Ik ga de Mont Ventoux beklimmen!

De Mont Ventoux beklimmen is een mythische uitdaging voor elke fietsfan. Maar lukt dan nog als je 60 bent, wat te veel weegt en last hebt van hogebloeddruk? Plus-redacteur Ludo Hugaerts vertelt hoe hij zich voorbereidt en welke adviezen de specialisten hem influisteren.

Ludo Hugaerts

Zo beu als koude pap was ik ze, die verhalen van mannen in mijn kennissenkring die na hun vijftigste blijkbaar moeiteloos naar de top van de Mont Ventoux fietsten. Sommigen overwonnen de mythische berg (1912 meter) in minder dan twee uur. Anderen pochten ermee dat ze de beklimming langs de steilste route (vanuit Malaucène) hadden gedaan. En eentje had de berg op één dag zelfs drie keer beklommen (vanuit Sault, Bedoin en Malaucène).

In de herfst van 2008 neem ik een stoer besluit: ik ga het zelf proberen!Zo moeilijk kan dat toch niet zijn? Toegegeven: echt sportief ben ik nooit geweest, maar toch ga ik sinds een paar jaar in het weekend geregeld mountainbiken of een toertje doen met mijn tweedehandse Merckxfiets.

“Ben je nu helemaal zot geworden?”, is de reactie van mijn vrouw en kinderen. “Je bent 60, je weegt zeker 8 kilo te veel en je neemt al jaren een bètablokker tegen je hoge bloeddruk!” Op het einde van de tirade volgt steevast de dooddoener: ” Wil je eindigen als Tom Simpson?” Dat is de renner die in juli 1967 tijdens de Ventouxrit in de Tour de France bewusteloos neerzeeg en later overleed, waarschijnlijk ten gevolge van de combinatie van de hitte en doping.

Het kan nog net

Ik wuif die opmerkingen weg, maar besluit toch veilig te spelen. In november schrijf ik me in voor Ventourist/Ventousiast. Dat is het jaarlijkse evenement waarop Belgische hobbyfietsers de Mont Ventoux veroveren (zie het kaderstuk p. 49). De filosofie van organisator Sporta spreekt me aan: geen stoerdoenerij, maar zoveel mogelijk mensen blijvend aan het sporten krijgen, ongeacht hun leeftijd. Het inschrijvingsgeld bedraagt euro 85, maar in ruil krijgen de deelnemers voorbereidende infosessies en fietstochten, een persoonlijk trainingsschema en faciliteiten op en rond de Ventoux zelf.

Eind november heb ik mijn eerste ontmoeting met Tom Teulingkx, de sportarts van Sporta die zelf ook al twintig keer de Ventoux opfietste. “Met je 98 kilo weeg je te veel. Probeer dus te vermageren en begin nu al te trainen”, is zijn goede raad. “In de winter kun je je beperken tot één training per week en één fitnesstraining, maar in de lente moet je overschakelen op twee en liefst drie ritten per week. Niet de snelheid of het aantal kilometers is daarbij belangrijk, wel de duur van de training. Je moet minimaal anderhalf uur fietsen om voldoende vet te verbranden.”

In december schrijf ik me in een centrum van Fitclass in . Deze keten van eenvoudige maar medisch begeleide fitnesscentra trekt vooral 40-plussers aan en de prijzen blijven betaalbaar (euro 150 voor twaalf beurten inclusief tests, korting voor CM-leden en deelnemers aan het Ventourist-evenement). Kinesiste Sofie onderwerpt me aan een inspanningstest en de resultaten spreken voor zich. Badend in het zweet haal ik na 18 minuten een weerstand van amper 198 Watt op de hometrainer. Mijn lichaam heeft een vetpercentage van 26 %. “Je haalt fitnessniveau 3”, hoor ik, “dat is net genoeg om aan een training voor de Ventoux te beginnen, maar je moet stijgen naar niveau 5 eer je aan de berg zelf begint.”

“Maak eerst je testament!”

De eerste drie maanden van 2009 probeer ik één bezoek aan Fitclass op een weekdagavond te combineren met een weekendrit op de weg. Helaas blijkt het weer deze winter niet fietsvriendelijk. In het weekend moet ik geregeld forfait geven en soms ben ik daar héél blij om. In het fitnesscentrum gaat het beter. Telkens doe ik hier een circuit van één uur, waarbij ik twaalf verschillende toestellen afwerk. Daarbij moet ik proberen mijn hartslagzone tussen 108 en 130 te houden. Elke werkdag plunder ik in het bedrijfsrestaurant nu ook de saladbar, maar toch ben ik eind februari nog maar 2 kilo lichter.

Begin maart voel ik me een ochtend op de redactie almaar duizeliger worden, om uiteindelijk bewusteloos te vallen achter mijn computer, met schuim op mijn lippen. In het ziekenhuis word ik drie dagen lang aan allerlei onderzoeken onderworpen, maar echt onrustwekkende resultaten zijn er niet. “Je syncope was het gevolg van een samenloop van omstandigheden”, zegt de cardiologe. “Een virale verkoudheid, filestress en een jarenlang gebruik van een bloedverdunner hebben samengewerkt. We gaan de medicatie voor je hoge bloeddruk aanpassen en de sterkte van je bètablokker verminderen.”

Mag ik nu nog de Ventoux op, dokter? “Ik zie niet in waarom niet, zolang je maar naar je lichaam luistert”, klinkt het verlossende antwoord. Wanneer ik dat thuis vertel, is mijn wederhelft alles behalve gelukkig. “Maak asjeblieft je testament eer je naar de Ventoux vertrekt!”

Op 21 maart fiets ik mijn eerste lange afstand op de weg. Van de 75 km gaan de eerste 50 vlotjes, maar nadien is de kaars op. Mijn hartslag piekt boven de 160. Aan mijn uithoudingsvermogen is nog veel werk. Gelukkig krijg ik een bemoedigend resultaat na een tweede test in het fitnesscentrum: ik ben gestegen naar niveau 4 en heb al 1 % vet verbrand.

“In principe ben je ertoe in staat ...”

Half april heb ik mijn tweede afspraak bij sportarts Tom Teulingkx. Mijn longinhoud en ademcapaciteit zijn redelijk normaal. “Mensen bij wie de blaaskracht en de longinhoud te klein zijn, zijn beperkt in hun sportieve mogelijkheden”, zegt hij. “Vaak gaat het om chronische rokers of mensen met astma. Zij moeten het advies van hun arts volgen als ze een uitdaging zoals de Mont Ventoux willen aangaan.”

Ik moet de hometrainer op voor een lactaattest . Elke drie minuten gaat de weerstand hoger en telkens prikt de sportarts bloed uit mijn oorlel. Zo kan hij mijn overslagpols bepalen. Deze keer raak ik in 15 minuten aan 280 Watt. Niet slecht, vindt de arts. Maar tegelijk vertelt hij dat Tom Boonen aan... 500 Watt geraakt, maar dan wel in stapjes van telkens 8 minuten. Dat komt neer op bijna vier keer mijn uithoudingsvermogen. Zijn conclusie: “Je bent in principe in staat om de Ventoux op te rijden, maar met je huidige conditie zal het zeer lastig zijn. Je hebt de voorbije maanden veel te weinig getraind. Probeer drie keer per week een rit van minstens twee uur te rijden. Als dat niet lukt, zeker twee keer per week, samen zes uur. Elke week verleng je de afstand met maximaal 10%. ”

Kilometers vreten

Enkele dagen later meldt de arts me de uitslag van de lactaattest, compleet met grafieken en tips. Mijn overslagpols is 142. Ik moet gedurende driekwart van de tijd proberen te trainen met een hartslag tussen 120 en 140. Bij beklimmingen mag hij hoger, als het maar niet te lang duurt. Doe ik dat niet, dan ga ik te veel last krijgen van melkzuur in de spieren. Tijdens de klim van de Ventoux ga ik onder mijn overslagpols moeten blijven.

De paniek slaat toe: een goede twee maanden voor mijn poging sta ik nog niet zo ver. Onder mijn overslagpols blijven is het moeilijkst van al. Ik moet me bijna voortdurend inhouden en mijn snelheid matigen. Ze gaan me op de Ventoux allemaal voorbijsteken, bedenk ik grimmig.

Ik zit nu op een ritme van twee duurtrainingen per week en één avond fitness. Méér lukt me niet. De eerste drie weken voel ik de dag na elke training alleen spierpijn, maar nadien wordt die stramheid toch minder. Ik doe mee aan een voorbereidingsrit van 93 km rond de Kemmelberg, maar op de ruwe kasseien van de klim moet ik afstappen. Volgende week organiseert Sporta voorbereidingsritten op de heuvels rond Borzée. Hopelijk gaat het dan vlotter. In de week heb ik nu elke druppel alcohol gebannen. Midden mei geeft de weegschaal nog 92 kg aan. Zal de Ventoux mijn leven dan toch gezonder maken?

Het vervolg van de voorbereidingen en het wedervaren van onze redacteur op de Mont Ventoux kunt u volgen op www.plusmagazine.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content