© FRANKY VERDICKT

Ik ben niet de schrik van de VRT

Ruud Hendrickx is taaladviseur bij de VRT en hoofdredacteur van de Dikke Van Dale. Wij spraken met deze taalvirtuoos, maar draaiden onze tong eerst drie keer rond.

Ruud Hendrickx — die uiteraard bijzonder welbespraakt is — blijkt een heel andere kijk op taal te hebben dan de meeste mensen denken. Nee, de Leuvense linguïst is geen taalfundamentalist.

Het is voor taalkundigen ondanks alle ellende een vruchtbare tijd. Zelden leverde een crisis zo veel nieuwe woorden op als de covid-pandemie.

Inderdaad! Het coronavirus heeft natuurlijk een invloed op de hele samenleving. We hebben intussen hoestschaamte, kuchschermen, aanlooplessen, knuffelcontact... Uit vroegere crisissen weten we dat daar amper een handvol van overblijft.

Je bent taaladviseur bij de openbare omroep. Tik je makers van taalfouten op de vingers?

Dat denkt iedereen. Dat doen we eigenlijk ook (lacht). Maar lang niet alleen dat. De belangrijkste taak van een taaladviseur is het algemene taalbeleid uitstippelen. Hoe moet de taal klinken op de openbare omroep? Welk Nederlands verwachten we op Ketnet of in Het Journaal? Wanneer mag het informeel of formeel? Voor een nieuwsanker gelden andere normen dan voor een tv-kok. Die visie hebben we neergeschreven in het taalcharter en proberen we te laten naleven.

Je bent dus niet de schrik van de VRT?

Nee, maar ik heb daar wel lang mee gekampt. Ik ben nu 22 jaar taaladviseur. Nog altijd associëren mensen mij met de taalpolitie. Vaak zeggen mensen mij: ik ben nerveus om met jou te praten. Mijn voorganger Eugène Berode was een beetje taalpolitie. Hij stopte bij medewerkers die een fout hadden gemaakt de beruchte blauwe brief in hun postvakje. Maar dat pure corrigeren is niet de bedoeling. Je hebt wel een interne bewaker nodig, zoals elk bedrijf een kwaliteitscontrole nodig heeft, maar mijn rol is vooral begeleiden.

Bel je bijvoorbeeld het nieuwsanker wanneer hij of zij een taalfout maakt?

Zeker niet! Dat zou ook zeer contraproductief zijn, want dan durven mensen op de duur niets meer te zeggen. Ik signaleer taalproblemen meestal via de interne nieuwsbrief, zodat iedereen er iets aan heeft. Alles wat ik verzameld heb, lees je intussen op vrttaal.net, toegankelijk voor iedereen.

De VRT is de enige openbare omroep in Europa met een taaladviseur.

Da’s inderdaad uniek. Er zijn wel vergelijkbare functies. Bij de Ierse openbare omroep is er iemand die erop toeziet dat er naast het Engels voldoende Iers wordt gesproken. Bij de BBC hebben ze een pronunciation unit, voor de uitspraak. Taal corrigeren is typisch Vlaams. In de jaren 60 en 70 kregen wij de taalzuiveringsboekjes. De overheid ondernam in die periode campagnes om de Vlaming de standaardtaal aan te leren en daar werd de toenmalige BRT bij ingeschakeld. Je kreeg tv-programma’s als ‘Hier spreekt men Nederlands’. Er werd echt strijd aangebonden met het dialect.

Heb jij de taalnorm versoepeld?

Ik zou niet spreken van versoepelen. Heel veel Europese omroepen hebben dezelfde evolutie doorgemaakt. De omroepen zijn van hun piëdestal afgekomen. Ze hebben zich meer gepositioneerd tussen de bevolking. Vroeger vond men dat de openbare omroep het volk moest verheffen. Wat voor beeld heb je dan van je volk en van de omroep? Onze maatschappij is informeler geworden, ons taalgebruik informeler, de maatschappij diverser. Dan moet je je als omroep ook aanpassen.

Dus er wordt niet langer gestreefd naar de standaardtaal?

De jaren 60-70 hadden het grote ideaal van de standaardtaal. Maar dat is niet meer van deze tijd. Taal is nu diverser. MNM is anders dan Klara. En die ontwikkeling zie je in veel van de ons omringende landen. De BBC is daar een paar jaar geleden mee begonnen. Het typische BBC-accent hoefde niet meer. Sindsdien hoor je op de BBC alle mogelijke tongvallen. Het publiek moet zich herkennen in zijn omroep. Welsh, Schotten, Engelsen, niet-moedertaalsprekers, zij brengen allemaal hun accent mee. De BBC wil die bewust allemaal laten horen, want is er voor iedereen. Ook in Zweden hebben ze dat gedaan. Het Stockholm- accent is niet langer de norm. We hebben dus de lat niet lager gelegd, we zijn diverser geworden.

Als we taalklachten krijgen, gaat het vooral over het gebruik van het Engels.

Krijgen jullie af en toe klachten over taalgebruik?

Als we taalklachten krijgen, gaat het niet zozeer over fouten. Wel over het gebruik van het Engels. Zeker met de coronapandemie.

Heeft het Engels onze taal gekaapt?

Er zijn inderdaad veel Engelse woorden. Maar ze komen niet altijd uit onze mond. Experten hanteren vaak Engelse termen en dan kunnen wij ze niet helemaal vermijden. Er kwam veel commentaar op social distancing omdat er een eenvoudig alternatief is: afstand houden. Voor de term preteaching vonden we gelukkig snel een alternatief: aanloopleren. Er zaten vooral in het begin veel Engelse woorden in de verslaggeving over de coronacrisis, maar dat is logisch. Het is een internationale pandemie. In eerste instantie werd nogal makkelijk de terminologie van de WHO overgenomen, tot er een Nederlands woord was. Lockdown is een van de woorden waar we nog geen alternatief voor hebben.

Ik ben niet de schrik van de VRT
© FRANKY VERDICKT

Is dat de richtlijn? Als er een Nederlands alternatief is, gebruik dat.

Ja, absoluut. In Het Journaal is helder en toegankelijk taalgebruik onze opdracht. Te veel vreemde termen komen dat niet ten goede. Met nieuwsprogramma’s moet je een zo breed mogelijk publiek bereiken, ook wie misschien niet zo goed het Engels beheerst. En wanneer er evengoed een simpel Nederlands woord bestaat, is het ook zonde voor onze taal. Waarom zou je kids gebruiken in plaats van kinderen, of takeaway in plaats van afhalen? Aan de andere kant kan je jongeren niet verwijten dat ze overal in de wereld woorden oppikken. Engels is voor hen meer een vanzelfsprekende tweede taal. Moet je die woorden in het journaal introduceren? Nee, maar bij Studio Brussel of MNM kan het wel. Als je daar Engels gaat vermijden, spreek je niet de taal van je doelgroep.

Zelf erger je je meer aan klagers dan aan taalfouten.

Soms hebben klagers gelijk. Maar vaak klagen mensen omdat ze redeneren: ik zeg dat niet, dus is het fout. Maar de taal is gans het volk, de taal wordt door ons allemaal gemaakt. De 23 miljoen Nederlands sprekenden, maken de taal. Er is niet één individu dat gaat bepalen: zo is het en niet anders. Taalkankeraars hebben één beeld van wat de standaardtaal moet zijn en zien de nuances niet. Kindertaal, jongerentaal, sms-taal, dialecten, nieuwstaal, dat zijn allemaal waardevolle aspecten. Een taalliefhebber is geen taalfundamentalist.

Je bent ook hoofdredacteur van de Dikke Van Dale. Wat mag daar in?

Mijn Nederlandse collega en ik hebben daar al dikwijls over nagedacht. Eigenlijk komt het neer op: alle woorden die een gewone taalgebruiker tegenkomt tussen zijn geboorte en dood. Een gewone taalgebruiker komt niet in contact met kernfysica, dus nemen we geen vaktaal uit de kernfysica op. Maar iedereen gaat wel naar de dokter. Dus medische termen staan er wel in. Soms krijgen wij de opmerking: wat een schande, dat dit woord in het woordenboek staat! Nee, het is schandalig dat het gebruikt wordt, dat is niet de schuld van het woordenboek. Wij inventariseren wat taalgebruikers zeggen, zonder te oordelen. Wordt een woord vaak gebruikt, drie, vier jaar lang? Dan gaan we ervan uit dat het geen eendagsvlieg is en nemen we het op. De Van Dale is nu trouwens volledig digitaal, we kunnen zoveel verzamelen als we willen. Schrappen doen we niet meer.

Een verschil met vroeger: Noordnederlands is niet langer de norm.

Die omslag is gebeurd rond 2000. Het Nederlands wordt in de Caraïben, Suriname, Vlaanderen en Nederland gesproken. Al die gemeenschappen worden nu beschouwd als volwaardige groeipolen van het Nederlands. Er is geen enkele reden, behalve het feit dat de Nederlanders het talrijkst zijn, om te zeggen dat Nederland de norm moet zijn.

Ergert het je wanneer men zegt dat wij Vlaams spreken?

Zeker. Wij spreken Nederlands, wij hebben een ander accent en een paar andere woorden dan de Nederlanders. Ach, wij zeggen ook wel eens dat de Nederlanders Hollands spreken.

Kan je je beroep makkelijk loslaten? Taal is overal.

Makkelijker dan sommige taalfundamentalisten. Da’s ook mijn filosofie. Je stelt niet overal even hoge verwachtingen aan taal. Ik verwacht niet van mijn buren dat ze het ‘nieuwsnederlands’ hanteren. En met mijn familie spreek ik vaak een soort tussentaal. Ik oordeel niet over het taalgebruik van iemand in een privéomgeving. Wat voor verschrikkelijke mens zou ik dan wel zijn!

Ruud Hendrickx

17/1/1964

Geboren in Tienen

Studeerde Germaanse filologie KUL

1988-1990

assistent Nederlandse Taalkunde KUL

1990

Eindredacteur Vertaling en Ondertiteling VRT

1998

VRT-Taaladviseur

2009

Hoofdredacteur Van Dale, Groot woordenboek van de Nederlandse Taal

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content