Hoe wordt haar onderzocht?

l Wanneer een arts zich een beeld wil vormen van de haarkwaliteit, dan bekijkt hij de oppervlaktestructuur van een tiental haren onder een elektronenmicroscoop.

l Een bloedonderzoek kan aanwijzingen geven van eventuele ijzer- of vitaminetekorten, of van medicatie die de haargroei beïnvloedt.

l Haarverlies wordt beoordeeld aan de hand van een trichogram. Hierbij worden met een korte ruk een 50-tal haren uitgetrokken. Zo ziet de arts hoeveel haren er in welke fase verkeren. Om het probleem te objectiveren, kan hij de haren dan vergelijken met standaardgegevens in functie van geslacht, leeftijd en seizoen.

l Meer en meer wordt met digitale foto’s gewerkt. Bij erfelijke kaalheid worden overzichtsopnamen gemaakt en met een fototrichogram wordt een bepaalde zone specifiek in het oog gehouden. Daarvoor wordt een vierkante centimeter kaal geschoren. Er wordt een foto gemaakt en enkele dagen later opnieuw. Daarna worden de foto’s met elkaar vergeleken.

l Soms wordt de patiënt gevraagd om het haar gedurende een drietal dagen niet te wassen en de uitgevallen haren te verzamelen. Een verlies van 50 tot 100 haren per dag (bij een wasbeurt zelfs 200) is normaal.

l Ook op het haar zelf kunnen een aantal technische ontledingen worden uitgevoerd. Zo kan een aminozuuranalyse de hoeveelheid cysteïne bepalen. Ook vergiftigingen (zoals met lood of zink) kunnen opgespoord worden. Aan de hand van de plaats in het haar waar de toxische stoffen worden gevonden, weet men ook in welke periode de vergiftiging heeft plaatsgevonden. Hetzelfde geldt voor doping- en druggebruik.

l Op de corticale cellen van het haar kan een DNA-analyse uitgevoerd worden. Hier wordt regelmatig gebruik van gemaakt in de gerechtelijke geneeskunde, wanneer bijvoorbeeld op de plaats van een misdaad haartjes teruggevonden werden.

Wist u dat...

haren grosso modo uit twee delen bestaan: een levende haarwortel die verborgen zit in de huid en een zichtbare haarvezel (haarschacht) die bestaat uit dood materiaal

de haarwortel in een soort zakje zit dat ook haarfollikel wordt genoemd.

de haarvezel uitwendig uit schubben (cuticula) bestaat die in vijf lagen, dakpansgewijs geschikt zijn rond de schorslaag (de cortex)

centraal in de schorslaag het merg (de medulla) zit.

het haar aan de basis gesmeerd wordt door talg, afkomstig van een talgkliertje.

om een haar te vormen, zich in de haarzakjes allerlei scheikundige processen voltrekken. Eerst worden lange eiwitketens gevormd die keratine aanmaken, de bouwstof van het haar. Daaraan wordt de kleurstof melanine toegevoegd.

de verhouding tussen twee soorten melanine, het donkerbruine eumelanine en het gelig-rode pheomelanine, en de totale hoeveelheid melanine de kleur van iemands haar bepalen. Als de kleurstofproductie ophoudt, krijg je een wit of grijs haar.

wanneer haar nat wordt gemaakt, het zijn vorm tijdelijk kan behouden. Dat komt doordat de zwakke waterstofbruggen in de haarvezels gemakkelijk verbroken worden. Bij het drogen worden ze weer (eventueel op een andere plaats) hersteld.

de zwavelbruggen tussen twee zwavelatomen in naast elkaar gelegen eiwitketens in de haarvezel veel sterkere bindingen zijn. Deze zwavelbruggen worden gevormd bij de aanmaak van het haar in het haarzakje, ze bepalen de blijvende vorm van het haar: kroezend, krullend, golvend of sluik.

deze zwavelbruggen bij het aanbrengen van een permanent of bij het ontkroezen door chemische producten verbroken worden en eventueel, nadat het haar met krulspelden in vorm werd gebracht, op andere plaatsen opnieuw tot stand gebracht.

Leen Baekelandt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content