Hoe vind je een rusthuis voor je ouders?

Soms kan vader of moeder onmogelijk nog thuis blijven wonen en dan rijst de vraag of hij/zij niet beter af is in een woonzorgcentrum. Heel vaak zijn het de kinderen die de eerste stap moeten zetten en op zoek moeten naar een geschikte instelling. Maar hoe vind je een rusthuis waar vader of moeder zich goed zal voelen?

Mochten we écht kunnen kiezen, dan zouden we uiteraard willen dat onze ouders gezond blijven en in hun eigen huis blijven wonen. Maar helaas komt er vaak een moment waarop ze fysiek of psychisch niet meer zelfredzaam zijn en de hulp van familie niet langer volstaat. Dan is er het woonzorgcentrum. Vaak zijn het de kinderen die het initiatief moeten nemen. “Voor iedereen een zeer moeilijke fase”, erkent Marie-Pierre Delcourt, directeur van Infor-home, de tegenhanger van het Nederlandstalige Brusselse platform Home-Info. “De kinderen voelen zich schuldig, hebben het gevoel dat ze gefaald hebben. Dan mag je zeker niet overhaast tewerkgaan en moet je rustig nadenken over de beste oplossing.”

Scharniermoment

Nadenken over een woonzorgcentrum en de idee in alle sereniteit bespreken voor je met je rug tegen de muur staat, is het beste traject om tot een geschikte oplossing te komen. “In ieders leven dienen zich momenten aan waarop die vraag relevant is”, weet Marie-Pierre Delcourt. “Gezondheidsproblemen, een ziekenhuisopname, kinderen die plots ver weg gaan wonen, het overlijden van de partner... Bij elk van die scharniermomenten is het belangrijk om een stand van zaken op te maken. Een moment waarop vader of moeder zich moet afvragen of zijn/haar leven niet anders moet worden georganiseerd, alvorens anderen de beslissing voor hen nemen en de nood aan opvang acuut wordt. Beslist de ouder om niets te beslissen, dan voelt iedereen zich daar meestal slecht bij, want de familie moet dan beslissen, zonder inspraak van de protagonist.” En het feit dat de ouder niet betrokken is bij de keuze van het woonzorgcentrum of een alternatief heeft vaak een negatieve impact op zijn/haar veerkracht. Het gevaar bestaat dan dat vader of moeder niet went aan de nieuwe omgeving of, erger nog, helemaal wegkwijnt. Inspraak of op zijn minst de toestemming van de betrokkene is belangrijk. Toch stuit je soms op een resolute weigering. “Dan moet je de ouder vragen of hij/zij beseft dat die beslissing grote risico’s inhoudt. Uit ervaring weet ik dat je er soms goed aan doet je toch bij de beslissing van vader of moeder aan te sluiten en hem/haar bijvoorbeeld terug naar huis te laten gaan na een ziekenhuisopname. In de hoop dat de ouder dan inziet hoe groot het gevaar op een valpartij is en dat thuis blijven wonen echt niet meer kan. Maar voor de familie is dit een stap die zwaar om dragen is, omdat de beslissing soms tot een drama kan leiden. Anderzijds toon je dat je vertrouwen hebt in het oordeel van vader of moeder en die aanpak kan de discussie op gang brengen.”

Blijft de weigering overeind en wordt de situatie kritiek, dan is het soms nuttig om een psycholoog in te schakelen: die kan vader of moeder helpen inzien dat het tijd is voor een nieuwe leefomgeving.

Doelgericht zoeken

Zie je een opening, dan kan de eigenlijke zoektocht starten. Maar voor je een lijst opstelt met de woonzorgcentra die in aanmerking komen, moet je een inventaris maken van de noden, verwachtingen, ja zelfs de eisen van vader of moeder. Zij moeten bij elke zoektocht centraal staan. “Een globale en systematische aanpak is de beste”, legt Marie-Pierre Delcourt uit. “Je vertrekt van de medische toestand – iemand met beginnende Alzheimer hoort elders thuis dan iemand die geestelijk niets mankeert. Een beoordeling door een geriatrisch dagziekenhuis kan duidelijkheid scheppen. En uiteraard moet je ook rekening houden met de persoonlijkheid van vader of moeder: hun aanvoelen, karakter (teruggetrokken of leidersfiguur?), of ze behoefte hebben om gestimuleerd te worden of liefst met rust worden gelaten. Ook het sociale aspect is van belang: in welk milieu vertoeft vader of moeder gewoonlijk, waar voelt hij/zij zich ongemakkelijk bij, wat voor mensen heeft hij/zij graag om zich heen...?”

Na deze denkoefening weet je wellicht welke structuur geschikt is: een woonzorgcentrum of een alternatief zoals een kangoeroewoning of serviceflat. En kan je je selectiecriteria rangschikken in volgorde van belang: ligging, activiteiten, medische omkadering, de mate van samenleven... “Wie veel met vader of moeder bezig is, wil wellicht een belangrijke rol blijven spelen. In dat geval is een oplossing dichtbij beter. Maar als geen enkele instelling in de buurt beantwoordt aan de belangrijke behoeften van de toekomstige bewoner, doe je er soms beter aan wat verder van huis te zoeken om zeker te zijn dat vader of moeder prima omringd wordt.” Is de lijst met zoekcriteria klaar, dan is het tijd voor een bezoek aan de woonzorgcentra die in aanmerking komen.

De checklist

Als de noden en verwachtingen van vader of moeder in kaart zijn gebracht, is het tijd om de woonzorgcentra te bezoeken die daaraan tegemoet kunnen komen. Waar moet je op letten? Welke details verdienen extra aandacht? Wij deden de oefening in rusthuis Azalea in de Brusselse gemeente Evere.

Vooraf valt onmogelijk te zeggen op basis van welke aspecten je uiteindelijk het ideale woonzorgcentrum zult kiezen. Naast specifieke eisen en noden heeft iedereen ook zijn eigen voorkeur: wat voor de ene doorslaggevend is, kan voor iemand anders totaal bijkomstig zijn. Niettemin is het verstandig om tijdens je bezoek goed te letten op volgende aspecten.

Nog voor je binnen bent

Voor je zelfs maar een voet in het gebouw hebt gezet, zijn er al tal van aspecten waarop je moet letten. “Woonzorgcentra beschikken over een toegang voor personen met beperkte mobiliteit, maar die is niet altijd even gebruiksvriendelijk. Soms moet je bijvoorbeeld een grote omweg maken om het gebouw binnen te raken”, aldus Frank Vandenbreede, managing director van de online gids Home Sweet Homes, die zelf ooit op zoek moest naar een rusthuis voor een van zijn ouders. “Een ander cruciaal aspect is de veiligheid. Kan iedereen zomaar het gebouw in en uit lopen? Staat of zit er iemand aan het onthaal bij de ingang? Is de toegangsdeur buiten de normale openingsuren beveiligd met bv. een digicode?”

Ook van belang: lijkt het gebouw aansluiting te zoeken bij de omgeving, bij de buurt? Of is het eerder in zichzelf gekeerd? In welke buurt het woonzorgcentrum gelegen is, is namelijk van groot belang (zie verder).

De eerste indruk

Je eerste indruk – onthaal, netheid, lichtinval,... -, het gevoel dat je overvalt zodra je het gebouw binnenwandelt, is heel erg belangrijk. “Je komt immers een kijkje nemen in een instelling waar je niet eens zelf zal verblijven. Als jouw eerste indruk al ronduit negatief is, wat moet dat dan niet zijn voor vader of moeder! Hij/zij zal geen stap meer verder willen. Maar als je ouder de indruk heeft een hotel binnen te wandelen, zal dat meteen vertrouwen wekken.”

De afspraak

Normaal gezien maak je voor je bezoek een afspraak. Waren de mensen die je moesten onthalen op tijd? Zijn ze meteen met de rondleiding gestart? Welke vragen hebben ze gesteld? “Het is belangrijk dat diegene die je verwelkomt, peilt naar de voornaamste noden en de voorkeuren van de toekomstige bewoner, zodat men aan de familie kan tonen dat het woonzorgcentrum daar rekening mee kan houden. Want dat is essentieel opdat vader of moeder er zich thuis zal voelen.”

De kamer

De grootte van de kamer – een criterium voor de kostprijs – is volgens Frank Vandenbreede minder van tel dan het daglicht dat er binnenvalt, maar ook de mogelijkheid om eigen meubels mee te brengen en dus een vertrouwde omgeving te creëren, de aanwezigheid van een verpleegbed en goed bereikbare oproepknoppen. “Er zijn normen, maar ik heb gemerkt dat men zich daar niet overal aan houdt.” Ophangsystemen om schilderijtjes en foto’s op te hangen zonder gaten te moeten boren in de muren, zijn een pluspunt. Eén blik op het meubilair volstaat doorgaans om een idee te hebben van de kwaliteit. “Meubels in een lichte tint vind ik beter dan donkerbruine, omdat ze het vertrek frisser en helderder laten ogen. Maar dat is persoonlijk.”

“De kamers aan de straatkant zijn doorgaans meer in trek dan de kamers die uitgeven op de binnenkoer”, weet Isabelle Saint Guilain, directeur van woonzorgcentrum Azalea in Evere. “Op straat is er beweging, is er meer te zien. Bewoners die een groot deel van de dag op hun kamer doorbrengen, hechten daar veel belang aan.”

De badkamer is een erg gevaarlijke plek omdat de vloer er vaak nat is. Antisliptegels en een inloopdouche beperken het risico.

Het restaurant

Lekker eten wordt vaak nóg belangrijker met de leeftijd. Dit aspect mag je dus zeker niet verwaarlozen tijdens je bezoek. Heb je een goed gevoel bij het restaurant en de tafelindeling? Hoe is het gesteld met de kwaliteit van de maaltijden? Wordt er rekening gehouden met persoonlijke wensen zoals extraatjes? “Een woonzorgcentrum bezoeken wanneer het etenstijd is – of beter nog: uitgenodigd worden om er zelf te eten – kan heel wat informatie opleveren. Want de menu’s die uithangen stroken niet altijd met de werkelijkheid. Soms heeft men er een handje van weg om gerechten aantrekkelijker te laten klinken dan ze zijn! Nog een belangrijk detail: zijn er verschillende restaurants? Zitten bewoners die moeite hebben met eten apart? Want als je zelf normaal kunt eten, is het niet echt prettig om tegenover iemand te zitten die aan het knoeien is.” En als je dat kan geruststellen, vraag dan ook of je een blik mag werpen in de keuken en of vader/moeder af en toe wat alcohol mag drinken.

Inspraak van de bewoners

Krijgen de bewoners van het woonzorgcentrum de kans om hun wensen en grieven te uiten? Worden die ook doorgespeeld aan de directie? “Wij hebben een bewonersraad opgericht”, legt Isabelle Saint Guilain uit. “Om de drie maanden kunnen ze ons hun ideeën en suggesties bezorgen en aangeven wat beter kan. En omdat de maaltijden voor de meeste bewoners erg belangrijk zijn, hebben we een restaurantcommissie in het leven geroepen.”

Contact met de familie

Wordt er geregeld gecommuniceerd met de familie – via een Facebookpagina, een activiteitenkalender, informatievergaderingen? Kan de familie aan een of andere activiteit deelnemen? Zijn er ruimtes voor privé-evenementen, bijvoorbeeld een verjaardagsfeestje? Kan de familie in het rusthuis samen met de bewoner een glas drinken of iets eten?

Het personeel

Hoeveel personeelsleden telt het woonzorgcentrum voor alle bewoners samen? “Op het eerste gezicht wil dat niet veel zeggen, maar het geeft wel aan of het personeel verdrinkt in het werk of niet”, legt Frank Vandenbreede uit. “Ik heb weet van rusthuizen waar twee personeelsleden instaan voor een vijftiental bewoners. Ik kan me niet voorstellen dat dat voldoende is!”

Binnen- en buitenruimte

Is er een binnenkoer of een tuin die toegankelijk is voor de bewoners? “Sommigen hechten daar veel belang aan, anderen totaal niet. Maar het kan interessant zijn om na te gaan of de buitenruimte voldoende schaduw en beschutting tegen de wind biedt en of ze is ingericht met bijvoorbeeld rustbanken, een fontein...”

Voor vader of moeder kan het belangrijk zijn dat hij/zij bij slecht weer terecht kan in een andere ruimte dan de eigen kamer of het restaurant, bijvoorbeeld een leeshoek. Ook een gebedsruimte, zoals een kapel, is voor sommigen belangrijk.

Gezondheid

In hoeverre volgt het rusthuis de medische toestand van de bewoners op? Checkt men of ze hun geneesmiddelen wel nemen? Is er contact of overleg tussen de coördinerend en adviserend arts (CRA) van het woonzorgcentrum en de behandelende arts van vader of moeder?

Welbehagen, activiteiten in en buiten het woonzorgcentrum

“Mensen komen bij ons wonen, vaak omdat ze zich thuis niet meer zelf kunnen behelpen”, licht Isabelle Saint Guilain toe. “De aanwezigheid van een kapper, een kinesitherapeut, een manicure, een ergotherapeut, doet hen enorm veel deugd. Ze kikkeren daar echt zo van op.”

Almaar meer woonzorgcentra functioneren trouwens niet langer als een wereldje op zich, maar halen de buitenwereld binnen. Ze nodigen sprekers, artiesten en zelfs schoolkinderen (huiswerkhulp...) uit. Een dynamiek die soms wonderen doet en neerslachtige bewoners weer levensvreugde schenkt. “Maar bewoners moeten ook kunnen deelnemen aan activiteiten buiten de instelling als ze dat wensen. De geografische ligging van het woonzorgcentrum is in dat geval een belangrijk criterium. Ligt het in het stadscentrum of aan de rand van de stad? Is er een bioscoop of schouwburg in de buurt? En hoe zit het met het openbaar vervoer?”

NICOLAS EVRARD – FOTO’S FREDERIC RAEVENS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content