Hoe uw extralegaal pensioen bijsturen als vijftiger

Uw pensioen is nog niet voor morgen maar u vraagt zich af waar u financieel staat. Heeft u via uw extralegaal pensioen voldoende kapitaal opgebouwd? Kunt u het nog bijsturen? En beïnvloeden de begrotingsmaatregelen uw financiën als gepensioneerde?

Ons pensioen bestaat al geruime tijd niet meer enkel uit het wettelijke pensioen, ook eerste pijler genoemd. Heel wat Belgen hebben een groepsverzekering op het werk (het aanvullend pensioen of tweede pijler), doen aan fiscaal gestimuleerd pensioensparen via de bank of een verzekeraar en/of via het lange termijnsparen (de derde pijler) en hebben nog wat gespaard via andere – niet fiscaal gestimuleerde – spaarformules.

Om een idee te hebben van uw financiële toestand als gepensioneerde, is het dus niet voldoende dat u weet wat uw wettelijk pensioen zal opleveren. Overigens de gemakkelijkste post om te ‘begroten’: via www.kenuwpensioen.be kunt u een simulatie maken van het bedrag van uw wettelijk pensioen. Werkt u tot 65 jaar, dan zal uw wettelijk pensioen uiteraard hoger liggen dan wanneer u vroeger stopt. Maar verder kunt u dit bedrag weinig of niet beïnvloeden.

Maar hoe zit het met de andere pijlers? En in hoeverre zullen de nieuwe maatregelen een invloed hebben op uw latere financiën?

Hoeveel kapitaal hebt u nodig bovenop uw pensioen?

De eerste vraag die opduikt is: hoeveel kapitaal hebt u nodig? Uit een recent onderzoek van de Finotheker blijkt dat de Belg gemiddeld euro1150 extra maandinkomen wil hebben bovenop zijn wettelijk pensioen. Uiteraard heeft niemand een glazen bol en weet niemand hoe lang hij of zij zal leven. Daarom gaan we uit van de gemiddelde levensverwachting. Voor iemand die momenteel 55 jaar is, komt die stilaan in de buurt van 80 jaar. Maar om wat marge te nemen, gaan wij er in onze berekeningen vanuit dat u 85 jaar wordt. Uw pensioen zelf wordt wel geïndexeerd, maar ook het maandelijkse bedrag van bijvoorbeeld euro 1000 dat u extra nodig hebt, moet natuurlijk steeds zijn koopkracht behouden. Daarom gaan we uit van een inflatie van 2% per jaar.

Concreet betekent dit dat het maandelijkse extra bedrag van euro 1000 na één jaar euro 1020 (+2%) wordt, enz. We zijn er wel van uitgegaan dat u het volledige gespaarde bedrag opdoet, m.a.w. dat er niets van overblijft op uw 85ste. Wie iets wil overlaten voor zijn erfgenamen of van plan is 100 jaar te worden, moet uiteraard meer opzij leggen. Het kan natuurlijk ook zijn dat u, naast dit spaarkapitaal, nog een huis hebt dat u uiteraard ook te gelde kunt maken.

Wie vroeger stopt, heeft meer kapitaal nodig

De regel is duidelijk: hoe vroeger u stopt, hoe meer kapitaal u nodig zult hebben, wilt u hetzelfde kunnen bijleggen bij uw pensioen.

De wettelijke pensioenleeftijd bedraagt (nog steeds) 65 jaar. De leeftijd voor het vervroegd pensioen bedraagt vandaag minimum 60 jaar en zal opgetrokken worden tot minimum 62 jaar (lees ‘De nieuwe begrotingsmaatregelen’ op p. 66).

Wij zijn ervan uitgegaan dat uw kapitaal 3,5% netto per jaar opbrengt, omdat u bijna geen risico wilt nemen en u op uw leeftijd zeker niet wilt beleggen in aandelenfondsen. 3,5% netto is wat u momenteel krijgt op bijvoorbeeld een staatsbon (het tarief van 15% roerende voorheffing blijft gehandhaafd voor staatsbons uitgegeven in de periode tussen 24 november en 2 december 2011) of op een kwaliteitsobligatie na betaling van de roerende voorheffing (in principe 21%). Een nettorendement van 3,5% moet perfect haalbaar zijn voor wie wil beleggen zonder risico’s en de kosten weet te beperken (zie verder).

Ook de fiscus beïnvloedt het bedrag

Wie stopt voor zijn 65ste zal niet alleen een kleiner pensioen hebben, maar het opgespaarde kapitaal van zijn of haar groepsverzekering of Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen zal zwaarder belast worden. Ook hier zal een aanpassing volgen op basis van het regeerakkoord (lees ‘Welke hap neemt de fiscus?’ op p. 64) Het resultaat blijft: werkt u tot uw 65ste, dan wordt u beloond doordat u minder belastingen betaalt op uw groepsverzekering.

Hoe kunt u dat kapitaal nog beïnvloeden?

Het is best mogelijk dat u een simulatie laat maken en merkt dat u toch wat te kort zult komen. Bent u rond de 55 jaar, dan hebt u nog wat tijd om bij te sturen. U moet wel nagaan of u al of niet aan de (fiscaal interessante) grens zit die u mag bijsparen via diverse formules.

Verder speelt ook de hap die fiscus uit uw spaargeld neemt een rol. Vermits die er niet kleiner op wordt, zal ook die een invloed hebben op het bedrag dat u netto van uw spaargeld overhoudt.

En eenmaal het kapitaal is uitgekeerd (als u met pensioen gaat of het contract eindigt voor de groepsverzekering, eventueel op een later moment voor het pensioensparen), dan moet u het uiteraard wel goed beleggen.

In het kader van dit dossier gaan we hier niet verder op in, maar weet dat een eenvoudige techniek erin bestaat om met uw kapitaal gewoon obligaties te kopen met minstens een zogenaamde BBB-rating en die bij te houden tot hun vervaldag.

Hoeveel kunt u bijsparen per jaar?

In de tabel hierboven vindt u hoeveel u fiscaal mag bijsparen. Dit is belangrijk om weten als u het bedrag wilt verhogen om later aan het gewenste kapitaal te komen. Uiteraard geldt voor niet-fiscaal aftrekbare spaarformules geen maximum.

Uw groepsverzekering bijsturen

De meeste Belgen bouwen het grootste stuk van hun extralegaal pensioen op via een groepsverzekering of een zogenaamde individuele pensioentoezegging (zeg maar een groepverzekering op maat). Zowat drievierde van de werkende Belgen heeft immers een IPT of groepsverzekering. Een dergelijke groepsverzekering of IPT is een veilige belegging waarbij u een gegarandeerd rendement krijgt (bijvoorbeeld 3,75%), plus een bonus.

Hoe bijsturen?

Op het vlak van veiligheid hoeft u dus niet bij te sturen als vijftiger. Maar als u merkt dat u onvoldoende kapitaal zult hebben, kunt u als werknemer zelf bijkomende premies betalen die dan recht geven op een belastingvermindering van 30% (vanaf 2012) in uw persoonlijke aangifte. Dit wordt dan fiscaal behandeld als het zogenaamde langetermijnsparen.

Uw pensioensparen bijsturen

U kunt twee formules combineren: een pensioenspaarverzekering OF een pensioenspaarfonds, EN een gewone levensverzekering in het kader van langetermijnsparen. Deze laatste formule bespreken we apart.

Pensioenspaarverzekering

Van de 2,7 miljoen Belgen die aan pensioensparen doen, heeft 1,3 miljoen een pensioenspaarfonds en 1,4 miljoen een pensioenspaarverzekering. Wie kiest voor een pensioenspaarverzekering krijgt elk jaar een gegarandeerd rendement dat momen- teel tussen 2,50% en 3% per jaar ligt. Dit gegarandeerd rendement wordt aangevuld met een zgn. winstdeelname, ook bonus genoemd. De bonus verschilt van jaar tot jaar en hangt af van de prestaties van het onderliggende fonds. Het gemiddelde rendement van een pensioenspaarverzekering lag de laatste 10 jaar op 4,32% per jaar. Voor de volgende jaren verwachten we dat het rendement eerder tussen de 3,5% en 4% zal liggen. Dit product is ideaal voor wie absoluut geen risico wil nemen of als uw pensioen binnen de 10 jaar in zicht komt.

Pensioenspaarfonds

Wie kiest voor een pensioenspaarfonds bij de bank heeft geen zekerheid over het rendement en ook niet de garantie dat zijn ingelegd kapitaal zal behouden blijven. Naargelang het percentage aandelen dat in het pen-sioenspaarfonds zit, spreekt men van een dynamisch (tot 70% aandelen), een neutraal (tot 50% aandelen) of een defensief (tot 30% aandelen) pensioenspaarfonds. De meeste pensioenspaarfondsen zijn echter dynamische fondsen met tot 70% aandelen. De laatste jaren deden pensioenspaarfondsen het echt slecht. De laatste 5 jaar haalden de meesten een negatief rendement van -1% tot -3% per jaar. Als we naar de laatste 10 jaar kijken, lag het jaarlijkse gemiddelde rendement op +2% tot +5%, naargelang het fonds. Het is pas als we naar de prestaties sinds de jaren 1980 kijken dat we voor zowat alle fondsen uitkomen op een jaarlijks gemiddeld rendement van 6,8%.

Hoe bijsturen?

Een pensioenspaarverzekering hoeft u niet bij te sturen. Het enige wat u kunt doen is uw jaarlijkse storting verhogen indien u niet het maximum toegelaten bedrag stort (euro 880 voor 2011). Een pensioenfonds daarentegen is een risicovolle belegging die u echt op héél lange termijn moet zien.

Naar een defensief fonds. Vandaar dat het aan te raden is om – als u de 50 voorbij bent – van een klassiek (dynamisch) fonds (70% aandelen en 30% obligaties) – te switchen naar een defensief fonds (slechts 30% aandelen en 70% obligaties). De overstap kost niets en zo loopt u niet de kans dat uw pensioenspaarfonds plots 30% daalt. Let wel: als uw bankier geen defensief fonds heeft, zal hij dit niet spontaan voorstellen!

WEETJE U kunt ook overstappen naar een defensief fonds van een andere bank. Meestal zal ook deze overstap u niets kosten. Let wel: vanaf de eerste storting in het nieuwe fonds betaalt u wel verder instapkosten op uw nieuwe stortingen (dat is ook zo bij uw eigen bank).

Overhevelen naar een pensioenspaarverzekering. U kunt uw opgebouwde kapitaal overhevelen van een pensioenspaarfonds naar een pensioenspaarverzekering, maar dat is absoluut af te raden, want u betaalt er 33% belastingen op. Het omgekeerde geldt uiteraard ook.

Kapitaal laten staan in het fonds en een verzekering opstarten. U kunt uw bijeengespaarde kapitaal wel in het pensioenspaarfonds laten en voortaan premies storten in een (veiligere) pensioenspaarverzekering.

Let wel: u kunt fiscaal gezien per kalenderjaar maar aan pensioensparen doen via een pensioenspaarfonds OF een pensioenspaarverzekering.

Het langetermijnsparen bijsturen

Banken en verzekeringsmaatschappijen bieden ook fiscale levensverzekeringen aan die u voor 30% fiscaal kunt aftrekken in uw personenbelasting en het bedrag is beperkt tot euro 2120 (bedrag inkomsten 2011).

Let wel: er moet voldoende ‘fiscale ruimte’ zijn, wat doorgaans niet het geval is zolang de woninglening nog loopt. Check dit eventueel bij uw bank waar u de hypothecaire lening heeft lopen.

Ook hier gaat het om een echt veilig product waar u een gegarandeerd rendement krijgt van bijvoorbeeld 2,75 % en een mogelijke bonus.

Hoe bijsturen?

Wie graag wil optimaliseren door bij te sturen gaat best eens na of hij het maximum van euro 880 (bedrag inkomsten 2011) op het gebied van de pensioenspaarverzekering al volledig benut. Omwille van een aantal details is het immers beter om eerst het volledige bedrag te storten in een pensioenspaarverzekering en pas daarna in het zogenaamde langetermijnsparen. Doorgaans zijn de instapkosten van een pensioenspaarverzekering immers lager en bovendien betaalt u geen 1,1% instaptaks.

Hebt u al een pensioenspaarverzekering voor het maximum van euro 880, laat dan zeker eens nagaan wat uw zogenaamde fiscale ruimte voor het langetermijnsparen is zodra uw woninglening is afbetaald.

Uw spaargeld en beleggingen bijsturen

Steeds meer banken en verzekeraars commercialiseren onder de noemer ‘vierde pijler’ een reeks beleggingsproducten. De vierde pijler is m.a.w. een privéaanvulling op de eerste drie pijlers.

Het is meer bepaald uw eigen beleggingsportefeuille (of een deel ervan) waarvan u de risico’s op langere termijn minimaliseert. Het is geld waarop u rekent als u met pensioen gaat, als aanvulling op wat u gespaard hebt met de eerste drie pijlers. De grootte ervan hangt af van wat u denkt nodig te hebben als aanvulling op uw pensioen later.

De overheid moedigt deze vierde pijler niet aan met fiscale gunstmaatregelen en zal dat wellicht ook niet zo vlug doen. Verschillende banken pakken trouwens graag uit met op maat gemaakte types van beleggingen, afhankelijk van uw leeftijd.

Ook verzekeraars zijn actief op die markt. Ze combineren verzekeringen van Tak 21 (spaarverzekeringen) met Tak 23 (beleggingsverzekeringen).

WEETJE Wie in een dergelijk product stapt, moet niet alleen naar de instapkosten kijken, maar vooral naar de jaarlijks weerkerende kosten die uiteraard aan uw rendement knagen. Misschien valt er daar nog wel iets bij te sturen.

Welke hap neemt de fiscus?

Wat elk van deze spaarformules netto opbrengen, hangt natuurlijk ook af van welke hap de fiscus ervan neemt. De tendens van de nieuwe begrotingsmaatregelen is duidelijk: wie langer werkt, wordt fiscaal beloond. Dat uit zich ook in de maatregelen die de tweede en derde pijler aangaan. Uiteraard moeten al deze maatregelen nog in wetgeving worden gegoten.

Pensioensparen

Het fiscaal voordeel van pensioensparen wordt sinds 2012 afgetopt op 30%. Tot 31 december 2011 kon iemand die in een hogere belastingschijf zit een voordeel tot 40% binnenhalen. Dat zal nu niet meer zo zijn.

Het verlies van dit fiscaal voordeel zal vooral zwaar wegen voor jonge mensen. Vermits u een vijftiger bent, zal deze inperking van het belastingvoordeel over het totaal van uw pensioensparen minder zwaar uitvallen, maar u moet er wel rekening mee houden.

Groepsverzekering

Belasting. Het is al een tijd zo dat wie werkt tot 65 jaar fiscaal beloond wordt en minder belastingen betaalt op het deel van de groepsverzekering dat opgebouwd is door de werkgeversbijdragen (10% i.p.v. 16,5%). Het regeerakkoord voorziet een belasting van 20% op 60 jaar, 18% op 61 jaar, 16,5% van 62 tot 64 jaar en 10% op 65 jaar voor het stuk dat is opgebouwd door de werkgeversbijdrage. Het stuk dat u zelf betaalt als werknemer wordt belast aan 10%.

Aftrekbaarheid premies. De premies die in uw groepsverzekering worden gestort zijn maar fiscaal aftrekbaar als uw wettelijk pensioen plus uw aanvullend pensioen niet meer bedraagt dan 80% van uw laatste brutojaarloon.

Het regeerakkoord voegt daar een grens aan toe: de som mag niet meer bedragen dan het hoogste ambtenarenpensioen (ongeveer euro 6000).

De belastingvermindering voor de gestorte premies zal (net als voor het pensioensparen) worden afgetopt op 30% voor iedereen.

Spaargeld

Ook voor wat u zelf nog bijspaart, moet u weten met hoeveel de fiscus in de toekomst aan de haal zal gaan. De intresten van spaardeposito’s blijven vrijgesteld tot euro 1770 (inkomstenjaar 2011). Daarboven blijft het tarief 15%. Op enkele uitzonderingen na – de spaarrekening, recent uitgegeven staatsbons, dividenden en intresten (15%) en dividenden en intresten waarvoor de roerende voorheffing momenteel 25% bedraagt (blijft 25 %) – zal het tarief van de roerende voorheffing op intresten en dividenden worden gelijkgeschakeld op 21%.

Natuurlijke personen die op jaarbasis meer dan euro 20.000 aan intresten en dividenden ontvangen, zullen 25% roerende voorheffing betalen.

Johan Adriaens, Onafhankelijk Vermogensplanner en Annemie Goddefroy

271 euro per maand is het bedrag dat de Belg gemiddeld spaart ‘voor later’. Er wordt amper meer gespaard naargelang men ouder wordt. (Bron: Studie Finotheker, www.finotheker.be)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content