Het paleis dat in rook opging

1731. In de nacht van drie op vier februari stijgen rookpluimen op uit het Brusselse Paleis op de Coudenberg. De residentie van de gouverneurs van de Zuidelijke Nederlanden – een architecturaal meesterwerk – staat in brand. De koks worden ervan beschuldigd het vuur onvrijwillig te hebben aangestoken. Maar waren ze echt schuldig?

In het begin van de 18de eeuw zag Brussel er heel anders uit dan vandaag. In het zuidoosten van de stad, waar zich vandaag het Koningsplein bevindt, lag een kleine, winderige heuvel, bekend als de Coudenberg, waar het paleis van de gouverneurs van de Zuidelijke Nederlanden stond. Eeuw na eeuw hadden de bewindvoerders – eerst de Brabantse hertogen, later de Bourgondiërs, de Spanjaarden en de Oostenrijkers – het bouwwerk groter en mooier gemaakt. Rond 1730 staat het in heel Europa bekend om zijn pracht en praal. Reizigers zijn vol lof over de luister van zijn pronkzaal, de Aula Magna, over de knappe verhoudingen van de gotische kapel en over de weelderige tuinen. Over die tuinen zegt de Duitse schilder Albrecht Dürer al in 1520: “Nooit in mijn leven heb ik al een meer vermakelijke en meer aangename zaak gezien. Het is als een paradijs”. Op de helling van de heuvel bevinden zich een wijngaard, een wintertuin, een volière, een ruimte voor tornooien, waterpartijen en zelfs een wildpark!

Protocol blijft protocol

Keizer Karel V zelf maakt van het Paleis op de Coudenberg lange tijd zijn voornaamste residentie. “Tijdens zijn bewind is het in elk geval hier dat hij de meeste nachten doorbrengt”, vertelt Frédérique Homoré, directrice van de archeologische site Coudenberg. “Het is ook hier, in de Aula Magna, dat hij in 1555 troonsafstand doet ten voordele van zijn zoon.” Ruim 50 jaar later nodigen de aartshertogen Albrecht en Isabella, die in die tijd over onze streken regeerden en grote mecenassen waren, hier geregeld beroemde intellectuelen en kunstenaars uit. Werken van Bruegel, Rubens en Theodoor Van Loon sieren de muren van het paleis. Parijs had in 1730 zijn Louvre, maar Brussel moest zich zeker niet schamen voor zijn Coudenberg!

En toch volstaat één vlammetje om al die schoonheid in rook te doen opgaan. In de nacht van drie op vier februari 1731, terwijl het buiten vriest dat het kraakt, ontstaat er brand in het hoofdgebouw van het paleis. Het brandalarm weerklinkt, als snel gevolgd door een onbeschrijfelijke chaos. De brand beperkt zich voorlopig tot het deel van het paleis met de vertrekken van aartshertogin Maria-Elisabeth van Oostenrijk. Het protocol is echter bijzonder strikt: brand of geen brand, niemand mag deze zone betreden. Brusselse burgerwachten die hun hulp komen aanbieden, worden weggestuurd. Intussen rukken de vlammen op en dreigen de aartshertogin levend te roosteren. Een dappere grenadier trekt zich niets aan van het toegangsverbod, stampt de deur van de keizerlijke appartementen open en slaagt er op het laatste nippertje in Maria-Elisabeth van een vreselijke dood te redden.

Getuigen zwijgen

De hele nacht lang proberen de wachters en het paleispersoneel, gewapend met enkel lederen emmers, de brand onder controle te krijgen. De inzet van de amateur-brandweerlui is legendarisch en verschillende vrijwilligers komen in de vuurgloed om. Het kan echter niet baten: het vuur valt niet te blussen en wordt gretig gevoed door de houten panelen en de wandtapijten die het paleis sieren. Daarbij staat nog een felle wind, die de brand aanwakkert. De vrieskou buiten bemoeilijkt de aanvoer van bluswater: de dichtstbijzijnde waterput is bevroren.

Wanneer in de vroege ochtend van vier februari het bleke winterlicht doorbreekt, is het vonnis onherroepelijk: het Paleis op de Coudenberg is niet meer. Van de indrukwekkende Aula Magna blijft enkel een steenmassa over waaruit nog enkele draagmuren naar de hemel reiken. Van de kunstwerken die het paleis tooiden, zijn de meeste in rook opgegaan. Enkele bijgebouwen, waaronder de kapel, bleven weliswaar gespaard, maar een volledige heropbouw van de site is op dat moment ondenkbaar. Het Hof verhuist naar het Paleis van Nassau, in de omgeving van de huidige Kunstberg. Wat overblijft van het verlaten paleis wordt al snel overwoekerd door onkruid en de Brusselaars herdopen de plek tot Verbranden Hof.

Iemand moet de schuld krijgen van deze ramp. Het officiële onderzoek komt tot het besluit dat het vuur is ontstaan in een keuken in de kelders van het hoofdgebouw, op het moment dat banketbakkers er bezig waren met de bereiding van confituren voor een banket. “Zij waren slechts zondebokken”, zegt Frédérique Honoré. “Wie maakt er trouwens confituur in hartje winter?” In werkelijkheid ligt de oorzaak van de brand in de vertrekken van de aarts-hertogin. Maria-Elisabeth is doodmoe van haar werkdag in slaap gevallen, zonder te vragen de kaarsen in haar kamer te doven. Haar hofdame en vertrouwelinge heeft hiervoor geen opdracht gekregen en is daarna vergeten de kaarsen uit te blazen. Maar natuurlijk kan er geen sprake van zijn dat Signora Capellini, die zo close is met haar meesteres, formeel in beschuldiging wordt gesteld! Geen enkele getuige zou dat toentertijd aangedurfd hebben en de hele zaak verdwijnt al snel in de doofpot.

Ondergronds netwerk

Ondanks verschillende renovatieplannen blijft de Verbranden Hof een ruïne tot in de jaren 1770. Uiteindelijk wordt gekozen voor een volledige herinrichting van de plek in neoklassieke stijl, volgens de smaak van die tijd. Wat er overblijft van de gebouwen wordt met de grond gelijk gemaakt en moet plaats ruimen voor de gebouwen die vandaag nog altijd op het Koningsplein staan. Toch verdwijnt het door Keizer Karel geliefde paleis niet helemaal. Om het terrein te effenen en de hoogteverschillen rond de Coudenbergheuvel op te vullen, maken de architecten gebruik van een deel van de paleiskelders en de funderingen. Hierdoor blijft er vandaag onder het Koningsplein en de directe omgeving een ongelooflijk ondergronds netwerk van gangen en zalen over. Ze geven aan hoe groots het Paleis op de Coudenberg op zijn hoogtepunt moet zijn geweest. Brussel mag dan misschien één van zijn mooiste paleizen zijn kwijtgespeeld, de stad bezit vandaag wel een van de meest uitgestrekte archeologische stadssites van Europa!

NICOLAS EVRARD

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content