Het brugpensioen: een goede zaak?

In tijden van economische crisis blijft het brugpensioen een handig instrument voor werkgevers om ouder personeel te laten ‘afvloeien’. Maar hoe interessant is het voor u? Welk sociaal statuut hebt u, wat zijn uw rechten en hoe wordt u belast?

In haar regeerakkoord van juli 2003 verklaart de regering Verhofstadt II dat zij meer 50-plussers aan het werk wil. Systemen van vervroegde pensionering zouden dan ook in de toekomst ontmoedigd worden. Het brugpensioen wordt niet expliciet vernoemd, maar we kunnen wel spreken van een feitelijke ontmoediging omdat de nieuwe bruggepensioneerden die gehuwd zijn, vanaf het inkomen 2004 niet meer zullen kunnen genieten van de fiscale decumul. Toch tonen de cijfers aan dat dit jaar voor het eerst sinds 1990 het aantal voltijdse bruggepensioneerden opnieuw gestegen is. Uit een VUB-studie blijkt ook dat vier op tien werknemers die vóór de pensioengerechtigde leeftijd stoppen met werken, dat doen omdat ze verplicht worden met vervroegd pensioen of brugpensioen te gaan. Het stelsel van het brugpensioen heeft zijn laatste adem nog lang niet uitgeblazen...

1. Het statuut

Is het brugpensioen een recht?

Bruggepensioneerden zijn geen gepensioneerden, zij vormen een bijzondere categorie werklozen. Zij krijgen een werkloosheidsuitkering. De basisregel is duidelijk: de werkgever moet de werknemer ontslaan. Neemt de werknemer zelf ontslag, dan heeft hij geen recht op een brugpensioen.

Vanaf welke leeftijd kunt u met brugpensioen?

Werknemers die 60 jaar zijn en lang genoeg gewerkt hebben, krijgen automatisch recht op brugpensioen als ze ontslagen worden. Brugpensioen kan ook op een vroegere leeftijd dan 60 jaar, als uw onderneming daarover een collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) heeft gesloten. In principe kan de leeftijd in de CAO niet lager liggen dan 58 jaar, want dat is volgens de werkloosheidsreglementering de minimumleeftijd om recht te hebben op het voordelige tarief voor bruggepensioneerden. Maar ook deze regel telt een groot aantal uitzonderingen, waardoor u ook voor uw 58ste met brugpensioen kunt gaan.

Daarbij speelt het aantal dienstjaren een belangrijke rol. Werknemers die 60 jaar zijn wanneer ze ontslagen worden, hebben recht op brugpensioen als ze:

l ofwel 20 jaar als loontrekkende gewerkt hebben

l ofwel 10 jaar als loontrekkende gewerkt hebben in één bepaalde sector (metaal, textiel,...).

Ontslagen werknemers van 58 jaar kunnen met brugpensioen als ze een loopbaan van 25 jaar hebben.

Werknemers die jonger zijn dan 58 jaar moeten meer jaren gewerkt hebben om het statuut van bruggepensioneerde te krijgen. Als zij een aantal jaren nachtarbeid verricht hebben (zie tabel onderaan deze pagina) zijn de loopbaanvoorwaarden soepeler. Zij moeten deze jaren nachtarbeid verricht hebben over het totaal van hun loopbaan maar dat hoeft niet bij dezelfde werkgever of in dezelfde sector gebeurd te zijn.

Hoe wordt uw uitkering berekend?

Bruggepensioneerden krijgen een werkloosheidsuitkering die gelijk is aan 60 % van hun laatste brutoloon (maar dit bedrag is begrensd). Dit geldt voor de volledige duur van het brugpensioen. Hun uitkering daalt dus niet naarmate ze langer werkloos zijn. Interessant is ook dat eenmaal u het statuut van bruggepensioneerde hebt, u dat altijd behoudt. Stel dat u opnieuw gaat werken en opnieuw werkloos wordt, dan hebt u in elk geval recht op een uitkering van 60 %.

Bovenop de werkloosheidsuitkering ontvangt een bruggepensioneerde een aanvullende vergoeding van zijn vroegere werkgever. Deze vergoeding is ten minste gelijk aan de helft van het verschil tussen het vroegere nettoloon en de werkloosheidsuitkering. Het nettoloon is het brutoloon, verminderd met de sociale zekerheidsbijdragen en de bedrijfsvoorheffing. Dit brutoloon is begrensd op euro 2958,04 (bedrag sinds 1 juni 2003). De werkgever mag uiteraard altijd een hogere aanvullende vergoeding betalen.

Let op: de aanvullende vergoeding is nog altijd gekoppeld aan het verkrijgen van werkloosheidsuitkeringen. Hervat u bijvoorbeeld het werk, dan krijgt u geen uitkeringen meer en dus ook geen aanvullende vergoeding.

Wat gebeurt er als uw vroegere werkgever failliet gaat?

Stel dat u met brugpensioen gegaan bent en uw vroegere werkgever gaat failliet. Dan wordt uw aanvullende vergoeding onder bepaalde voorwaarden verder betaald door het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen. Maar let op, dat gebeurt niet altijd! Als uw bedrijf bijvoorbeeld pas 6 maanden voor het faillissement een CAO brugpensioen sloot, dan zal het Fonds de aanvullende vergoeding niet overnemen.

Let op! Als alle voorwaarden wél voldaan zijn en het Fonds betaalt de aanvullende vergoeding verder, dan zal het niet meer betalen dan het minimumbedrag van de vergoeding. Dit wil zeggen: de helft van het verschil tussen het (begrensde) nettoloon en de werkloosheidsuitkering.

Tellen de jaren brugpensioen mee voor het pensioen?

De jaren brugpensioen worden gelijkgesteld met gewerkte jaren voor de berekening van uw pensioen. En de pensioendienst neemt uw laatste werkelijk verdiende loon als basis voor de pensioenberekening voor de jaren dat u in brugpensioen bent.

Moet u gaan stempelen?

Sinds 1 september 2003 zijn volledig bruggepensioneerden niet meer verplicht een gele controlekaart C3 brugpensioen bij te houden en in te dienen bij hun vakbond of uitbe-talingsinstelling van de werkloosheid. De vakbond of uitbetalingsinstelling betaalt op het einde van de maand het volledig bedrag, tenzij de bruggepensioneerde op voorhand aangifte deed van niet-vergoedbare dagen. Dit zijn dagen waarop u, binnen de toegelaten grenzen, gewerkt hebt. Als u die voorafgaande aangifte te omslachtig vond, kon u er in die periode ook voor kiezen het oude systeem van de gele controlekaart te behouden.

Mag u zich in het buitenland vestigen?

Bruggepensioneerden vallen onder de reglementering van de werklozen en niet onder die van de gepensioneerden. Zij mogen dus niet zomaar naar het buitenland verhuizen. Bruggepensioneerden die jonger zijn dan 60 jaar mogen enkel naar het buitenland voor een kort verblijf. Vanaf de eerste dag van de maand waarin u 60 jaar wordt mag u als bruggepensioneerde wel voor een langer verblijf naar het buitenland, bijvoorbeeld om te overwinteren in Spanje. Maar u moet uw woonplaats in België behouden.

Mag u iets bijverdienen?

Omdat bruggepensioneerden beschouwd worden als werklozen, is de wet op de toegelaten arbeid strenger voor hen dan voor gepensioneerden. Enkel wie met brugpensioen gegaan is vóór 1993 mag bijverdienen zoals een gepensioneerde. Voor al wie nadien met brugpensioen gegaan is, geldt een veel strengere regeling. Zij mogen volgende activiteiten verrichten.

l Niet-betaalde arbeid. U mag niet-betaalde arbeid voor uzelf uitvoeren (bv. herstellingen aan uw huis), ten minste als u daarna niet uw huis verkoopt of verhuurt. U hoeft dit werk niet aan te geven. Voor uw ouders en verwanten tot de tweede graad mag u ook niet-betaalde arbeid verrichten, ten minste als zij geen zelfstandige activiteit uitvoeren. Van deze familiehulp hoeft u geen aangifte te doen bij de RVA. Helpt u andere mensen, dan moet u dat wel vooraf aangeven bij de RVA.

l Betaalde arbeid. U mag betaalde occasionele arbeid uitvoeren (een activiteit die u niet regelmatig uitoefent), maar die moet u wel aangeven. De directeur van het werkloosheidsbureau kan eventueel beslissen dat uw activiteit niet occasioneel is, maar een bijkomstige of hoofdactiviteit is geworden, waarvoor de voorwaarden veel strenger zijn.

Of u een bijkomstige of een hoofdactiviteit uitvoert, hangt af van het loon dat u ermee verdient. Een bijkomstige

activiteit mag u uitvoeren als u dat al deed 3 maanden voor u met brugpensioen ging. U mag de activiteit niet uitvoeren tussen 7 en 18 uur op weekdagen. Doet u dat wel, dan verliest u voor die dag uw werkloosheidsuitkering. Het mag ook geen activiteit zijn die enkel na 18 uur kan uitgevoerd worden (bv. nachtwaker) of een activiteit in de horeca, als leurder, verzekeringsagent of makelaar.

Let op, de directeur van het werkloosheidsbureau kan weigeren u een uitkering toe te staan, zelfs als u aan al deze voorwaarden hebt voldaan. Het volstaat dat hij vindt dat het niet meer om een bijkomstige activiteit gaat. Vergeet in elk geval niet uw activiteit vooraf aan te geven!

Cumuleren mag! U mag uw inkomsten uit uw toe- gelaten activiteit beperkt cumuleren met uw werkloosheidsuitkering als bruggepensioneerde. Het dagbedrag van de uitkering wordt verminderd met het deel van het dagelijkse inkomen uit de bijkomende activiteit dat hoger ligt dan euro 11,02. Als uw bijkomende activiteit u bijvoorbeeld euro 15 oplevert, dan zal het dagbedrag van uw werkloosheidsuitkering verminderd worden met:

euro 15 û euro 11,02 = euro 3,98.

2. Het brugpensioen en de fiscus

Een brugpensioen is eigenlijk niet meer of minder dan een werkloosheidsuitkering, aangevuld met een bedrag van de ex-werkgever. Ook de fiscus ziet dit zo. Aangezien het niet om een echt pensioen gaat, horen de brugpensioenen op het aangifteformulier in de personenbelasting thuis bij de werkloosheidsuitkeringen (vak IV van het aangifteformulier, bij de wedden, lonen en vervangingsinkomsten).

Wat moet u aangeven?

Net als de werklozen vindt u als bruggepensioneerde een samenvatting van uw inkomsten terug op een fiche (fiche 281.13), die jaarlijks opgesteld en u toegezonden wordt door de instelling die de werkloosheidsuitkering uitbetaalt. Een tweede fiche krijgt u van de werkgever die de opleg betaalt.

Ook op het brugpensioen wordt bedrijfsvoorheffing ingehouden volgens vaste barema’s. Het ingehouden bedrag vindt u eveneens op de inkomstenfiche. Zo kan de fiscus rekening houden met wat u reeds op voorhand betaalde.

Zijn er aftrekbare kosten?

Het aangifteformulier voorziet niet in een aparte plaats om kosten af te trekken. Toch kunt u ook als bruggepensioneerde kosten in mindering brengen, voor zover u ze betaalde in het jaar waarover u inkomsten aangeeft en u deze kosten hebt gemaakt om uw brugpensioen te verkrijgen of te behouden.

Volgens een algemene administratieve richtlijn moet uw controleur aanvaarden dat u de betaalde vakbondsbijdragen aftrekt. Ook andere administratieve kosten die nodig waren om uw brugpensioen te verkrijgen, kunt u in mindering brengen: briefwisseling, honoraria advocaat, verplaat-singen... In de rechtspraak worden dergelijke kosten meestal aanvaard. De fiscus kijkt echter nauwlettend toe.

U mag de aftrekbare bedragen in mindering brengen van het ontvangen bedrag en het verschil invullen op het formulier.

Oud, nieuw, nieuwer? Een kwestie van belastingvermindering!

U hebt wellicht gemerkt dat er op uw aangifteformulier sprake is van een onderscheid tussen brugpensioenen volgens het nieuwe stelsel en de oude brugpensioenen. Deze categorieën genieten een verschillende belastingvermindering.

l Oude brugpensioenen

Oude brugpensioenen werden toegekend vóór 1 juni 1986. Zij geven recht op een belastingvermindering van maximaal 2919,40 (bedrag voor 2003) voor alleenstaanden of 3189,69 (voor 2003) voor beide echtgenoten samen.

l Nieuwe brugpensioenen

Brugpensioenen van na 1 juni 1986 geven recht op een lagere belastingvermindering, namelijk euro 1612,27 (bedrag 2003) per alleenstaande of euro 1882,54 (bedrag 2003) voor beide echtgenoten samen.

Let op. Deze bedragen zijn de maximaal toekenbare belastingverminderingen. In de praktijk zult u meestal slechts een beperkte vermindering genieten. Dit is het geval als u naast uw (brug)pensioen nog andere inkomsten geniet of van zodra uw totale inkomen bepaalde grenzen overschrijdt (raadpleeg hierover het uitgebreide pensioendossier in Plus-magazine 185, het nummer van juli/augustus 2003)

l Nieuwere brugpensioenen

Bij de hervorming van de personenbelasting in 2001 was één van de doelstellingen het gelijkschakelen van de fiscale behandeling van gehuwden en alleenstaanden. Vanaf de inkomsten van 2004 wordt de belastingvermindering voor pensioenen en brugpensioenen die werden toegekend vóór 1 januari 2004 berekend per persoon en niet langer voor de echtgenoten samen. Iedere belastingplichtige heeft dan recht op hetzelfde bedrag aan belastingvermindering (in 2004 wordt het bedrag van 2003 – euro 2919,40 – geïn-dexeerd).

Decumul en... een nieuwe discriminatie

Bij de fiscale hervorming van 2001 had de regering zich ook tot doel gesteld oudere werknemers aan te moedigen om langer actief te blijven. Daarom werd beslist de fiscaal voordelige regeling van decumul niet toe te kennen aan bruggepensioneerden van wie het brugpensioen ingaat vanaf 1 januari 2004.

Vanaf dan vindt u dus 3 categorieën brugpensioenen in het Wetboek van Inkomstenbelastingen terug:

1. brugpensioenen van het oude stelsel (van vóór 1 juni 1986): dit zijn de andere brugpensioenen op uw aangifteformulier

2. gewone brugpensioenen: deze omvatten de huidige brugpensioenen nieuw stelsel op uw aangifteformulier

3. brugpensioenen in het nieuwere stelsel: ingaand vanaf 1 januari 2004, met andere woorden de nieuwere brugpensioenen.

Enkel de berekening van de belastingvermindering voor deze derde categorie zal nog gecumuleerd gebeuren. Net zoals dat momenteel gebeurt, zal de basisvermindering slechts éénmaal voor de beide echtgenoten samen worden verleend en zal de vermindering op de samengevoegde inkomsten worden berekend. Het is duidelijk dat deze regeling een nieuwe discriminatie in het leven roept. Bij het verdedigen van de maatregel in het parlement, verklaarde de minister van Financiën dat hij zich bewust is van de nieuwe discriminatie, maar dat soms keuzes moeten worden gemaakt.

Naar het Arbitragehof?

Het wegwerken van de fiscale discriminatie tussen de verschillende samenlevingsvormen was één van de doelstellingen van de Wet op de hervorming van de personenbelasting van 10 augustus 2001.

Pas rond de jaarwisseling 2002-2003 werd in de media aandacht besteed aan de nieuwe discriminatie van bruggepensioneerden die deze wet invoerde. Op dat ogenblik was het echter te laat om de discriminatoire wetsbepalingen aan te vechten voor het Arbitragehof.

Een bruggepensioneerde die een persoonlijk en actueel (= concreet) nadeel ondervindt, kan echter nog altijd reageren: nadat hij het aanslagbiljet over de inkomsten van 2004 heeft ontvangen, kan hij in bezwaar gaan met als argument dat hij een te lage belastingvermindering ontving.

Normalerwijze zal het bezwaar afgewezen worden door de fiscus, want de fiscale administratie kan alleen de bestaande wetten toepassen.

Onze bruggepensioneerde kan echter naar de fiscale kamer van de Rechtbank van Eerste Aanleg stappen en vragen dat de Rechter aan het Arbitragehof een prejudiciële vraag (= de rechter stelt een vraag over de interpretatie van de wet, alvorens zelf een uitspraak te doen) zou stellen over de discriminatie die hij ondervindt. Als het Arbitragehof vaststelt dat er sprake is van een onterechte ongelijke behandeling, moet de rechter onze bruggepensioneerde gelijk geven. Het is zelfs zo dat op dat moment opnieuw een procedure kan worden gestart om de discriminatoire wetsbepaling te vernietigen.

Besluit

Vanaf de inkomsten van 2004 heeft iedere belastingplichtige recht op dezelfde belastingvrije som. De vermindering wegens belastingvrije som zal dus voor gehuwden even hoog worden als voor samenwonenden. Gehuwde bruggepensioneerden met brugpensioen vanaf 1 januari 2004 zullen echter een kleinere belastingvermindering op pensioenen genieten dan samenwonenden in eenzelfde situatie. Van een feitelijke ontmoediging gesproken...

A Annemie Baekelandt, Annemie Goddefroy en Jocelyne Minet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content