Het ruige land van de Kelten

Adembenemende bruin-groene panorama’s in een hemels licht. Zachtglooiende heuvels. Met mos overwoekerde rotsen. De omgeving van Cork, Kerry en Shannon is nog net iets ruiger dan de rest van Ierland.

Zolang low-costmaatschappijen nog low cost zijn, grijpen we onze kans zo vaak als we kunnen, en boeken we graag een vlucht naar een van de interessante dichtbijbestemmingen die ze aandoen. Naar Dublin, bijvoorbeeld, waar natuur en (volks)cultuur naar verluidt hand in hand gaan. En waar de geest van de Kelten nog voelbaar is. We zijn benieuwd...

Met een huurauto op weg naar Cork is het even wennen aan het links rijden, maar de warme Ierse sfeer stelt je meteen op je gemak. Het voelt zelfs min of meer aan als thuiskomen, al laten we ons die eerste dag bijna verrassen door het vroege uur waarop hier het avondmaal wordt gebruikt. Zelfs in een stadje als Rathcoole, ruim 250 kilometer ten zuid-westen van Dublin, is het moeilijk om na 20 uur nog een plaats om te eten te vinden. Gelukkig zijn er nog de pubs, zoals de Poitin Stil, in een typisch Iers gebouwtje mét onvermijdelijk strodak. Ambiance is er genoeg want er is voetbal op televisie en de Guinness vloeit rijkelijk maar wij zijn even geïnteresseerd in wat de keuken op dit uur nog te bieden heeft. Dat blijkt uiteindelijk best mee te vallen. Wij bestellen sausage & chips, eenvoudig maar lekker.

Jong en ontstuimig

’s Anderendaags gaat het richting Cork. Al snel wordt het panorama van de stoeterijen, weilanden en nette tuintjes ingewisseld voor wilde landschappen met een eindeloos palet van groenschakeringen. Lage muurtjes omringen de percelen met wilde bloemen, de groepjes pijnbomen en de hoge bomen die voortdurend door de wind worden mismeesterd. Langs de weg liggen ver-scheidene veelkleurige dorpjes verscholen. Abbeyleix en Cashel bijvoorbeeld, waar een indrukwekkend middeleeuws kasteel boven op een rots torent.

Onze bestemming van vandaag, Cork heeft sinds 2005 een verjongingskuur ondergaan. Dat jaar droeg de stad de titel van Culturele hoofdstad van Europa. Maar in het historische centrum dat doorsneden wordt door de twee armen van de rivier de Lee krioelt het nu van de wandelstraten. De sfeer in deze universiteitsstad is kleurrijk, jong, onstuimig. We doen zoals de Ieren zelf en lunchen in de prachtige City Market, een overdekte galerij uit 1786 met gezellige bistrots tussen de marktkraampjes vol fruit en groenten.

Ten westen van Cork strekt zich de spectaculairste kustlijn van Ierland uit. En aan de zuidwestelijke punt, in het hertogdom Cork & Kerry duiken vijf prachtige schiereilanden op, omsingeld door baaien en doorkerfd met ontelbare riviertjes. Dit is een paradijs voor vissers van alle slag.

Tropische planten in regenland

Via de abdij van Timoleague en Clonakilty rijden we naar Mizen Head, het uiterste punt van het zuidelijkste schiereiland. Wat een zaligheid om onderweg de frisse lucht in te ademen en te genieten van de steeds veranderende lichtinval op de weilanden en de fuchsiastruiken. Net ver van Schull wandelen we langs de indrukwekkende gekartelde kust, die door de smaragdgroene zee lijkt te zijn opengereten. Onderweg stoten we op een van de vele dolmen in dit gebied: prehistorische graven die meer dan vijfduizend jaar geleden door de voorvaderen van de eerste Kelten werden opgericht. Verderop in de gelijknamige baai ligt het pittoreske haventje Crookhaven en het prachtige strand van BarleyCove, omsingeld met hoge duinen. Uiteindelijk bereiken we Mizen Head waar tussen rotsen en kliffen een vuurtoren oprijst die via een indrukwekkende brug bereikbaar is en waar ook een bezoekerscentrum is in ondergebracht.

Het kleine schiereiland Sheep’s Head laten we links liggen wanneer we via een prachttige weg richting Kenmare rijden en er rond het volgende schiereiland, dat van Iveragh, een kustweg ontdekken die bekendstaat als de Ring of Kerry. Hij leidt ons onder meer naar Parknasilla waar dankzij de invloed van een uniek microklimaat... tropische planten groeien. Via de mysterieuze ruïnes uit het stenen tijdperk bereiken we de heuvels van het natuurpark van Derrynane en het dorpje Waterville, waar de veelkleurige huizen aan het strand in vuur en vlam lijken te staan. De dorpsbewoners nemen er rustig de tijd om samen een luchtje te scheppen in en om de St.-Patrickskerk met zijn stenen kruisen, gedecoreerd met prachtige Keltische motieven.

Sporen van de Vikings

Middeleeuwse kastelen, traditionele cottages en de hoogste kliffen van Ierland staan op het menu in onze volgende halte, Shannon. Maar eerst doen we het toeristische Adare aan, met zijn vele strodakenhuisjes in Tudorstijl waarin boetieks en restaurants zijn ondergebracht. Adare bezit ook een van de meest prestigieuze golfcourses van Ierland, omringd door een prachtig landhuis-hotel.

Limerick, de stad langs de rivier de Shannon, werd nog door de Vikings gesticht, dat merken we aan het imposante King John’s Castle, dat rond 1200 gebouwd werd. Maar het meestbezochte kasteel van Ierland ligt iets ten noorden van de stad. Bunratty Castle ziet er nog net uit als in de vijftiende eeuw, toen de hertogen van Thomond hier het mooie weer maakten. Door middel van een echt middeleeuws banket, gevolgd door een al even authentiek spektakel worden we volledig teruggeworpen in de tijd. We ontdekken mooi gerestaureerde cottages, bevolkt door figuren in typische klederdracht die de bizarste ambachten uitvoeren.

Verder naar het noordwesten leidt de weg ons meteen naar een volgende Ierse topattractie: de kliffen van Moher. Dit zijn de hoogste kliffen van Ierland en hun bijna geometrische vormen bieden een onvergetelijk natuurlijk spektakel. In Doolin zit een harpspeelster op een klif met haar rug naar de afgrond gekeerd haar instrument te bespelen, 200 meter boven de zeespiegel. Een huiveringwekkend beeld, maar tegelijk fascinerend.

Wanneer we even later richting Galway rijden, loopt de route langs een deel van de Burren, een zeer oud rotsachtig en onherbergzaam gebied van 300 vierkante kilometer dat een paradijs is voor geologen, botanisten, ornithologen en wandelaars. Tussen de rotsen met de meest diverse vormen groeien merkwaardig genoeg zeldzame alpijnse en mediterrane bloemen die je nergens elders in Ierland vindt.

De pony’s van Connemara

Galway is de ideale uitvalsbasis om het Nationaal park van Connemara te bezoeken, een mythisch geheel van bergen en moerassen dat al wie Ierland bezoekt, moet gezien en gevoeld hebben. Regenbuien zijn er schering en inslag maar wanneer de hemel daarna plots helemaal uitklaart, raakt zelfs de nuchterste droogstoppel in extase. Dus trotseren we de dreigende nevels en de haast pijnlijke stilte op weg naar Clifden terwijl mysterieuze meren aan ons voorbijschuiven.

Eens voorbij het dorpje Naam Cross rijden we het Nationaal Park van Connemara binnen. We zien venen, moerassen en in de verte Diamond Hill, de hoogste top van Connemara die tot 400 meter hoog reikt. Het is hier vooral genieten van de natuur, maar aan het water van het Kylemore Lough prijkt ook het neogotische kasteel van Kylemore, dat werd omgebouwd tot een klooster door een aantal benedictijnen van Ieper die hier tijdens de Eerste Wereldoorlog in ballingschap verbleven. Slechts een beperkt gedeelte van het kasteel is te bezoeken maar dat volstaat ruimschoots om helemaal ondergedompeld te worden in de unieke sfeer.

We nemen afscheid van Connemara via Letterfrack, waar het bezoekerscentrum is gevestigd en we alles vernemen over de bekende wilde pony’s van Connemara. Enkele exemplaren komen zelfs ostentatief paraderen voor onze auto, want ze zijn nu tam en wonen in peis en vree samen met de mensen, in speciaal voor hen ingerichte, luxueuze paardencentra. Noblesse oblige... n

Tekst: Sophie Dauwe & J.-J. Serol/Pepite Photography

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content