijzonder groot is, dus dat het een sterk boek moest worden en dit genre sprak me het meeste aan.

Waar haalt u de ideeën voor uw boeken?

BA: De inspiratie komt uit het leven zelf. Door dingen die ik lees en hoor in het nieuws, dingen die ik meemaak, iets dat de kinderen komen vertellen. Ik heb goede antennes die heel veel capteren. Ik ben bovendien een heel emotioneel iemand. En als ik dan ergens iets opvang dat me inspireert, dan schrijf ik dat op.

Eens het thema bepaald is, doe ik heel veel voorbereidend opzoekingswerk, ga ik praten met mensen die meer afweten van bepaalde thema’s. Dat is ook een heel toffe periode waarin ik zelf veel bijleer. Ik eindig dan met een hele dikke map met informatie en dan begint het: welk verhaal wil ik nu vertellen. Dat hele proces vind ik zo boeiend: het creëren van de personages. Wie zijn zij, hoe staan ze tegenover elkaar, wat is hun karakter. Al mijn personages berusten zuiver op fantasie, ze zijn absoluut niet geïnspireerd door bestaande personen. De drie kernfiguren (onderzoeksrechter Maud en de rechercheurs Max en Gijs) komen in elk boek terug. Dat rechercheteam heb ik in de eerste thriller, Dubbelspel, gecreëerd met de gedachte ”Dat zijn mensen die we gaan blijven volgen”. Om daar in alle verhalen trouw aan te blijven maak ik een fiche van elk personage zodat er tussen de verschillende boeken geen inconsequenties zijn.

In uw boeken is psychologische spanning veel belangrijker dan moord en bloederige taferelen. Toch is ‘Het containermeisje’ anders dan uw vorige boeken, het zet meer aan tot nadenken.

BA: Inderdaad, hoewel mijn boeken absoluut fictieverhalen blijven, wil ik ze vanaf nu opbouwen rond een actueel maatschappelijk thema. Voor dit boek heb ik ook het meeste opzoekingswerk gedaan. Het idee is er gekomen door een artikel in de krant over de lange wachtlijsten voor orgaantransplantaties. Mensen die een nier nodig hebben en daar vier jaar op moeten wachten. Ik ben daar toen heel veel over beginnen lezen. Zo kwam ik terecht bij verhalen over orgaanhandel in Nepal en China. Het thema voor mijn volgende thriller stond meteen vast. Natuurlijk heb ik ook veel fictie en gevoelens in het verhaal gestoken, maar de basis is wel een actueel maatschappelijk thema.

Dat is trouwens de piste die ik verder wil volgen. Mijn volgende boek, waar ik nu volop aan werk, zal gaan over iemand die vroegtijdig dement wordt. Dus ben ik daar heel veel over gaan lezen, heb lezingen bijgewoond enz. Ik wil voortaan mijn boeken schrijven rond een thema dat leeft bij de mensen, waar ze zich vragen rond stellen... en dat vermengen met een fictief verhaal, zodat de mensen achteraf kunnen zeggen ”Ik heb er toch iets van opgestoken” of zodat ze er minstens over gaan nadenken. Er moet iets van blijven hangen. Ik vind het boeiender om een verhaal te schrijven waarbij fictie en non-fictie flirten met elkaar. Ik denk dat ‘Het containermeisje’ juist daardoor veel aangrijpender is geworden dan de vorige boeken.

U lijkt zelf ontzettend veel plezier te beleven aan het schrijven. Toch besluit u uw eerste boek met een citaat van Herman de Coninck: “Het ergste is schrijven, het mooiste, geschreven hebben”.

BA: Ja, en dat meen ik nog steeds. Al moet je ‘erg’ niet zien in de betekenis van lijden, maar in de betekenis van moeilijk. Want een goed, evenwichtig opgebouwd boek schrijven is toch echt niet te onderschatten. Je moet de puzzelstukjes zo vormen dat de puzzel uiteindelijk volledig klopt. Maar wanneer geef je wat prijs? Wanneer krijgt de lezer welk puzzelstukje? De chronologie moet kloppen, het verhaal moet kloppen, maar de lezer moet met raadsels blijven zitten tot op het einde, het verhaal moet tot op het laatste moment spannend en onvoorspelbaar blijven.

Een boek per jaar is nochtans een behoorlijk tempo. Kunt u dat volhouden?

BA: Dit jaar worden het er zelfs twee: mijn volgende boek is voorzien voor september-oktober. Schrijven is een dagtaak geworden. Ik kijk zelfs haast geen televisie meer. Na het avondeten kruip ik terug achter mijn computer. Als ik met een verhaal bezig ben, dan ga ik daar helemaal in op en dan wil ik daar aan voortwerken. Aan inspiratie ontbreekt het voorlopig zeker niet. In principe voorzie ik om vanaf nu twee boeken per jaar te schrijven, maar dat is geen must. De uitgever zet me niet onder druk. Als ik op een moment voel dat het te veel wordt, kan het ook minder. Ik wil in de eerste plaats goede boeken afleveren.

Toch blijft schrijven voor u echt genieten.

BA: Ja absoluut. Weet u wat er zo fijn is aan schrijven: als auteur ben je vrij in je hoofd. Ik kan personages creëren en daarmee doen wat ik wil. Een verhaal bedenken en dan daarna horen dat de mensen het graag gelezen hebben, dat geeft een heel goed gevoel. Voor mij heb ik nu de mooiste job die er bestaat. Dit is wat ik de rest van mijn leven wil blijven doen. Het ergste wat mij zou kunnen overkomen, is dat ik iets aan mijn hoofd zou krijgen, zodat ik niet meer goed kan nadenken.

Het containermeisje – Manteau – euro 21,95 – isbn 9789022326978.

Leen Baekelandt

“Het fijne aan schrijven is dat je vrij bent in je hoofd”.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content