“Ik ben een gelukzak!”

Voor Jean De Moortel hing het leven tweemaal aan een zijden draadje. Toch bruist hij, 28 jaar en twee transplantaties na zijn eerste hartinfarct, nog steeds van de energie.

In 1975 deed Jean De Moortel, toen 41, een zwaar hartinfarct. “Het was een verwittiging dat ik anders moest gaan leven”, begint Jean zijn verhaal. ôIk ging meer aandacht schenken aan mijn voeding, zakte van 97 kg naar 82 en ging aan mijn conditie werken door ettelijke kilometers te wandelen en te skiën. En toch liep het opnieuw mis. In 1982 ging ik tijdens de kerstvakantie op skiverlof naar Oostenrijk. Op een dag kon ik na de middag niet meer volgen. En met Pasen had ik de hulp van mijn dochter nodig om de helling af te geraken. Dus ging ik naar het ziekenhuis. Daar stelden de artsen vast dat ik 30 extrasystoles per minuut deed. Dankzij de gepaste medicatie, mocht ik na 8 dagen terug naar huis.”

Het verdict

“In juni was het opnieuw prijs. Ik belandde in het Sint-Pietersziekenhuis en na drie weken kwam de professor me û het was op een vrijdag, dat herinner ik me heel goed – vertellen dat er geen behandeling meer was die me zou kunnen helpen. Ik zou het einde van het jaar niet meer halen. Ik heb hem toen bedankt voor zijn eerlijkheid. Zodra ik over de eerste schok heen was, kwam er een soort berusting. De volgende dag trouwde een nichtje en mijn vrouw en dochter zouden naar het huwelijksfeest gaan. Daarom heb ik hen pas ’s maandags uitgelegd waar ik voor stond. Het waren trieste momenten. Maar al na een week kwam er een hoopvolle wending. De dokter van mijn werk kwam me vertellen dat professor Primo in het Erasmusziekenhuis gestart was met harttransplantaties en vroeg me of ik dat wilde overwegen. Behalve dat er in Kaapstad eerder een transplantatie was uitgevoerd waarbij de patiënt de ingreep niet lang had overleefd, wist ik nergens van. Professor Primo legde me uit dat de kansen intussen veel verbeterd waren, onder meer door de ontwikkeling van het geneesmiddel ciclosporine.”

De ingreep

In juni kwam Jean op de wachtlijst terecht. Hij zou de derde persoon worden die in het Erasmusziekenhuis een harttransplantatie onderging.

“Op 10 augustus was een geschikt donororgaan beschikbaar. Daarna ging het ontzettend snel. Ik werd pas een 3-tal dagen na de ingreep wakker en de eerste 14 dagen stond ik dag en nacht onder bewaking. Maar alles ging goed. Ik kreeg een hometrainer op mijn kamer en alle dagen kroop ik op de fiets.

Mijn krachten kwamen vrij snel terug en op 3 oktober mocht ik het ziekenhuis verlaten. Ik volgde nog een hele tijd aangepaste kine en werd lid van een wandelclub. In november kon ik al 12 kilometer wandelen en in januari vertrok ik op wintersportvakantie. Ik kon opnieuw probleemloos afdalingen maken vanop een hoogte van 3500 meter. Het was onbeschrijflijk!”

Niet te houden

In februari ging Jean weer aan het werk. Hij bleef ook intensief wandelen, speelde tennis en ging driemaal per week joggen. “Negen maanden na mijn transplantatie nam ik zelfs deel aan de Twintig kilometer van Brussel”, vertelt Jean en hij leeft helemaal op wanneer hij over zijn sportieve exploten vertelt. “Die legde ik toen af in 2 uur en 26 minuten. Later zou ik nog zeven keer deelnemen. Mijn beste tijd was 2 uur en 8 minuten. Maar mijn allerbeste herinnering heb ik toch aan de Tour van de Mont Blanc die ik in 10 dagen aflegde, zonder gids, en waarbij ik geen enkele moeilijkheid uit de weg ging.

Gedurende twaalf jaar ging het fantastisch. In 1993 merkte ik echter dat er opnieuw iets fout liep. Tijdens een wandeling naar Scherpenheuvel had ik moeite om bergop te stappen. In die tijd wist men nog niet goed hoeveel ciclosporine men moest geven om afstoting tegen te gaan. Door de hoge dosis raakten mijn nieren beschadigd. En zo moest ik in 1997 aan de dialyse. Intussen stelden de dokters vast dat de conditie van mijn hart achteruit was gegaan en dat het sterk vergroot was.”

Een nieuwe kans

In maart 1997 kwam Jean De Moortel opnieuw op de wachtlijst terecht, deze keer zowel voor een ruilnier als een ûhart. “Toen had ik al veel minder hoop op een goede afloop dan de eerste keer. Ik voelde me slecht en wist niet of de ruilorganen tijdig gevonden zouden worden. Ik durfde ook haast geen stap meer te verzetten om toch maar geen enkel telefoontje te missen. Toch mocht ik ook deze keer van geluk spreken want er zijn mensen die veel langer moeten wachten op een ruilorgaan dan ik.

In augustus kwamen de geschikte organen beschikbaar en werd besloten hart en nier tijdens dezelfde operatie te vervangen. Ze duurde uiteindelijk elf uur. Terug op mijn kamer paste ik meteen opnieuw dezelfde tactiek toe als de vorige keer. Ik volgde kine en maalde op mijn kamer elke dag de nodige kilometertjes af op mijn hometrainer. Toch ging het een stuk minder vlot dan de eerste keer. Maar ik gaf de moed niet op. Ik moet nu wel meer medicijnen nemen en die hebben allemaal hun nevenwerkingen. Maar daar leer je mee leven. Door de cor-tisone ontstaan soms huidreacties en mijn voeding heb ik moeten aanpassen, maar dat wordt na een tijdje routine. Intussen heb ik door de medicatie ook leverproblemen gekregen. Dit alles weerhoudt me er echter niet van om in de zomer nog steeds (Jean nadert intussen de zeventig, nvdr.) 50 kilometer per week te wandelen. In de winter leg ik wekelijks zo’n 15 tot 20 kilometer af en ga ik twee keer fitnessen.

Nee, mij hoor je niet klagen. Ik heb twee keer het geluk gehad tijdig een levensreddende ingreep te kunnen ondergaan en mijn vrouw en dochter zijn zelfs in de moeilijkste momenten altijd voor 100 % achter mij blijven staan. Eigenlijk ben ik een gelukzak...” n

Leen Baekelandt – foto’s: Daniël Rys

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content