Hoe ver mag u gaan?

Misschien krijgt u bloemen op 15 november (Grootouderdag), maar daarvoor doet u het natuurlijk niet. Passen op uw kleinkinderen doet u met volle zin. Maar wat als uw normen botsen met die van de ouders? Of als uw kleinkind een bal door de ruit van de buren gooit?

Ludo Hugaerts

Oma betrapt Louca (7 jaar) erop dat hij snoep uit de doos heeft genomen zonder het eerst te vragen. Ze geeft hem een standje. Louca antwoordt: in de auto van mijn papa ligt een hamer en ik ga ermee op je hoofd slaan. Wanneer papa Louca komt ophalen, zegt oma hem: Louca is een stouterik. Papa wordt boos op oma, neemt Louca mee en slaat de deur achter zich dicht.

Het bovenstaande tafereel is Rosina Bonnaerens (59) echt overkomen. Ze is een vormingswerkster die zich heeft gespecialiseerd in de relatie grootouders-kleinkinderen (*). Ervaringsdeskundige is ze ook: ze vangt haar vier kleinkinderen één dag in de week op. “Op het moment dat ik zei Louca is een stouterik, wist ik dat ik fout zat. Louca was één keer ongehoorzaam geweest, maar had daarom nog geen slecht karakter. Ik heb me geëxcuseerd. Als grootouders willen we onze kleinkinderen graag zien, maar door hen ook graag gezien worden. We moeten over eieren lopen!”

Hieronder geeft onze specialiste raad in tien situaties waarmee we vaak te maken krijgen wanneer we geregeld op onze kleinkinderen passen. Op p. 34 leest u het antwoord op belangrijke juridische vragen.

Wanneer kunnen er conflicten met de ouders ontstaan?

Niet of onvoldoende met elkaar communiceren leidt gegarandeerd tot conflicten. “Eens je bereid bent om geregeld op je kleinkind te passen, moet je een aantal zaken afspreken”, benadrukt Rosina Bonnaerens. “Ook nadien mag je ergernissen nooit opkroppen of problemen ontkennen.”

Wat moeten we voorafregelen?

In de eerste plaats praktische zaken als de voeding, de bedtijd, hoeveel en wanneer tv-kijken... Maar ook psychologische aspecten of mogelijke conflictstof. Wat is voor de ouders essentieel in de opvoeding? Staan ze er alletwee achter dat u hun kind opvangt? “Ook moet je het oppassen eerst met je eigen partner doorspreken”, zegt Rosina Bonnaerens. “Hoeveel tijd willen we besteden aan de kleinkinderen en hoeveel aan onze eigen activiteiten? Daarna kan je aan de ouders melden hoe vaak je voor de opvang wilt instaan. Als ze beloven hun kind te komen halen op een bepaald uur, moeten ze zich daaraan houden. Spreek verder af dat je met de opvang moet kunnen stoppen als het te vermoeiend wordt.”

Wat als onze aanpak botst met de ouders?

“Ik ben blij dat mijn kleinkinderen op 500 km van ons wonen”, schrijft een lezeres uit Brussel. “De opvoedingsprincipes van mijn dochter zijn niet de mijne. Door de afstand vermijden we conflicten die zeker zouden ontstaan als ik mijn kleinkinderen vaker zou zien“.

Het heikele punt: onze waarden en principes komen niet altijd overeen met die van de ouders. Rosina Bonnaerens: “De basishouding moet zijn: als grootouders moeien we ons niet met de opvoeding van de kleinkinderen. Punt. Maar de kleinkinderen mogen best leren dat ieder huis zijn eigen regels heeft. De beste oplossing is een compromis: in jouw huis gelden jouw regels, op voorwaarde dat ze niet in conflict komen met de fundamentele principes van de ouders en dat je het hen vertelt wanneer je andere regels toepast. Verder moet je ergernissen meteen uitpraten.”

Een voorbeeld: thuis mag je kleinkind al van tafel gaan terwijl anderen nog aan het eten zijn, jij hebt dat liever niet. “Het zal zeker niet vloeken met de principes van de ouders als jij je kleinkind verplicht nog even aan tafel te blijven. Of als het eens een keer wat langer opblijft, nu en dan een snoepje krijgt of elke keer zijn speelgoed moet opruimen. Dat wordt anders als de ouders bijvoorbeeld strikte vegetariërs zijn. Hier gaat het om essentiële principes. Die mag je niet doorbreken door je kleinkind stiekem toch wat vlees te geven.”

Moeten we dan onze tong afbijten?

Desnoods moet dat maar! “Gebruik liever je partner als uitlaatklep”, raadt onze specialiste aan. “De eerste keer dat ik van een schoondochter gedetailleerde richtlijnen kreeg over de voeding van een kleinkind heb ik ’s avonds tegen mijn man gezegd: zij is zeker vergeten dat ik zelf vijf kinderen heb grootgebracht! Maar met diplomatie en wat humor kom je het verst. Zeker tussen schoonmoeders en schoondochters kan de verhouding gevoelig liggen. Breng je advies voorzichtig aan. Bijvoorbeeld: wat denk je, zou het niet beter zijn als Daphne een halve fles extra zou krijgen? Ik heb de indruk dat ze soms grote honger heeft. Wees evenmin te beroerd om je excuses aan te bieden als je iets verkeerd hebt gedaan.”

Mogen we ons kleinkind verwennen?

Ja en neen. We moeten oppassen voor pedagogische en materiële verwennerij. Het eerste betekent: alles toelaten en geen regels stellen. “Pedagogische verwennerij kan ertoe leiden dat je hun slaafje wordt. Materiële verwennerij merk ik vaak bij grootouders die hun kleinkinderen minder vaak zien, bijvoorbeeld na een scheiding. Kinderen hebben vaak al alles, ze vragen niet om al die geschenken. Wel kan je wat kleine cadeautjes in huis halen als beloning voor een inspanning. Ik ben verder een grote voorstander van affectieve verwennerij: knuffelen, alle tijd voor hen vrijhouden en genieten van intieme momenten. Dicht tegen elkaar aan naar een dvd kijken, toelaten dat ze ’s morgens bij jou in bed kruipen, een gezelschapsspel spelen, ze mee laten helpen aan de bereiding van een maaltijd, naar een speeltuin gaan,...”

Mogen we straffen?

Absoluut ja! Als ons kleinkind herhaald een huisregel overtreedt, is een straf op zijn plaats. Rosina: “De eerste keer geef je alleen een berisping. Je zegt: nu krijg je geen straf, maar wel als je het nog eens doet. Wees vooral consequent en straf je kleinkind inderdaad als het weer in de fout gaat. Dus niet alleen dreigen, maar écht straffen. En liefst meteen. Natuurlijk moet je ’s avonds aan de ouders vertellen dat je gestraft hebt. En waarom.”

Mogen of moeten we helpen bij huiswerk?

Delicaat! Dit blijft in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de ouders. Grootouders kunnen zich beter gedeisd houden, ook al omdat de leermethodes vandaag heel anders kunnen zijn dan in hun tijd. “Je kunt wel helpen met kleine zaken”, adviseert onze ervaringsdeskundige, “een dictee voorlezen, méélezen of helpen bij het zoeken van prentjes.”

Mogen we ‘neen’ zeggen?

Natúúrlijk moeten we neen kunnen zeggen als zoonlief belt omdat hij geen babysitter vindt. “Alleen durven we dat vaak niet. Diep in ons zegt een stemmetje dat we altijd ten dienste moeten staan. Als het om een noodgeval gaat – een ziek kleinkind en ouders die geen vakantie meer hebben, bijvoorbeeld – dan is het normaal dat je helpt. In andere gevallen heeft jouw agenda voorrang. Wees gerust, je kinderen aanvaarden dat je een eigen agenda hebt. Wie altijd ja zegt, wordt op de duur een slaaf.”

Mogen we een kostenvergoeding vragen?

Ook dat punt moeten we bij het begin duidelijk afspreken. Het is logisch dat de ouders ons de kosten terugbetalen die we maken voor luiers, kleding en voeding. Ook een vergoeding voor de brandstof is niet onredelijk wanneer we ons kleinkind vaak ergens heen brengen of ophalen. U kunt bijvoorbeeld afspreken dat u de kosten opschrijft en eens per week afrekent.

Wat als we merken dat ons kleinkind een probleem heeft of drugs gebruikt?

Het is niet zo zeldzaam dat grootouders eerder dan de ouders beginnen te vermoeden dat hun kleinkind een probleem heeft. Een kleuter die moeite heeft met spreken. Een negenjarige met achterstand in lezen, schrijven of rekenen. Geld dat onverklaarbaar uit de portemonnee van opa is verdwenen nadat zijn kleinzoon van zestien op bezoek is geweest. “Vertel je vermoedens meteen aan de ouders, maar ook nu op een diplomatische manier”, luidt de raad van onze deskundige. “Je kunt bijvoorbeeld zeggen: Zeg, zou je op school (of door de dokter) niet eens laten kijken naar Lucas? Het lijkt alsof hij letters door elkaar haalt als hij leest. Ook als je drugsgebruik of diefstal uit je portemonnee vermoedt, zijn de ouders je eerste aanspreekpunt. Het inschakelen van de politie of van externe hulp (bijvoorbeeld een centrum voor leerlingenbegeleiding) moet echt de laatste toevlucht zijn, wanneer niets anders helpt.” n

(*) Op 19 november verzorgt Rosina Bonnaerens in het gemeentehuis van Zandhoven een gespreksavond over ‘Belonen en straffen bij kleinkinderen’ (19.30 uur). Info: tel. 09 345 90 16

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content