Het beeld als spanboog

Hij zoekt al jaren naar beelden die spreken en zijn recentste project ‘Congo (belge)’ vormt daarop geen uitzondering. Wie de waarheid wil tonen mag best een beetje overdrijven, vindt Carl De Keyzer. Foto’s een beetje manipuleren om een spanning te creëren die langer nazindert, daar is niets mis mee.

Tien maanden lang trok fotograaf Carl De Keyzer rond in de Democratische Republiek Congo, de gewezen Belgische kolonie. Meestal gebeurde dat in gezelschap van hulpverleners van niet-gouvernementale organisaties, maar soms ook alleen waardoor hij meer dan eens in hachelijke situaties belandde.

Plus Magazine: Waarom wou u per se een fotoboek maken over Congo?

Ik had altijd al veel gereisd en overal vroegen de mensen me waarom ik eens niets over België maakte. Maar België is niet aantrekkelijk voor buitenlandse persagentschappen, Congo is dat wel. En via het achterpoortje Congo kon ik veel over België zeggen. Want hoe je het ook draait of keert, de kolonisatie van Congo heeft ons internationaal bekend gemaakt. Op een bepaald moment heeft men België gewoon geëxporteerd naar Afrika, ook al de kleine kantjes van ons land: het surrealistische, de bureaucratie, het geloof. Ik heb het allemaal teruggevonden. Mijn leidraad was een toeristische gids uit de jaren vijftig. Toeristen startten toen meestal met een bezoek aan Egypte en vlogen dan door naar Congo, waar ze het ansichtkaartje van de piramides naar België verstuurden. Daardoor dachten veel thuisblijvers dat de piramides in Congo lagen! Maar in die tijd kon je er probleemloos reizen, de infrastructuur was nog indrukwekkend.

Uw foto’s tonen veel vervallen en verwaarloosde gebouwen. President Kabila was er niet blij mee. Hij vindt dat u een eenzijdig beeld van Congo ophangt.

Hij heeft voor een stuk gelijk, want mijn focus lag op de koloniale overblijfselen. Het is de visie van een blanke op het land. De oude mijngebouwen van Gécamines zijn bijna helemaal in puin, maar er zijn ook nieuwe installaties van Chinezen of Indiërs die wel in goede staat zijn. Dat heeft echter niets met België te maken. Probleem is ook dat de gebouwen die wel in goede staat zijn, vol met militairen zitten. Daar kom je niet in of fotograferen is er verboden.

Hoe gevaarlijk was het, daar rond te trekken?

Het is het gevaarlijkste wat ik ooit heb gedaan. Ontelbare keren hebben ze een geweer op mij gericht, maar gelukkig waren de meeste niet geladen. Zo ging ik in een gevangenis foto’s maken, maar de bewakers vertelden me dat de gevangenen al drie weken geen eten hadden gekregen. Ik moest maar een zak rijst meenemen! Toen ik binnenging, viel de deur achter mij meteen weer dicht en stond ik oog in oog met dertig hongerige gevangenen. Gelukkig bestaat er ook in zo’n omgeving een zekere hiërarchie. De chef van de groep gebood me de zak naar hem te brengen en in ruil mocht ik een kwartiertje foto’s maken.

Waarom riskeert u uw leven? Wat probeert u te zeggen met uw fotografie?

Ik ben geïnteresseerd in hoe regimes werken en ook hoe ze naar de haaien gaan, want elk systeem is gedoemd om te verdwijnen. Telkens zoeken wij naar nieuwe manieren van samenleven, want geen enkel systeem is perfect. Dat begint met een idealisme, wordt dan een ideologie, vervolgens komen er volgelingen en propaganda en dan materialiseert zich dat in een bepaalde vorm, een stijl. Dat is zo in het kolonialisme, het fascisme, het communisme, het kapitalisme. Die mechanismen boeien mij. Hoe ziet dat eruit en wat blijft daarvan over? Deze reeks gaat nu over het Belgische kolonialisme, dan wil ik met mijn eigen ogen zien wat daar nog van overblijft. Toch is wat ik doe geen pure reportagefotografie. Ik manipuleer de beelden een beetje om een zekere geladenheid te creëren, een spanning die langer bijblijft. Zo ben ik ook te werk gegaan bij vorige projecten zoals Zona, over de Siberische strafkampen, en Homo Sovieticus over het leven in de toenmalige Sovjetunie. Zonder het te weten legde ik toen een regime vast dat op zijn laatste benen liep. Een jaar later stortte het in.

U probeert ook altijd een tentoonstelling te organiseren in het land waar u de foto’s gemaakt hebt. Zijn de reacties daar anders dan in België?

Die zijn soms heel extreem. In Moskou voelden de familieleden van mensen uit de strafkampen die foto’s als een kaakslag aan. Ze vonden ze te glamoureus. U toont hier foto’s van gevangeniskampen alsof het een paradijs was, een soort Disneyland, verweten ze me. Maar juist in de overdrijving probeerde ik dichter bij de waarheid te komen. Ik ga nooit zomaar mooie plaatjes schieten maar ik gebruik de esthetiek als een lokmiddel, om belangstelling te wekken. En als de mensen de foto dan beter gaan bekijken, worden ze met de echte realiteit geconfronteerd.

U plaatst liever geen teksten bij uw foto’s, of zo minimaal mogelijk.

Een beeld is vaak veel krachtiger. Ik vind dat de mensen eerst zelf een verhaal bij die foto moeten bedenken en pas achteraf de commentaar lezen. Onze opinie is vaak al gevormd vooraleer we naar een foto kijken. Dat moeten we omdraaien. Ik probeer dat ook toe te passen bij mijn reizen: als je op voorhand veel over een onderwerp weet, ga je onvermijdelijk beelden maken die daar rekening mee houden. Dan loop je het gevaar dat je foto’s maakt die alleen door jezelf of door kenners worden begrepen en dat wil ik vermijden.

Geeft een beeld dan beter de realiteit weer dan woorden?

Het gaat sneller de wereld rond en kan een grotere impact hebben. We geven onze kinderen taalonderwijs maar er zou ook meer beeldtaal moeten onderwezen worden. Fotografie is verbeelding. Want een foto maak je niet, die herken je. Mijn beeldtaal is de combinatie van alle beelden die ik ooit gezien heb: schilderijen, foto’s, tekeningen. Foto’s maken is zoals schilderen. Het heeft veel met compositie te maken maar het mooie aan de fotografie is dat dit nooit helemaal perfect lukt.

We leven nu toch in een beeldcultuur, dat moet een fotograaf gelukkig stemmen.

Kwantiteit is nog geen kwaliteit. Met de digitale fotografie kost het geen moeite of geld meer om een foto te maken. Je grijpt je gsm en je neemt een kiekje zonder erbij na te denken. Misschien moest het beroep van fotograaf een beetje gedemystifieerd worden, maar zelfs in bladen en tijdschriften worden de foto’s van modellen steevast bewerkt en iedereen weet het. Ik vermoed dat er een tijd komt dat het publiek dit niet langer pikt. Maar tegelijk zie je dat mensen via plastische chirurgie zich aanpassen aan dit ideaalbeeld. Ze fotoshoppen zichzelf.

Neemt u wel eens foto’s van uw eigen kinderen?

Toen ze klein waren wel, maar de filmpjes bleven vaak onontwikkeld liggen. Nu, met de digitale fotografie neem ik de draad weer op maar ik heb wel spijt dat ik ze vroeger niet vaker heb gefotografeerd. Dat ik altijd zo druk bezig was met mijn werk.

U hebt de hele wereld rondgereisd, en toch beweert u een hekel te hebben aan reizen.

Ik moet mij altijd opladen om weer te vertrekken. Pas als ik weer thuis ben en de beelden begin te bewerken, ben ik blij. Dan vergeet ik alle ongemakken en problemen. Vooral het Congo-project was zenuwslopend. Daarom ga ik nu iets rustigers doen. Ik ga de stranden van Europa fotograferen voor een project rond de klimaatverandering. Moments before the flood wordt de titel.

Carl De Keyzer

wordt op 27 december 1958 in Kortrijk geboren

gaat in 1982 als freelance-fotograaf aan de slag bij diverse bladen

publiceert in 1984 zijn eerste fotoboek, Oogspanning. Nadien volgen onder meer: God Inc (1992, over de impact van religie in de VS), Zona (2003, over de Siberische strafkampen) en Trinity (2007, over het theater van de macht).

is sinds 1994 vast verbonden aan het fotoagentschap Magnum.

publiceert in 2010 twee boeken: Congo (Belge) en Congo belge en images, met een selectie koloniale foto’s uit de 19de eeuw en wat er in de 21ste eeuw van overblijft.

Filip Godelaine – foto’s: Frank Bahnmüller

Via plastische chirurgie passen mensen zich aan aan een ideaalbeeld. Ze fotoshoppen zichzelf.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content