Het ene is het andere niet

De zomer, de zon, vakantie... en natuurlijk fotografeert u digitaal. Maar bent u een toerist of een kunstenaar? Kiest u voor reflex of compact? Welke functies zijn interessant voor u, welke nutteloos? Deze koopgids helpt u het te ontdekken!

De gemiddelde prijs van de compacte camera’s is in 2009 met 9 % gedaald. De duurdere reflexcamera’s zijn zelfs op jaarbasis 18 % goedkoper geworden. Het moment is dus uiterst geschikt om een nieuw toestel te kopen. Een gemiddelde compact kost nog ongeveer euro170. Voor een reflex betaalt u ongeveer euro760, maar er zijn al eenvoudige modellen van euro500 en dat is de helft goedkoper dan vijf jaar geleden!

Reflex of compact?

Als u van lichte, kleine en niet te dure toestelletjes houdt, was u waarschijnlijk een fan van de wegwerpcamera’s. Die zijn (bijna helemaal) verdwenen, maar hun concept is overgenomen door de volautomatische compactcamera’s die u nu voor minder dan euro150 kunt kopen.

Als de fotografie voor u een artistieke uitdrukkingvorm is, zal echter alleen een reflexcamera u de moge-lijkheid bieden om alle parameters te controleren die van een gewoon kiekje een kunstwerk kunnen maken.

Weet u niet goed wat te kiezen? Dan zijn er de bridge modellen, een soort hybride camera’s: ze zijn compact, hebben manuele regelingen en u kunt er accessoires op aansluiten – maar geen verschillende lenzen.

Megapixels: laat u niet overbluffen

Het aantal megapixels van de digitale sensor is het kenmerk dat de verkopers het liefst in de verf zetten. Maar hoewel de nieuwste compacte camera’s tot 12 MP gaan, is een resolutie van 5 MP ruim voldoende om een foto op A4-formaat af te drukken (zie de tabel: Welke sensor voor welk afdrukformaat?, p. 138). Het enige nut van een sterkere sensor is de moge-lijkheid om een foto te herkadreren en slechts een gedeelte af te drukken, bijvoorbeeld om een gezicht uit een groepsfoto te pikken. Als u alleen maar eenvoudige kiekjes wilt maken, hebt u genoeg aan een camera van 5 tot 8 MP.

Tip: controleer of de resolutie die de fabrikant opgeeft correct is. Dat doet u door naar de hoogste resolutie te kijken die in de specificaties vermeld wordt. Als dat bijvoorbeeld 1600×1200 (= 1 920 000 pixels) is voor een camera van 2 MP, is er niets aan de hand. Maar als men voor 2 MP foto’s van 2048×1536 (3 145 728 pixels) belooft, klopt de rekening niet. Die resolutie kan alleen bereikt worden door middel van een softwarematige ingreep (interpolatie).

Zoom op de lens

Wat hebt u aan een zee van megapixels als het beeld dat de sensor bereikt onscherp is? Wanneer twee camera’s dezelfde resolutie hebben, maakt de kwaliteit van de lens het verschil. Grote merken zijn Leica, Karl Zeis en Canon. Een goede lens is natuurlijk wel wat duurder.

Een ander essentieel kenmerk van de lens is haar optische zoom, die het onderwerp zonder kwaliteitsverlies vergroot. Een goede optische zoom zou een vergroting x5 moeten geven. Maar let niet op de digitale zoom, die het beeld alleen maar opblaast door de scherpte te verminderen. Een digitale zoom maakt wel de pixels groter maar niet de foto. Het nadeel van een telelens is dat haar omvang evenredig met haar kracht toeneemt. Een compacte camera met een telelens is dus niet echt compact meer (voorbeeld: de Samsung WB500).

Optische of digitale stabilisator?

Het nadeel van een optische zoom is dat zelfs de geringste beweging het beeld onscherp kan maken. Wanneer de zoom krachtiger is dan 4x, hebt u dus geen keuze: u hebt een beeldstabilisator nodig. Het efficiëntste systeem is de optische stabilisator (ook wel mechanische stabilisator genoemd), die de bewegingen van de fotograaf compenseert door de sensor te verplaatsen. Een digitale stabilisator gebruikt een list: hij verhoogt de sluitersnelheid of past de pixels aan om een indruk van scherpte te scheppen. Hij speelt dus vals.

Tip: een statief is een goede manier om de camera te stabiliseren. Het weegt meestal minder dan 500 g, maar de prijs kan variëren van euro25 tot euro130 (Velbon, Manfrotto, Hama).

Kruisbestuiving

Het genetische verschil dat compacte camera’s – die niet afgesteld kunnen worden – onderscheidt van volledig regelbare reflexcamera’s, is beetje bij beetje aan het vervagen. Compacte camera’s maken nu ook al creatieve foto’s mogelijk, terwijl reflexcamera’s de automatische regelingen van hun concurrenten overnemen.

Bij de snelle reflex kunt u altijd ingrijpen op de combinatie sluiter-diafragma. De sluiter controleert de belichtingstijd (de tijd die het licht krijgt om de sensor te bereiken), terwijl het diafragma de hoeveelheid toegelaten licht regelt. In de praktijk zal een groter diafragma bij een foto van een bewegend onderwerp de achtergrond wat vager maken, terwijl het onderwerp haarscherp blijft. Omgekeerd zal een hoge sluitersnelheid een bevroren beeld geven, waarbij zowel het onderwerp als de achtergrond scherp blijven.

Met een reflexcamera kunt u al die spelletjes naar hartenlust uittesten. Met een compactcamera kan dat niet, omdat de camera de verhouding opening/belichtingstijd nu eenmaal automatisch regelt. Men noemt dat scène-modi: u kiest tussen een zee-scène, bergscène, onderwaterfotografie, portret, tegenlicht, vuurwerk... Sommige compacte toestellen hebben meer dan 20 scène-modi. Maar de scheidingslijn tussen de twee types wordt langzaam maar zeker vager. Reflexcamera’s lenen nu al functies zoals autofocus en scène-modi bij de compacts, terwijl de duurdere compacts u nu ook een zekere mate van controle over het diafragma en de sluiter geven.

Tip: als u snelbewegende onderwerpen wilt fotograferen, kiest u voor uw reflexcamera uiteraard een lens met een hoge maximale sluitersnelheid. Om zonder flash in het donker te werken, neemt u beter een lens met een grote maximale opening (bijvoorbeeld f2.8). Het voordeel van een reflexcamera is natuurlijk dat u de lens door een andere kunt vervangen. Met een compactcamera kan dat nooit.

De zoeker in de kijker

Is de lcd-zoeker bij alle toestellen identiek? Nee. Bij een compacte camera dient het lcd-scherm als zoeker en als display. Bij de reflexcamera’s is dat (nog) niet altijd het geval. Ze hebben een klassieke zoeker om het onderwerp te kadreren en gebruiken het lcd-scherm alleen om het resultaat te tonen. Dat komt onder meer omdat het vergrote beeld van het lcd-scherm bedrieglijk is voor de fotograaf: doordat het schermpje licht geeft, is moeilijk te zien of een foto onderbelicht of onscherp is. Maar de belangrijkste reden is zuiver technisch. De digitale reflextechnologie maakte het lange tijd onmogelijk het scherm als zoeker te gebruiken. Sinds kort bestaan er toestellen met een directe zoeker, zoals die van een compactcamera. Maar let op, niet alle toestellen zijn ermee uitgerust. Het loont echt de moeite om het expliciet aan de verkoper te vragen.

Tip: Vergeet niet dat de lcd-zoeker goed is voor 70 % van het batterijverbruik. Hoe groter de zoeker, hoe meer energie hij verslindt. Als u bang bent om zonder stroom te vallen en als uw camera een optische zoeker heeft (dus niet bij een compact, schakelt u het lcd-scherm uit.

Reactietijd

De tijd die verloopt tussen het ogenblik waarop u op de ontspanner drukt en dat waarop de foto wordt gemaakt, is de reactietijd of latentie. Dit is een van de belangrijkste criteria, alleen jammer dat u die alleen kunt beoordelen door de camera te testen. De nieuwste toestellen hebben een snelle processor, zodat de foto bijna in reële tijd wordt gemaakt.

Tip: Test de snelheid door op de ontspanner te drukken terwijl u het toestel langzaam heen en weer beweegt en naar het resultaat te kijken.

Gevoeligheid

De gevoeligheid van de compacte camera’s is in enkele jaren tijd spectaculair verbeterd. Voor foto’s buiten, in het licht, hebt u genoeg aan 100 of 200 ISO, maar als er weinig licht is en u geen flash kunt gebruiken, bijvoorbeeld in een museum, hebt u 800 ISO nodig. Een probleem is dat nooit: moderne reflextoestellen gaan vaak tot 3600 ISO. n

Jean-Claude Verset

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content