Hoe zinvol is de osteopathie?

Het succes van de osteopathie valt niet meer te ontkennen. Toch wordt er vanuit de klassieke geneeskunde nog vaak kritiek op geuit. Wat is osteopathie? Wanneer is ze zinvol, wanneer zinloos? En hoe betrouwbaar is dat allemaal?

Andre Farasyn is osteopaat, assistent aan de Vrije Universiteit Brussel, gastdocent aan het Flanders International College of Osteopathy (FICO) en lid van de Academie voor Osteopathie van België. Dé man die onze vragen kan beantwoorden. “De osteopathie werd in de negentiende eeuw ontwikkeld door de Amerikaanse arts Andrew Still. Zijn basis- principes zijn onder meer:

dat het lichaam een biologische eenheid is. Het is dus een holistische methode

dat het lichaam over zelfregulerings- en zelfgenezingsmechanismes beschikt die geactiveerd moeten worden

dat het systeem van zenuwen, spieren en skelet meer is dan zomaar een constructie. De minste functiestoornis kan gevolgen hebben voor het hele lichaam.”

Belangrijk voor de doorbraak van de osteopathie in België is dat het een van de vier behandelingswijzen is (naast acupunctuur, homeopathie en chiropraxie) die op 29 april 1999 door de zogenaamde kaderwet-Colla werden erkend.

Osteopathie vult een leemte

“De osteopathie bestaat uit drie delen, die we respectievelijk de musculo-skeletale, de viscerale en de craniële behandeling noemen. Pijn is één van de vaakst voorkomende redenen waarom mensen ons raadplegen. Bijvoorbeeld: de dag nadat je in de tuin hebt gespit, heb je een spierkater en twee dagen later kun je nauwelijks uit bed. Dan ga je naar een osteopaat voor een lichte manipulatie (met de nadruk op lichte)! Ik kan je verzekeren dat je sneller herstelt dan wanneer je een spontane genezing afwacht. Maar de wetenschap leert ons dat 80 % van alle rugpijn verdwijnt na 2 weken, welke therapie je ook toepast. Het probleem wordt groter als de pijn meer dan twee weken aanhoudt. Zeker wanneer ze chronisch wordt (langer dan 12 weken). Die mensen komen ook bij ons terecht.

Wij houden ons bezig met acute en subacute gevallen, maar de chronische problemen vormen onze echte specialiteit. Wij vullen hier een leemte die de klassieke geneeskunde niet kan opvullen. Want ook de strategieën van de klassieke geneeskunde zijn beperkt. Zo wordt rugpijn in de klassieke geneeskunde heel vaak teruggevoerd tot discusproblemen terwijl bij haast de helft van de mensen met rugpijn op geen enkele wijze een letsel aan een discus of een wervel kan worden aangetoond. Wij, osteopaten, lossen de problemen op waarvoor de klassieke geneeskunde geen oplossing heeft. Hetzelfde geldt voor spanningshoofdpijn.

Het nadeel is dat de osteopathie geen traditie heeft van wetenschappelijk, klinisch onderzoek omdat ze als principe huldigt dat ze holistisch werkt. Je kunt dus moeilijk één facet eruit lichten en dat gaan vergelijken met andere therapieën. Je kunt ook nooit dubbelblind werken, zoals dat wel kan voor medicatie. Toch proberen wij in Europa meer en meer aan wetenschappelijk onderzoek te doen. Zo kon ik aantonen dat de toepassing van craniële osteopathie bij volwassenen absoluut geen zin heeft. Ik noem het osteofantasie. Je hoofd laten masseren is zalig, daarbij gaat iedereen zich beter voelen. Maar therapeutisch heeft het geen enkele bewezen waarde. Rond de leeftijd van 11 jaar wordt de schedel een harde, rigide structuur die niet meer kan gemanipuleerd worden.”

De techniek volgt de kennis

In de toepassing van craniële osteopathie bij pasgeborenen en kinderen tot de leeftijd van 10-11 jaar kan Andre Farasyn zich wél helemaal vinden. “Bij zuigelingen die vaak overgeven helpt het wel. Bij de geboorte worden de nekspieren soms geforceerd en die kunnen we losmaken zodat de prikkeling van de zenuw naar de maag wordt stilgelegd en het overgeven ophoudt. Het toepassingsgebied van de viscerale osteopathie is dan weer veel beperkter dan in de tijd van Still. We moeten durven toegeven dat bepaalde aspecten van de osteopathie achterhaald zijn. Van de viscerale osteopathie zijn nog maar een beperkt aantal indicaties overgebleven.”

Een wettelijk kader

Sedert de kaderwet-Colla (1999) worden osteopaten niet meer vervolgd voor onwettige uitoefening van de geneeskunde. “Er werden een aantal criteria vastgelegd voor de opleiding. De enige mensen die nog aanvaard worden zijn kinesisten en artsen. Zij moeten een examen afleggen en een thesis verdedigen voor een jury. Pas dan hebben zij recht op het diploma in de osteopathie (D.O.).

Daarbij wil ik opmerken dat er een groot verschil bestaat tussen een D.O. hier en een D.O. in Amerika. Daar staat D.O. voor dokter in de osteopathie nadat de opleiding er in de jaren zestig gemedicaliseerd werd. Je studeert er af als D.O. maar je bent een dokter in de osteopathie, gelijkgeschakeld met een M.D., een medical doctor. Een osteopaat in Amerika kan zich specialiseren in orthopedie, kan chirurg worden enzovoort. Maar daardoor zijn er in Amerika heel wat osteopaten die zich nog weinig met manipulatieve technieken bezighouden.

In Europa is de situatie anders. De grote meerderheid van ons zijn kinesisten. Wij zijn gewettigd om een behandeling toe te passen en binnen onze beperkte mogelijkheden een onderzoek te doen. Maar het is belangrijk dat we in staat zijn een onderscheid te maken tussen een probleem dat in aanmerking komt voor osteopathie en een waar we absoluut moeten afblijven. Een patiënt kan immers naar ons komen zonder doorverwijzing. Hij moet geen voorschrift hebben van een arts zoals bij een kinesist. Komt iemand bij ons met bijvoorbeeld hoofdpijn, dan gaan wij eerst na of het probleem wel binnen ons behandelingsgebied ligt. Die persoon kan immers een tumor hebben, een infectie,... Osteopathie kan niet elk probleem oplossen. Om ze te herkennen moet onze opleiding vrij uitgebreid zijn. Er zou in Vlaanderen een voltijdse universitaire opleiding moeten komen zoals die reeds bestaat aan de Franstalige Brusselse universiteit. Daar kun je een 6-jarige cyclus volgen die je de academische titel Complementaire Master in de Osteopathie geeft. ”

Leen Baekelandt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content