Het ‘witte’ en het ‘zwarte’ kamp: de verzoening

65 jaar na de Tweede Wereldoorlog loopt er door vele dorpen en families nog steeds een onzichtbare scheidingslijn. Die tussen ‘de witten’ en ‘de zwarten’. Carmen Mussche (68) is de dochter van een verzetsheld, Annie Tanghe (70) van een vermeende collaborateur. Naar aanleiding van de tentoonstelling ‘Gekleurd verleden’ bracht Plus Magazine hen samen.

Hoe diep zijn de wonden die de oorlog en de collaboratie hebben gemaakt, vandaag nog? Bij de kinderen en kleinkinderen van verzetshelden en -al dan niet vermeende- collaborateurs? Is een open gesprek inmiddels mogelijk? Een verzoening? Zouden zij vrienden kunnen worden? Carmen Mussche en Annie Tanghe doorbreken het taboe.

“Altijd trouw gebleven aan zijn idealen”

Plus Magazine: Wat hebben de gebeurtenissen van toen voor de rest van uw leven betekend?

Carmen: Héél veel. Dankzij mijn ouders ben ik zeer sociaal geëngageerd geworden. Ik ben voorzitster van het 11.11.11-comité in mijn gemeente en actief in Amnesty International. Verder behoudt België een grote waarde voor mij. Op 21 juli en 11 november hang ik de nationale vlag uit en de politieke situatie in ons land bezorgt me veel verdriet. Tegelijk ben ik heel dankbaar voor de geweldige moeder die ik heb gehad. Ze heeft me fantastisch opgevangen en nooit voor een nieuwe man gekozen. Ze kwam uit een zeer beschermd, burgerlijk-katholiek gezin, mijn vader uit een socialistisch arbeidersnest. Toch heeft ze hem nooit zijn keuzes verweten. Ze heeft me integendeel geleerd trots op hem te zijn.

Annie: Zolang ik in Kortemark woonde, ben ik gecatalogeerd als de dochter van een zwarte, maar ik heb daar niet echt onder geleden omdat mijn vader snel weer een zeer goede reputatie als stielman had opgebouwd. Wel werd er elke dag bij ons thuis over de oorlog en de repressie gesproken. Er kwam geregeld bezoek van oud-leden van het VNV die hun job kwijt waren geraakt en van deur tot deur zeep, sigaren en handdoeken verkochten. Toen ik mijn carrière als leerkracht begon en uit het dorp wegging, heb ik meer dan dertig jaar tegen niemand iets over dat verleden verteld. Maar ik ben altijd trouw gebleven aan de idealen van mijn vader. Ik ben Vlaamsgezind, ik draag gedichten voor op 11-julivieringen, ik ga elk jaar naar de IJzerwake en ben voor de splitsing van België.

“Het verdriet wordt almaar sterker”

Is dat verleden sterker geworden met het ouder worden?

Annie: Absoluut. Toen ik 55 werd, was het alsof er een knop in mij werd omgedraaid. Ineens wist ik: ik wil hier niet meer over zwijgen, mijn vader heeft niets misdaan. Misschien kwam dat ook omdat mijn vader in zijn laatste levensjaren steeds vaker over de wereldoorlogen en de repressie vertelde. Ook mijn moeder sprak op het einde van haar leven altijd over haar ervaringen in de Eerste Wereldoorlog. Toen mijn vader in 2000 stierf, dacht ik: ik wil dat zijn geschiedenis niet verloren gaat en dat hij eerherstel krijgt. Ik heb toen Geen verklikking geschreven, het boek over zijn leven. Daarin heb ik ook zijn volledige gerechtelijke dossier opgenomen, met alle namen erbij. Dat laatste is mij niet door iedereen in dank afgenomen. In de jaren dat ik aan het boek schreef, heb ik ook geregeld aanvallen van verlatingsangst gehad. Dan dacht ik dat iedereen die me lief was, me ging verlaten. In oktober vroeg ik toen al aan mijn zoon Je gaat toch komen met Kerstmis? Uiteindelijk ben ik in therapie gegaan en de therapeute had snel door dat mijn schrik terugging tot die dagen in september 1944. Zij heeft me op een symbolische manier van die angst afgeholpen. Ze verbrandde voor mijn ogen een blad papier. Kijk, zei ze, dit is een foto van die tierende menigte vóór je huis. Ze zijn nu definitief weg, je moet geen schrik meer hebben. Daarna heb ik mijn persoonlijke gevoelens van me afgeschreven in gedichten.

Carmen: Ook bij mij is het verdriet om mijn vader vijftien jaar geleden almaar sterker en sterker beginnen te worden. Als kind heb ik het gemis niet zo scherp aangevoeld, omdat mijn moeder het zo geweldig aanpakte. Al had ik wel, net als Annie, verlatingsangst. Als ik ook mijn moeder verlies heb ik niemand meer, spookte het dan door mijn hoofd. Dat verdween toen ik mijn eigen leven uitbouwde met mijn man en twee kinderen. In 1995 ben ik echter naar Neuengamme gegaan voor de 50ste verjaardag van de bevrijding van de kampen. Toen ik hoorde wat daar precies was gebeurd, kwam alles ineens terug. Ik ben toen alle mogelijke documenten, boeken en voorwerpen van mijn vader beginnen te verzamelen. Ook het prachtige In Memoriam dat Johan Daisne in 1945 over hem geschreven heeft. Toen drong het tot me door op welk een hoog niveau hij en zijn vrienden als jonge mannen stonden.

“Het stopt met onze generatie”

U spreekt hier zonder taboes met elkaar, maar er bestaan in dit land nog tal van plaatsen waar nakomelingen van ‘witten’ en’ ‘zwarten’ dat nog niet kunnen of willen doen. Waarom liggen die feiten 65 jaar na de oorlog nog zo gevoelig?

Carmen: Wij, de tweede generatie, zijn volledig opgevoed in het eigen milieu. Daardoor hebben we het gevoel gekregen dat we tot een bepaald kamp behoorden. Zelf ben ik opgegroeid in een milieu van wezen van politieke gevangenen. Er werden kerstfeestjes voor ons georganiseerd en we gingen naar alle herdenkingsplechtigheden. Toch heb ik mijn moeder nooit in de termen wit en zwart horen spreken. Op een dag kregen we nieuwe buren en iemand kwam mijn moeder waarschuwen: pas op, het zijn grote zwarten geweest. Mijn moeder heeft toen heel wijs geantwoord dat ze zelf wel zou oordelen wat voor mensen het waren. Ook ik weiger in clichés te denken. In de repressie zijn mensonterende dingen gebeurd en werden persoonlijke vetes beslecht. Kijk, ik heb geen enkele mildheid voor collaborateurs die mensen verklikten, joden aangaven of heel hoog opliepen met het nazisme, maar ik begrijp dat jonge mensen – aangewakkerd vanop de kansel en op school – zich uit idealisme voor het oostfront hebben gemeld. Ik heb vrienden bij de kinderen van zware collaborateurs en zelfs Duitse vrienden.

Annie: Ook ik heb zeer veel begrip voor het verdriet van Carmen. Net als mijn vader, had haar vader een groot ideaal. Hij was geen meeloper. Voor collaborateurs die mensen verklikt hebben, heb ik alleen afgrijzen maar mensen van wie de Vlaamsgezindheid door de Duitsers is misbruikt, zal ik niet afvallen. Ik heb ook zeer veel respect voor de oostfronters die als idealisten zijn gaan vechten tegen het communisme. De écht schuldige collaborateurs en misdadigers zijn kunnen vluchten naar Spanje en Zuid-Amerika. Maar het gevoel tot een kamp te behoren, leeft bij mijn generatie nog heel sterk. Vorig jaar ging ik naar een verjaardagsfeestje van een 90-jarige vrouw van wie de twee broers bij de bevrijding zijn opgepakt als collaborateurs. Toen ik binnenkwam, zei iemand me: je mag gerust zijn, het is allemaal familie. Met andere woorden: iedereen hier behoort tot jouw kamp...

Leeft de tegenstelling nog bij uw eigen kinderen?

Carmen: Neen. Vijftien jaar geleden, toen ik documenten over mijn vader begon te verzamelen, keken mijn twee zoons zelfs met grote verbazing toe. Mijn oudste kleinkinderen vragen weliswaar naar verhalen over hun overgrootvader, maar ze redeneren helemaal niet meer in termen van wit en zwart.

Annie: Ook mijn zoon houdt er zich niet mee bezig, al heeft hij wel mijn boek over zijn grootvader gelezen. Ik denk dat het met onze generatie stopt.

Er zijn sterke parallellen tussen uw levensverhalen. U had beiden een geliefde en idealistische vader en uw verdriet om hem is sterker geworden met de jaren. U bent in zekere zin lotgenoten. Zou u ook vrienden van elkaar kunnen zijn? Met andere woorden: is een verzoening mogelijk?

Carmen ( tranen in de ogen): Ja, ik zou met Annie als mens bevriend kunnen zijn. Ik heb haar ook niets te vergeven. De mannen van de Feldpolizei die mijn vader hebben aangehouden en hem later in een put van ellende hebben gestort, zijn anoniem gebleven. Annie is het product van haar opvoeding en haar milieu. Haar politieke keuze vandaag is niet de mijne, maar ze heeft eerlijk naar de waarheid over haar vader gezocht.

Annie: Ook ik zou met Carmen bevriend kunnen zijn... Degenen die mijn vader indertijd opgepakt hebben, zal ik echter nooit kunnen vergeven. Echt niet. En de kinderen ervan zou ik niet onder ogen kunnen komen zonder ze te vertellen wat hun vaders gedaan hebben.

België heeft na de oorlog niet zo iets gekend als de Waarheidscommissie in Zuid-Afrika na de apartheid. Kan de tentoonstelling in Gent (nvdr.: de details leest u op de volgende pagina) helpen om de taaie scheidingslijn tussen ‘witten’ en ‘zwarten’ te overstijgen?

Carmen: Ik vind het in elk geval een moedige tentoonstelling omdat hier mensen uit het verzet, uit de collaboratie én mensen die joden hielpen naast elkaar een plaats krijgen.

Annie: Ik hoop dat zoveel mogelijk mensen van onze generatie en van de generatie na ons komen kijken. En laat er vooral nog veel gesprekken zoals dit komen!

Ludo Hugaerts – Foto’s: Benny De Grove

Annie: “Toen ik 55 werd, wist ik het ineens: ik wil hier niet meer over zwijgen, mijn vader heeft niets misdaan.”

Carmen: “Pas na 50 jaar hoorde ik wat er precies met mijn vader gebeurd was. Ineens kwam alles terug.”

Carmen: “Ik zou met Annie bevriend kunnen zijn. Ze heeft eerlijk naar de waarheid over haar vader gezocht.”

Annie: “Ik kan degenen die mijn vader oppakten niet vergeven. Hun kinderen wil ik vertellen wat ze deden.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content