Het café was mijn thuis

Pas 38 is regisseur Felix Van Groeningen en hij heeft een Oscarnominatie en een César op zijn palmares. Hij werkt aan een Hollywood-project en zijn nieuwste film, Belgica, loopt in de bioscoop. De cineast uit Gent blijft evenwel zijn twijfelende zelf.

We ontmoeten hem in Brussel terwijl hij Belgica promoot. Een film gebaseerd op het verhaal van het populaire café Charlatan in hartje Gent. Zijn vriendin, actrice Charlotte Vandermeersch, is er ook. Want de twee werkten voor het eerst samen.

Je regisseerde voor het eerst je partner. Hoe ging dat?

Van Groeningen: Goed, we zijn nog altijd samen (lacht). Ik denk zelfs dat we nog vaker gaan samenwerken.

Je bent op dat moment wel de baas. Is dat moeilijk?

Thuis ook. (lacht). Nee. Regisseren is gewoon de eindverantwoordelijkheid nemen. Maar je werkt vooral samen. Ik vraag veel van mensen, maar sta altijd open voor discussie. Ik moet natuurlijk wel beslissingen nemen, want het is mijn film. Maar met Charlotte is dat geen probleem.

Jullie hebben geen specifieke afspraken op de set.

Nee, dat is niet nodig. Soms verbaasden we mekaar wel. Maar het was top om samen te werken. We zijn allebei erg gedreven. Soms zijn we zo hard aan het werk dat we elkaar weken niet zien. Het gevaar bestaat dan dat je mekaar wat verliest. In je hoofd heb je dan ook weinig plek voor de andere. We gunnen dat mekaar, maar we willen als tegengewicht soms ook superdicht samen zijn. Dag en nacht samen aan iets werken bijvoorbeeld. We hebben het geluk dat we ons werk kunnen delen. Charlotte helpt mij bij de montage. Ze zou een goede regisseur zijn. Ze is daar ook meer en meer mee bezig.

En jij acteur?

Ik heb dat ooit gedaan. Maar eigenlijk heb ik liever zelf de touwtjes in handen.

Je nieuwe film is erg persoonlijk. Het café in de film is gebaseerd op dat van je vader, waar je opgroeide.

Mijn vader heeft destijds het populaire café Charlatan op de Vlasmarkt in Gent opgericht. Later heeft hij dat verkocht aan twee broers. Ik heb er een groot stuk van mijn jeugd doorgebracht en veel gezien. Dat is altijd in mijn hoofd blijven spelen. Die wereld daar en de spanningsboog in zo’n café. Het is plezant en groeit en toch verzandt het en maakt het zichzelf kapot. Dat trok mij aan, maar dat was niet genoeg om er een film over te maken. Ik ben dan met de twee broers gaan praten. Hun verhaal is zo schoon omdat het zo simpel is. Ze werken samen, maar uiteindelijk gaat het grondig mis. De ene is een leider, heeft meer verantwoordelijkheid, laat zich minder gaan, maar heeft de andere nodig voor de energie, panache en creativiteit. Ze richten iets op dat marcheert, maar toch begint het fout te gaan. Daarin zag ik een scenario. Samen met Arne Sierens heb ik er dan nog twee jaar aan gewerkt.

Als kind bracht je veel tijd door in het café. Wat heeft je dat geleerd?

De plek waar je opgroeit is je thuis. Ik heb dat nooit vreemd gevonden. Het is misschien niet de meest gewone plek voor een kind. En ik werd me daar ook stilaan van bewust. Maar ik heb mij er nooit tegen afgezet. Het was ook leuk, er gebeurde veel. Oudere mensen werden mijn vriend. Ik was graag gezien, kreeg veel aandacht, mocht veel, zat bij de groten. Maar nu heb ik soms wel de behoefte om op mijn eentje te zijn en niet tussen mensen.

Hou je nog van het nachtleven?

Af en toe. Maar ik ben vlug verzadigd.

Je vader is intussen overleden. Is deze film een ode aan hem?

Ja. Al heb ik ook expliciet films aan hem opgedragen. De dood van mijn vader heeft mij gemarkeerd. Het is nu meer dan tien jaar geleden en ik zou daar intussen overheen moeten zijn. In al mijn films heeft zijn overlijden een plek gekregen. Mijn vader was een schone mens. Hij was een natuurlijke leider. Op het einde ging zijn café niet goed meer en heeft hij er wellicht een jaar of twee te lang ingezeten. Toen was hij ook al ziek. Hij is gestorven op zijn 62. Het was beter geweest voor hem om vroeger te stoppen.

Heeft hij jouw succes als regisseur nog kunnen meemaken?

Niet echt. Ik was net mijn eerste film (n.v.d.r. Steve+Sky) aan het draaien. Hij heeft de set nog bezocht, maar is tijdens de draaiperiode overleden. Dat ik een langspeelfilm mocht maken was al heel wat. Hij had er een goed gevoel over. We hadden een goeie band. We waren allebei niet zo’n praters, maar begrepen mekaar.

Mag ik stellen dat je films zich vaak afspelen in een marginaler milieu?

Het neigt er misschien naar. Mogelijk heeft dat te maken met de plek waar ik opgegroeid ben. Maar ik kijk niet neer op mensen. Daarom hou ik niet van het woord marginaal. Het houdt een waardeoordeel in. Je zegt daarmee dat mensen geen geld hebben of het leven niet beheersen. Dat klopt niet. Het gaat alleen op een andere manier. Wat ruwer. Eigenlijk word ik lastig van het woord marginaal. Zelfs wanneer het over de Helaasheid der Dingen gaat (n.v.d.r. Van Groeningens film uit 2009). De armoede en het alcoholisme daarin waren natuurlijk extreem. Maar er was ook warmte. Die mensen amuseerden zich. Tot het fout ging natuurlijk.

Ook de tanende passie is een terugkerend thema. Geloof je niet in passie?

Ik denk dat passie soms verandert in iets anders, in woede bijvoorbeeld, zoals bij het personage Didier in The Broken Circle Breakdown (2012). Zelf ben ik gepassioneerd met films bezig. Maar niet op een extraverte manier. Ik blijf erg onzeker, maar dat is misschien deel van mijn kracht en leidt toch tot goeie films. Ik heb gaandeweg meer zelfvertrouwen gekregen en denk: zo kan het ook. Ik moet niet de zelfzekere uitbundige cineast zijn die precies weet wat hij wil. Ik blijf een twijfelaar. Hoe kan ik dat nu nog beter krijgen, vraag ik mij voortdurend af en daarin zit mijn passie. Soms vallen de dingen gewoon door toeval op hun plaats. En dat is iets wat mij enorm fascineert. Het traject van het maken, draaien, monteren vind ik fantastisch.

Je bent op je 38 heel succesvol. Gaat het succes soms met jou aan de haal?

Voorlopig niet. Gelukkig is mijn eerste film geen groot succes geworden. Anders was ik misschien wel naast mijn schoenen gaan lopen. Dat die film flopte, daar was ik lang niet goed van. Ik had er drie jaar aan gewerkt. Maar het was een goeie les: met mijn beide voeten op de grond, gezicht in de stront, keihard, en op naar de volgende film. De aankondiging van de Oscarnominatie voor The Broken Circle Breakdown was dan weer een wonderlijk moment. Maar meteen daarna moest ik mezelf gaan verkopen, naar Los Angeles trekken, erin geloven. Je moet meespelen in een soort spel. En ik voelde mij daar ook nietig.

Heeft zo’n Oscarnominatie veel veranderd?

Dankzij de Oscars heb ik veel mensen leren kennen. In de VS lopen ontzettend veel gepassioneerde mensen rond. Dat is super.

Je werkt intussen met Brad Pitt.

Ik werk samen met zijn productiehuis voor het draaien van de film Beautiful Boy. We zijn al twee jaar bezig met de voorbereiding. Het is een bewerking van een boek over een vader en een zoon. De vader probeert de zoon te redden van een zware drugsverslaving. Ik draai de film in Hollywood. Over anderhalf jaar komt hij uit. Als het mij bevalt, volgen er misschien nog Amerikaanse projecten. Maar definitief naar LA? Nee, bedankt. Ik blijf liever hier.

ANN HEYLENS – FOTO’S FRANK BAHNMÜLLER

Gelukkig kunnen Charlotte en ik ons werk delen. Anders loop je het gevaar dat je mekaar verliest.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content