Het warme kleurenbad van Curaçao

Huizen in zuurtjeskleuren. Witte stranden en aquamarijn zeewater. Blauwe cocktails. Het Caraïbische eiland Curaçao vergast zijn bezoekers op een ongeremde kleurenorgie.

Op de smalle asfaltweg ligt een leguaan te zonnen. Onze chauffeur rijdt eromheen, want het dier maakt geen aanstalten om weg te kruipen. Mijn tropengevoel is nu compleet, want we komen net van het strand van Grote Knip. Het zand was er zo wit en het zeewater zo blauwgroen dat ik elk moment verwachtte een Bondgirl uit de branding te zien stappen.

We maken een tocht door de westpunt van Curaçao. Aan één kant herbergt de zee een aantal duikparadijzen en idyllische stranden, aan de andere kant strekt zich het natuurreservaat Christoffelpark uit. Vanuit het bezoekerscentrum (een koloniaal landhuis annex plantage uit 1662) vertrekken wandelpaden door een tropische natuur naar een woeste kuststrook waar de golven vulkanische rotsen geselen. Eén van die wandelingen leidt naar de top van de 372 meter hoge Christoffelberg. Een aanrader in de vroege ochtend, wanneer de zon nog genadig is

Echte aloë vera

Niet ver van hier botsen we op het Museo Tula. Het kleine museum is gewijd aan de geschiedenis van de slaven op Curaçao. Ruim anderhalve eeuw was het eiland een belangrijke aanvoer- en overslagplaats van slaven uit West-Afrika. Een groot deel van de lokale bevolking stamt dan ook van slaven af. Het museum is genoemd naar de leider van een slavenopstand en richt zich in de eerste plaats tot de eilandbewoners zelf. Met als boodschap: wees niet beschaamd over je verleden, maar trots op je Afrikaanse roots.

Rustige trots zien we ook op het aangezicht van Dinah Veeris. Als een Afrikaanse mama leidt ze ons later die dag rond in haar tuin met 300 soorten medicinale kruiden, die verwerkt worden in allerlei producten. Voor het eerst zie ik echte aloë veraplanten. Dinah maakt zich behoorlijk boos over de vele nepproducten die onder de naam van deze wonderplant worden verkocht. En ze geeft nog een tip mee: “Ben je verbrand door de zon hier? Pluk dan een blad aloë vera, schil het en mix het fijn. Smeer het groene goedje uit op de verbrande plekken en je huid zal zich wonderwel herstellen!”

Design en cocktails aan het strand

Groot is Curaçao niet: 64 km lang en 16 km breed. Toch toont het eiland twee onderscheiden gezichten. In het weinig bevolkte westelijke deel blijven de natuur en de katoen- en sorghumplantages overheersen. Het oostelijke en vooral zuidoostelijke deel toont een ander gezicht. Op warme stranden en in beschutte inhammen volgen de vakantiedorpen, chique hotels, jetsetvilla’s, strandbars, restaurants en wellnesscentra elkaar op. Lelijk is de aanblik echter niet. Er is weinig hoogbouw en tussen de uitbundig bloeiende bougainvilles, jasmijnstruiken en trompetbloemen, schuilen vele parels van hedendaags design en architectuur.

Dit zijn trendy plekken om je in de late namiddag onder een palmboom neer te vlijen aan een strak zwembad dat in één beweging lijkt over te gaan in de zee. En om met de voeten in het warme zand, te nippen aan een cocktail met Blue Curaçao, terwijl je met leedvermaak denkt aan de winter in België. De bekende likeur wordt gemaakt van zure sinaasappels en is ook te krijgen in de kleuren geel, groen en rood en met smaken als koffie, chocolade en rum-rozijnen.

Van hoofdpijn tot kleurenfeest

Van kleuren gesproken. In het oosten van het eiland bevindt zich de hoofdstad Willemstad en daar, in het centrum, hebben je ogen het moeilijk om de kleurenorgie te bevatten. Alle huizen – zowel de typisch Hollandse gevels als de winkelpanden, de simpele optrekjes en de statige paleisjes – zijn geschilderd in zuurtjeskleuren. Felrood, gifgroen, oranje, azuurblauw, roestbruin – alles, behalve wit.

In 1816 vond de toenmalige Nederlandse gouverneur dat de reflectie van de zon op de witgepleisterde huizen hem te veel hoofdpijn bezorgde. Hij vaardigde de order uit dat de inwoners hun woningen moesten kleuren met pigmenten. Dat hij zelf een pigmentenatelier zou hebben gehad, bleek achteraf kwaadsprekerij te zijn.

Mede door dat kleurenfeest is de binnenstad van Willemstad door de Unesco erkend als werelderfgoed. Vandaag weerspiegelen de bonte gevels zich in de Sint-Annabaai die de twee stadsdelen (Punda en Otrobanda) van elkaar scheidt. Een oude pontonbrug verzekert de verbinding en draait geregeld open om een luxejacht of een cruiseschip doorgang te verlenen naar de haven verder landinwaarts.

Dit is een stad om te verkennen tegen een tropisch lui tempo. Terrasjes wachten in het Riffort. Dit fort annex gevangenis is nu een kunstzinnige hotspot geworden. Op de binnenplaats liggen kunstambachtenwinkeltjes en kunstgalerijen en in de vroegere gevangenis is onlangs een museum voor hedendaagse kunst opengegaan. Overal zie je hier chichi’s: de typische beelden van zittende Caraïbische vrouwen in – alweer – alle denkbare kleuren.

Nog leuker: zelf met kleuren aan de slag gaan. Het eiland biedt een waaier aan kunstzinnige workshops en zo komt het dat ik op een morgen achter een schildersezel zit in het landhuis van Nena Sanchez. Deze kunstenares, voormalig miss Curaçao, leert haar cursisten hoe ze de ziel van het eiland kunnen vastleggen op doek. Als enige man tussen allemaal vrouwen krijg ik mijn eerste schilderles onder de oude bomen van de binnenplaats. We moeten een Gauguin-achtig voorbeeld naschilderen. Ik voel al snel dat ik aan het klunzen ben, maar dan schiet Nena ter hulp met tips voor de penseelstreken en voor het mixen van verfkleuren. Achteraf ben ik apetrots dat ik mijn eerste konterfeitsel mee mag nemen.

De dolfijnen weten u te vinden

Curaçao is een trendy bestemming aan het worden. In 2013 groeide het aantal Belgische toeristen met ruim een kwart. Dat heeft niet alleen te maken met de zonzekerheid, de stranden en de onderwaterwereld, maar ook met het feit dat je hier overal terecht kunt in het Nederlands. Het eiland is Nederlands sinds 1634 en sinds 2010 vormt het een autonoom gebied binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Elke inwoner spreekt zowel Papiaments (de lokale mengtaal) als Nederlands.

Een vakantie hier is niet compleet zonder een aantal must sees. Niet te missen is een boottocht om te snorkelen of te duiken in het tropische water (gegarandeerd zonder haaien). Of een boottocht langs de zuidkust naar het Spaanse Water. Langs deze lagune liggen droomvilla’s met luxejachten aan privésteigers.

Nog een must zijn het Sea Aquarium en de Dolphin Academy ten zuiden van Willemstad. Hier probeert men klassieke attracties te combineren met ecologie en diervriendelijkheid. De dieren mogen vrij rondzwemmen in een grote lagune en de bezoekers kunnen roggen aaien, kusjes krijgen van een zeeleeuw, dolfijnen ontmoeten in het water en kijken naar dolfijnenshows. Ook inschepen om in open water rond een koraalrif naar dolfijnen te duiken is mogelijk. Wees gerust: nieuwsgierig als ze zijn, zullen de slimmerds u wel weten te vinden.

Dushi dushi!

Een laatste must is een onderdompeling in de creoolse keuken. De ideale plek daarvoor is Plasa Bieu in Willemstad. Deze overdekte eetmarkt is enkel ’s middags open. In elke afdeling kookt een zwarte mama op steenkoolkachels. Ga eerst voor guiambo (okrasoep) en dan misschien voor gesmoorde kip (galiña stobá), gesmoord geitenvlees (kabritu stobá) of goudbrasem (piská mahi mahi). Bakbanaan is het verplichte toetje. Voor € 10 hebt u authentiek en vooral stevig gegeten. En de vrouw die opdient en afruimt, mag u bedanken met een welgemeend “dushi dushi” (lekker, lekker).

Ludo Hugaerts

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content