“Ik ben veel grappiger dan ik eruit zie!”

Hij heeft de reputatie niet veel los te laten over zijn privéleven. Toch praat hij tijdens onze ontmoeting honderduit over de man achter de eerste minister.

Door zijn functie staat Charles Michel – met 39 jaar de jongste eerste minister ooit – vaak in de schijnwerpers van de Belgische politiek en de media. Maar wat houdt de leider van de federale regering bezig, wat boeit en ontspant hem? In zijn kantoor aan de Wetstraat 16 praat hij honderduit.

Hoe voelt u zich in de rol van eerste minister?

Vrij rustig. Ik concentreer me volledig op mijn taak, die ik ontzettend boeiend vind. Ik vind het fijn een regering te leiden en ik heb het gevoel dat we een uniek moment beleven: voor het eerst sinds lang hebben we vijf jaar zonder verkiezingen voor de boeg. Het uitgelezen moment om de nodige hervormingen te starten en daar in de volgende maanden en jaren ook de resultaten van te zien.

Wat bevalt u het meest aan uw functie?

Beslissingen nemen. Het geeft me voldoening verantwoordelijkheid te nemen en een evenwicht te zoeken tussen de voor- en nadelen van een maatregel. Ik stel mezelf als criterium beslissingen te nemen die rechtvaardig en doeltreffend zijn. Je kunt uiteraard betwisten dat ze dat ook daadwerkelijk zijn, daar dient het democratische debat voor.

Houden de beslissingen die u neemt u bezig?

Uiteraard. We denken heel goed na voor we beslissingen nemen die het leven van de mensen ingrijpend veranderen. En ik weet dat bepaalde beslissingen op het vlak van economische en sociale hervormingen hard aankomen. Ik ben uiteraard gevoelig voor de gevolgen van de maatregelen die we nemen, maar ik ben ervan overtuigd dat deze koers noodzakelijk is om het welzijn van het land en de inwoners te kunnen blijven verzekeren.

Bij welk dossier zit u het meest met de handen in het haar?

Bij wijze van spreken dan toch (lacht). Het dossier wat me het meest verontrust op korte en middellange termijn is de veiligheid. We moeten uiterst waakzaam blijven en alle mogelijke voorzorgen nemen zonder paniek te zaaien bij de bevolking. We moeten een normaal leven kunnen blijven leiden.

Waar bent u het meest trots op sinds u eerste minister bent?

Dat we hebben kunnen voorkomen dat het land op institutioneel vlak volledig werd lamgelegd, wat het grote gevaar was na de verkiezingen. We staan vandaag heel ver van het debat van 2010 over het voortbestaan van het land.

Uw mooiste ontmoeting als eerste minister?

O, dat zijn er heel wat! Ik heb erg genoten van mijn ontmoeting met de Duitse kanselier Angela Merkel, die ik intussen al verschillende keren heb teruggezien. Ik hou van haar realiteitszin, soberheid en doorzettingsvermogen. Ik herken mezelf vrij goed in die eigenschappen.

Is het een voordeel om de jongste eerste minister te zijn?

Het is geen belemmering, maar ook geen voordeel. Het levert me wel vrij veel sympathie op tijdens Europese vergaderingen, waar ik deel uitmaak van de club van jonge eerste ministers. Met Matteo Renzi, Mark Rutte en Xavier Bettel heb ik een warm contact, wars van alle protocol.

Is het niet moeilijk om ernstig te worden genomen door uw oudere collega’s?

Daar heb ik totaal geen last van. Ik ben al twee keer minister geweest, partijvoorzitter ook, ik ben al enkele jaren burgemeester... Ja, ik ben een jonge eerste minister, maar ik heb heel wat ervaring met verantwoordelijkheid dragen.

Welke belangrijke waarden heeft uw vader Louis u bijgebracht?

Respect voor anderen en voor mezelf. En werken, want alleen door te werken kan een maatschappij vooruitgaan.

En welke rol heeft uw moeder in uw opvoeding gespeeld?

Omdat mijn vader door zijn werk vaak afwezig was in mijn jeugd, was mijn moeder een steunpilaar voor mijn opvoeding. Ze is een heel open, dynamische en sportieve vrouw. Misschien heb ik dat competitieve trekje dat ik aan de dag legde toen ik tennis speelde en aan atletiek deed, en dat nog af en toe komt bovendrijven, wel van haar.

Noemen uw ouders u af en toe meneer de eerste minister? Of zeggen uw vrienden het weleens om u te plagen?

Nee, helemaal niet!

Uw vader is een grote naam in de politiek, uw jongere broer Mathieu is bestendig afgevaardigde van de provincie Waals-Brabant, uw partner Amélie is medewerkster op het kabinet van de minister van Begroting. Waarover praat u tijdens familiediners?

We praten weinig over politiek! (lacht) Ik snap dat men denkt dat we het altijd over politiek, de regeringsvorming en parlementaire debatten hebben. Maar we praten over 1001 persoonlijke dingen of zaken die met de actualiteit te maken hebben, maar niet noodzakelijk over politiek gaan. We discussiëren vaker over voetbalwedstrijden en dergelijke dan over de Belgische politiek. En vermits we veel werken, bellen we elkaar vaak. Tijdens het jaar zien we elkaar maar weinig: enkel op familiefeesten en in de grote vakantie. Het is een traditie om begin augustus enkele dagen met de hele familie in Zuid-Frankrijk door te brengen.

Hoe combineert u het gezinsleven met uw drukke agenda?

Ik heb gelukkig een heel vriendschappelijke relatie met de moeder van mijn tienjarige zoon, waardoor ik mijn tijd heel flexibel kan indelen. Ik probeer tijdens het weekend dingen met hem te doen. Je moet wat vooruit plannen. Als ik enkele uren vrij heb, doe ik niks liever dan naar de Belgische kust te gaan. Het strand, wandelen langs het water, fietsen op de dijk, het Zwin... Daar kikker ik van op, op zulke momenten kan ik me helemaal ontspannen.

Wat doet u nog meer in uw vrije tijd?

Ik heb me onlangs weer ingeschreven in een fitnessclub. Sinds de zomer was ik daar niet meer aan toegekomen. Verder lees ik heel graag. Ik lees alles: filosofische essays, romans, thrillers... Maar waar ik echt een kick van krijg, is motorrijden.

Net zoals uw vader.

Ja, maar in tegenstelling tot de politiek, ben ik het die met motorrijden ben begonnen en hij is me gevolgd! (lacht). Ik heb hém zijn eerste motor cadeau gedaan met het geld dat ik verdiend had met een vakantiejob toen ik 18 was.

Gaat u soms met de motor naar het werk?

Nee. Dat is jammer genoeg niet haalbaar. Als ik een beroep zou uitoefenen waarvoor ik minder vaak een pak moet dragen, zou ik me enkel nog met de motor verplaatsen. Maar tijdens het weekend rij ik zo vaak mogelijk, hoewel toch te weinig naar mijn zin.

U bent de baas van de regering. Bent u thuis ook de baas?

O, dat denk ik niet. In een relatie hecht ik nogal veel belang aan de idee dat beide partners gelijkwaardig zijn.

Wat voor iemand bent u in uw privéleven?

Ik denk dat ik vrij rustig, attent en zorgzaam ben. Maar eigenlijk moet je dat aan mijn partner vragen! In de keuken ben ik een complete ramp en een echte kluns wat klusjes betreft. Ik ben heel onhandig en op dat vlak dus geen grote hulp voor mijn partner.

Klaagt ze dat u weinig thuis bent?

Nee, ik heb het geluk dat ze heel begrijpend is. Ik probeer ervoor te zorgen dat we intens genieten van elk moment dat we samen zijn.

Hebt u trouwplannen?

Joker!

Ze zeggen dat er achter elk groot man een vrouw staat.

Ja. (lacht) Maar er staan ongetwijfeld verschillende vrouwen achter me, zoals mijn moeder, en ook mannen, onder wie een leraar Latijn van wie ik les kreeg op de middelbare school in Jodoigne en die een heel grote invloed op mij heeft gehad. Je wordt gevormd door de vele mensen die je ontmoet.

Waarom bent u openhartiger geworden over uw privéleven?

De functie van eerste minister heeft me veranderd. Ik vond dat ik naast mijn politieke prestaties ook mijn persoonlijkheid moest laten zien. De Belgen hebben het recht meer te weten over het leven van de persoon die de regering leidt. Maar ik blijf discreet: een fotoreportage in mijn badkamer komt er nooit! En een luxeleventje in de schijnwerpers leiden, doe ik evenmin. Dat ligt niet in mijn aard.

Spreken de mensen u aan op straat?

Heel vaak en dat is erg prettig. Ik hou van die nabijheid en het directe contact dat ik altijd gehad heb. Dat is trouwens logisch als je burgemeester bent.

Doet u nog zelf boodschappen?

Jarenlang ben ik op zaterdagochtend naar de markt van Waver geweest, maar dat lukt nu niet meer en dat mis ik wel. Ik hoop opnieuw van die rustige momenten te kunnen inbouwen waarop ik gewone dingen kan doen. Het gevaar van een beroep met veel verantwoordelijkheid is dat je de voeling met het echte leven verliest. Ik vind het belangrijk die band te kunnen behouden.

U krijgt doodsbedreigingen.

Ja, dat is natuurlijk niet fijn, maar ik kan er de nodige afstand van nemen. Ik heb vertrouwen in mijn veiligheidsdiensten en het heeft totaal geen invloed op mijn manier van werken of op mijn dagindeling.

Vreest u dan niet voor uw leven en dat van uw naasten?

Nee! Als je voortdurend angst hebt, dan leef je niet meer. Er is geen enkele plek die ik uit veiligheidsoverwegingen mijd.

Hoe gaat u trouwens om met spotprenten en karikaturen?

Sommige spotprenten vind ik kwetsend en vernederend, maar ik kan goed relativeren. Het houdt me maar even bezig en dan denk ik alweer verder. De karikaturen vind ik meestal wel grappig. Gelukkig maar!

En de aanslag met de frieten?

Zoiets moet je met de nodige humor verwerken. Die gebeurtenis heeft vooral aangetoond dat de veiligheidsmaatregelen ontoereikend waren terwijl ik toch ernstige bedreigingen krijg. Het waren maar frieten, folklore en op zich nog grappig, maar het had veel erger kunnen zijn.

Kunt u zich als eerste minister af en toe ook eens laten gaan?

Ik weet dat ik in de media overkom als een ernstige, hardwerkende, zelfs ietwat saaie man. Maar degenen die me goed kennen, weten dat ik veel gevoel voor humor heb en ook met mezelf kan lachen. Ik ben veel grappiger dan ik eruit zie! (lacht) Ik ben van nature niet extravert, ik dans niet op tafels, maar ik beschik over een gezonde dosis humor.

Wat brengt u aan het lachen?

Veel dingen! Ik ben fan van de verborgen camera filmpjes van de Waalse acteur François Damiens (lacht). Ik ben een makkelijk publiek voor komieken.

De politiek is u met de paplepel ingegeven. Had u zich ook een ander beroep kunnen voorstellen?

Als kind droomde ik ervan politieagent-motorrijder te worden. Op de middelbare school wou ik rechten gaan studeren om advocaat te worden. In het begin was ik ongetwijfeld beïnvloed door de tv-reeks Perry Mason. Maar daarna was het me er vooral om te doen mensen te verdedigen, te pleiten en te overtuigen. Toen ik de eed aflegde, was ik de jongste advocaat aan de Brusselse balie. Ik heb drie jaar op een advocatenkantoor gewerkt en ik ben trouwens nog altijd ingeschreven aan de balie.

Mist u het pleiten niet?

De functie van eerste minister en die van advocaat hebben veel gemeen: ik heb het gevoel dat ik pleit in het parlement, soms ook op de televisie, en tijdens de ministerraad... De beste argumenten aanvoeren en mensen trachten te overtuigen, je ideeën proberen over te brengen, is ook een vorm van pleiten.

Waarom bent u uiteindelijk in de politiek gestapt?

Het zit uiteraard in de familie. Maar de klik kwam er toen ik stage liep als advocaat. Ik moest een jonge drugsdealer van mijn leeftijd verdedigen en realiseerde me plots dat ik zelf op de beklaagdenbank had kunnen zitten als ik hetzelfde parcours had afgelegd... Tot het besef komen dat niet iedereen automatisch dezelfde kansen krijgt, heeft me ertoe aangezet om me nog meer te engageren.

Waar ziet u zichzelf over tien jaar?

Geen flauw idee. Ik hoop alleen dat ik zowel privé als professioneel het leven kan leiden dat ik wil, of dat nu in de politiek is of daarbuiten. Misschien ga ik ooit weer aan de slag als advocaat. Mogelijkheden zat... Ik zou het ontzettend boeiend vinden om mijn eigen bedrijf op te starten. Een project uitwerken, meerwaarde creëren en bedrijvigheid genereren.

Op welke leeftijd wilt u met pensioen gaan?

Zo laat mogelijk en in elk geval na mijn 67ste!

OLIVIA VAN DE PUTTE – FOTO’S FRÉDÉRIC RAEVENS

“Vroeger droomde ik ervan om politieagent op de motor te worden.”

“In de keuken en als klusser ben ik een ramp.”

“In familieverband kibbelen we vaker over voetbal dan over de politiek.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content