“Hoe krijgen we onze chalet terug?”

“Sinds 1 augustus 1998 verhuren we onze chalet. We hebben op die datum een huurovereenkomst voor 3 jaar getekend. De chalet is voor onze huurster een tweede verblijf. Het laatste jaar heeft ze er geen voet meer binnengezet, want ze woont nu bij haar vriend. De chalet wordt niet meer verwarmd, de grond eromheen wordt niet meer onderhouden. Bovendien staat in de huurovereenkomst dat de onroerende voorheffing voor haar rekening is, maar ze heeft die niet betaald. We willen zo vlug mogelijk zelf de chalet kunnen bewonen maar hoe moeten we dat aanpakken?”

Omdat de chalet niet als hoofdverblijfplaats voor uw huurder dient, valt de huurovereenkomst niet onder de wet op de woninghuur. De overeenkomst van 3 jaar is wettelijk beëindigd op 31 juli 2001, zonder ‘stilzwijgende verlenging’. Momenteel is er dus eigenlijk geen huurovereenkomst meer, maar een ‘bezetting zonder titel of recht’.

U moet dus enkel een aangetekende brief aan uw huurster sturen, waarin u haar vraagt de woning te verlaten binnen een termijn van bijvoorbeeld 3 maanden. Eventueel kunt u samen een andere termijn overeenkomen. Bovendien kunt u eisen dat ze de onroerende voorheffing voor de voorbije jaren betaalt en dat ze de chalet verwarmt en onderhoudt zoals het hoort, tenminste voor de maanden dat de opzegtermijn nog loopt.

“Wat, als de ex-echtgenoot van mijn vrouw overlijdt?”

“Mijn vrouw is vroeger gescheiden met onderlinge toestemming (EOT). Haar ex-man heeft de gezinswoning overgenomen. In de overeenkomst, voorafgaand aan de echtscheiding, hebben ze vastgelegd dat het vruchtgebruik van die woning voor hun gemeenschappelijke dochter is. Nu gaat de ex-man van mijn vrouw hertrouwen. Als hij overlijdt, erft zijn nieuwe echtgenote automatisch het vruchtgebruik van zijn volledige nalatenschap. De notaris beweert dat de clausule uit de EOT dan geen waarde meer heeft. Klopt dat? Nog een vraag: de ex-echtgenoot van mijn vrouw is ambtenaar. Kan ze na zijn overlijden nog een deel van zijn pensioen ontvangen?”

De EOT-akte heeft uiteraard niet voor gevolg dat de ex-man van uw vrouw niet zou mogen hertrouwen! De tweede echtgenote heeft in feite niets te maken met de EOT-akte, want die geldt enkel tussen de partijen die ze hebben afgesloten: uw echtgenote en haar ex-man. De clausule uit de EOT-akte kan het erfrecht van de tweede echtgenote niet in de weg staan, dus in die zin heeft uw notaris gelijk. Anderzijds is de dochter van uw vrouw begunstigde van een afspraak die uw vrouw met haar ex-man heeft gemaakt. In die zin heeft de dochter een ‘vordering op de nalatenschap’ en kan zij, als haar vader overlijdt, een schadevergoeding vragen van zijn tweede echtgenote. Veel mensen die scheiden proberen op deze manier iets vast te leggen voor hun gemeenschappelijke kinderen, maar zij hebben geen vat op wat zich in de toekomst zal voordoen. Wat het overlevingspensioen betreft: vermits uw vrouw met u hertrouwd is, heeft zij haar recht op een overlevingspensioen van haar eerste man na echtscheiding verloren.

“Mag ik één zus als erfgenaam uitkiezen?”

“Ik ben een alleenstaande zonder kinderen. Ik heb nog een broer en twee zussen. Wat gebeurt er gewoonlijk met de inboedel en juwelen van iemand die alleen is? Kan ik dat op voorhand bepalen? Wat gebeurt er wettelijk met de eigendom van mijn appartement en garage? Kan ik die aan één van mijn zussen schenken? En zo ja: wanneer, hoe en bij wie? Als ik naar een serviceflat vertrek, mag ik dan nog een maandelijkse vergoeding vragen? Het is mijn diepste wens dat het appartement na de dood van mijn zus naar haar zoon gaat. Kan ik daarvoor zorgen?”

U hebt geen door de wet aangewezen bevoorrechte erfgenamen. Dat zijn enkel de langstlevende echtgenoot, de kinderen of kleinkinderen en de ouders. U bent dus volledig vrij om met uw nalatenschap te doen wat u wilt. Zo kunt u in een testament alles aan uw zus nalaten. Als zij overlijdt, erft haar zoon alles van zijn moeder. Zo simpel is dat, u moet dat niet eens in uw testament schrijven, de wet regelt dat. Is uw zus gehuwd, dan bepaalt de wet dat haar echtgenoot het vruchtgebruik heeft van haar nalatenschap. Uw zus kan dat vruchtgebruik van haar echtgenoot in een testament beperken tot minimaal de helft, die minstens de echtelijke woning moet omvatten. Dat betekent dat zij in haar testament kan bepalen dat wat zij allemaal van u erfde na haar dood integraal naar haar zoon gaat.

Indien u niet wilt wachten met schenken tot u overleden bent, kunt u nu reeds de schenking van uw appartement en garage laten opmaken bij een notaris. U laat in de akte bepalen dat u het vruchtgebruik behoudt zolang u leeft. Zolang u kunt, blijft u er wonen en zodra u verhuist naar een serviceflat kunt u het verhuren.

Wat met uw inboedel en juwelen na uw overlijden gebeurt, kunt u dan regelen in een testament. U kunt ze toewijzen aan de persoon of instelling van uw keuze. Het hoeven niet eens familieleden te zijn.

“Ben ik geen invalide meer na mijn pensioen?”

“Ik heb een arbeidsongeval gehad in 1979. In 1986 werd mijn invaliditeitspercentage uiteindelijk vastgesteld op 26 %. Bij de consolidatie heeft de rechter beslist dat ik een uitkering voor het leven kreeg. Blijkbaar werd de wet sindsdien gewijzigd en zou ik slechts een uitkering krijgen tot ik 65 ben. Klopt dat?”

Eens het invaliditeitspercentage vastgesteld is (de consolidatie) krijgt het slachtoffer van een arbeidsongeval een jaarlijkse vergoeding. Het bedrag van die jaarlijks vergoeding is gelijk aan het basisloon (uw loon + premies en andere voordelen, beperkt tot een bepaald bedrag), vermenigvuldigd met het invaliditeitspercentage (in uw geval: 26 %).

Sinds 1983 zet de Arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 een rem op de cumul van een arbeidsongevallenvergoeding en een pensioen. Vanaf het moment dat u een pensioen krijgt, valt het bedrag van de arbeidsongevallenvergoeding terug op een forfait. Ook dat forfait wordt vastgesteld naargelang uw invaliditeitspercentage. Voor iemand met 26 % invaliditeit is dat per jaar euro 91,17 x 26 = euro2370,67. Daar gaan nog de persoonlijke socialezekerheidsbijdragen (13,07 %) af. Jaarlijks zult u dus een nettovergoeding van euro 2060,83 ontvangen bovenop uw pensioen.

Voor inlichtingen kunt u terecht bij het Fonds voor Arbeidsongevallen: tel. 02 506 84 11 of www.socialezekerheid.fgov.be/faofat

“Wie heeft recht op foto’s en brieven?”

“Mijn man is zes maanden geleden plots overleden terwijl hij aan het schaken was. Hij was een fantastisch persoon, wiens dood door veel mensen wordt betreurd. Onze vier kinderen, hun echtgenoten en ikzelf vragen mijn schoonzus al van vóór zijn overlijden om een aantal foto’s van mijn man als kind en brieven die hij aan zijn ouders geschreven heeft. Ze weigert pertinent. Nochtans willen we enkel een aantal vergrotingen maken. Wie heeft eigenlijk recht op zulke dingen na een overlijden?”

De foto’s van uw man als kind en de brieven die hij aan zijn ouders schreef, maken in feite deel uit van zijn erfenis van zijn ouders. Ik begrijp uit uw brief dat zijn zus alle foto’s en brieven ‘in beslag genomen’ heeft. Als erfgenamen van hun vader, kunnen uw kinderen aan hun tante de brieven en foto’s van hun vader vragen. Ze kunnen stellen dat deze documenten deel uitmaken van wat zij erven van hun vader. Als echtgenote erft u enkel het vruchtgebruik van de nalatenschap van uw echtgenoot. Het lijkt me dan ook diplomatischer (en juridisch meer correct) dat uw kinderen de vraag stellen aan hun tante.

“Speel ik als voorlopig bewindvoerder mijn uitkering kwijt?”

“Ik ben 62 jaar. Ik werk nog, maar ik heb een halftijdse loopbaanonderbreking. Een goede vriendin moest onlangs naar een rusthuis omdat ze geestelijke gezondheidsproblemen heeft. De vrederechter heeft mij aangesteld als haar voorlopig bewindvoerder. Ik zou haar huis moeten leegmaken om het te verkopen en daar zou ik een kleine vergoeding voor krijgen. Op zich heb ik daar allemaal geen problemen mee, maar speel ik dan de uitkering voor mijn loopbaanonderbreking (a 307 per maand) niet kwijt? En moet ik die vergoeding als bewindvoerder fiscaal aangeven? Zo ja, onder welke rubriek?”

De vergoeding die een vrederechter toekent aan een voorlopig bewindvoerder wordt louter als een terugbetaling van kosten aanzien. Dus niet als een honorarium of een ander soort inkomen. Voor u is de taak van voorlopig bewindvoerder bovendien een occasionele activiteit (niet regelmatig). Het gaat immers maar om één enkel persoon die maar één enkel goed heeft en u wilt haar enkel een dienst bewijzen. Vermits het niet om een ‘inkomen’ gaat, hoeft u de terugbetaling van kosten dan ook niet op te nemen in uw fiscale aangifte. Uitkeringen van de RVA in het kader van een loopbaanonderbreking mag u cumuleren met een occasionele en zelfstandige activiteit. De RVA beschouwt de activiteit als voorlopig bewindvoerder niet als een ‘echt’ werk. U loopt dus geen risico op dit vlak.

Voor meer informatie kunt u zich altijd wenden tot de dienst loopbaanonderbreking van de RVA: tel. 02 515 47 44 n

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content