(Her)trouwen na uw 50ste

Vlinders in de buik? U stapt (opnieuw) in het bootje? Gefeliciteerd! Maar het is ook belangrijk de gevolgen van uw nieuwe huwelijk voor het erfrecht goed in te schatten, zeker als u en/of uw toekomstige echtgenoot kinderen heeft.

Trouwers op latere leeftijd zijn niet minder romantisch dan jongere tortelduifjes, maar stellen zich allicht toch wat meer vragen. Dat is ook normaal. Ze hebben allebei al hun eigen verhaal. Een vorig huwelijk of vorige relatie, kinderen, een huis...

(Opnieuw) trouwen heeft juridische gevolgen op allerlei vlakken: voor de uitkeringen sociale zekerheid (ziekte, overlevingspensioen, werkloosheid,...), de huurovereenkomst, de belastingen,...

In dit dossier focussen we op de gevolgen van (her)trouwen voor uw eigen vermogen en voor het erfrecht, want daarover alleen al valt er heel wat te vertellen. Wie huwt op latere leeftijd moet beseffen dat hij/zij er, naast zijn eigen kinderen, een volwaardige – en wettelijk goed beschermde – erfgenaam bovenop krijgt, die hoe dan ook een stuk erfrecht van de kinderen ‘afsnoept’. En hoe beter beschermd de ene ‘partij’ (de nieuwe echtgenoot), hoe minder beschermd de andere (de kinderen). Een delicate evenwichtsoefening!

Huwelijkscontract of niet?

Als u een (nieuw) huwelijk overweegt, is de eerste vraag: volgens welk stelsel? Deze vraag heeft niet enkel belang voor het beheer van uw vermogen tijdens uw huwelijk, maar ook voor het erfrecht van uw kinderen.

Geen contract

Kiest u er voor te trouwen zonder contract, dan bent u automatisch gehuwd onder het wettelijk stelsel. Alle bezittingen en gelden verzameld vóór de huwelijksdatum blijven dan ‘eigen’. Dit betekent dat u alleen beslist hoe u het geld besteedt. Een belangrijke uitzondering geldt voor de gezinswoning. Ook al is één echtgenoot alleen eigenaar van de gezinswoning, dan nog kan hij/zij die niet verkopen, wegschenken of in hypotheek geven zonder de instemming van de huwelijkspartner. Idem trouwens voor de huisraad die zich in de gezinswoning bevindt.

WEETJE Hou er ook rekening mee dat de inkomsten van eigen goederen wel in de huwelijksgemeenschap vallen. U verhuurt bijvoorbeeld een appartement dat u gekocht had voor uw huwelijk: de huurinkomsten zijn toch gemeenschappelijk.

Ook alles wat u tijdens het huwelijk geschonken krijgt of erft, valt in uw eigen vermogen.

Daarentegen behoren in het wettelijk stelsel, en dit vanaf de trouwdatum, alle nieuw verworven inkomsten (bijv. beroepsinkomsten) tot de huwelijksgemeenschap. Ook alles wat u tijdens het huwelijk koopt (bv. een nieuwe auto, televisietoestel, salon enz.) wordt in principe gemeenschappelijk en behoort automatisch de beide huwelijkspartners toe, elk voor de helft. Tenzij u koopt ten titel van ‘wederbelegging van eigen penningen’.

VOORBEELD Peter heeft voor zijn huwelijk met Mia een som geld geërfd van zijn ouders. Wanneer hij met deze som bijv. een onroerend goed koopt als investering en in de notariële koopakte expliciet laat opnemen dat hij dit doet bij wijze van wederbelegging van eigen geld, dan zal het gekocht onroerend goed tot zijn eigen vermogen behoren.

Scheiding van goederen

Nogal wat mensen die op late(re) leeftijd huwen of voor de tweede maal huwen, opteren er voor om te trouwen met een huwelijkscontract, doorgaans een contract van scheiding van goederen. Zeker wanneer elk van de huwelijkspartners al een ‘leven’ achter zich heeft en elkeen zijn eigen vermogen opgebouwd heeft, houdt men de zaken vaak liever netjes gescheiden en biedt dit contract zijn voordelen. Late trouwers vinden dit doorgaans handig om zo de erfrechten van de eigen kinderen in de toekomst veilig te stellen (zie verder). Onder scheiding van goederen beheert iedere echtgenoot zijn eigen vermogen naar eigen inzicht en geldt in principe een volstrekt alleen-beslissingsrecht.

WEETJE Ook bij scheiding van goederen kan de echtgenoot-alleen-eigenaar van de gezinswoning deze niet verkopen, wegschenken of hypothekeren zonder toestemming van de huwelijkspartner.

Anders dan in een gemeenschapsstelsel blijven ook de toekomstige inkomsten en goederen die u na uw huwelijk nog vergaart, duidelijk gescheiden. Uiteraard leven de meeste mensen – godzijdank – niet als volleerde boekhouders en houden ze geen archief bij van elk klein factuurtje. Hierdoor ontstaat vaak op termijn ook bij gehuwden onder scheiding van goederen een soort ‘surrogaat-gemeenschap’, namelijk goederen die hen beiden ieder voor de helft in onverdeeldheid toebehoren.

Hoe zal de erfenis verdeeld worden?

Bent u gehuwd onder gemeenschap van goederen (wettelijk stelsel) dan erft de huwelijkspartner het vruchtgebruik op het aandeel van de overledene in de gemeenschap, evenals het vruchtgebruik op diens eigen goederen. De langstlevende partner onder scheiding van goederen erft het vruchtgebruik op de eigen goederen van de overledene. Dit voor zover u het wettelijk erfrecht laat spelen. Wilt u uw huwelijkspartner minder toebedelen, dan kan dat, maar niet minder dan zijn of haar reserve! Want net als de kinderen (kleinkinderen,...), is de langstlevende echtgeno(o)t(e) een zogenaamde ‘reservataire erfgenaam’, wat betekent dat hem/haar een minimaal erfrecht gewaarborgd is.

De reserve van de langstlevende echtgenoot

De wet kent de langstlevende echtgenoot twee soorten reserves toe:

de algemene reserve (ook ‘abstracte’ reserve genoemd). Dit is het vruchtgebruik op de helft van alle goederen van de nalatenschap.

de specifieke (of ‘concrete’) reserve: het vruchtgebruik op de gezinswoning en de huisraad.

De langstlevende kiest vrij welke reserve hij opeist. Beide reserves zijn bovendien als een minimum te beschouwen. Stel dat de langstlevende de concrete reserve inroept. De berekening van de waarde van het vruchtgebruik op de gezinswoning en de huisraad leert dat dit meer is dan de helft in vruchtgebruik van de nalatenschap (m.a.w. de abstracte reserve overstijgt). Dat zal bijvoorbeeld het geval zijn bij een nalatenschap die hoofdzakelijk bestaat uit een woning en huisraad. Dat is geen probleem.

VOORBEELD De nalatenschap bestaat uit een woning plus huisraad van euro 300.000 en euro 50.000 spaargeld. De ‘concrete reserve’ is dan het vruchtgebruik op de woning van euro 300.000. Die overstijgt de algemene reserve van euro 175.000 (de helft van euro 350.000).

Omgekeerd, als de concrete reserve niet gelijk is aan minstens de helft in vruchtgebruik van de nalatenschap, dan mag de langstlevende zijn reserve aanvullen via vruchtgebruik op andere goederen tot de grens van de abstracte reserve is bereikt.

VOORBEELD De nalatenschap bestaat uit een woning van euro 200.000 en euro 300.000 spaargeld, kapitaal groepsverzekering, enz. De concrete reserve bedraagt hier minder dan de helft van de nalatenschap (euro 250.000). Dan mag de langstlevende het vruchtgebruik op de woning aanvullen met vruchtgebruik op euro 50.000 extra aan goederen (spaargeld bijvoorbeeld, waar hij/zij dan de intresten van zal krijgen).

Gevolgen voor het erfrecht van de kinderen

Eén zaak is zeker. Wie op latere leeftijd (her)trouwt en kinderen heeft, beknot door zijn (nieuwe) huwelijk de erfrechten van zijn kinderen. Ze erven later en vaak minder. Voor sommige problemen heeft de wetgever een oplossing bedacht, maar ook die zijn niet altijd zaligmakend.

Probleem 1: De kinderen erven later

De kinderen erven de blote eigendom van de nalatenschap van hun ouder, de stiefouder erft het vruchtgebruik. In de veronderstelling dat hun vader of moeder als eerste overlijdt, zullen de kinderen moeten wachten tot hun stiefouder overleden is, alvorens het vruchtgebruik uitdooft en zij de volle eigendom zullen krijgen.

Oplossing: Hier valt weinig of niets tegen te beginnen. Wat eventueel soelaas kan brengen is de erfrechtelijke techniek van de omzetting. Het is het recht van de langstlevende echtgeno(o)t(e) of de blote eigenaar-afstammeling om te vorderen dat het vruchtgebruik wordt omgezet in volle eigendom, in een geldsom of in een gewaarborgde en geïndexeerde rente. De omzetting gebeurt in minnelijk overleg. Is er geen akkoord mogelijk, dan wordt ze via de rechtbank afgedwongen. Let wel: voor de gezinswoning en de huisraad kunnen de kinderen de omzetting niet eisen. De langstlevende echtgeno(o)t(e) moet akkoord zijn. Voor de andere erfgoederen kunnen ze dat wel.

Probleem 2: De kinderen erven minder

De aanwinsten worden verdeeld

Als vader of moeder in het nieuwe huwelijk gehuwd is onder een gemeenschapstelsel dan gaan voor de kinderen de helft van de zogenaamde ‘aanwinsten’ – d.i. inkomsten verworven of de goederen gekocht tijdens het huwelijk – in principe definitief verloren omdat deze aanwinsten terecht komen in de huwelijksgemeenschap en dus hierdoor automatisch, althans voor de helft, eigendom worden van de stiefmoeder of -vader, van wie men niet erft. Bij gebrek aan een bloedband erven stiefkinderen niet van de stiefouder en gaat dus alles wat de stiefouder in volle eigendom krijgt, definitief voor die stiefkinderen verloren.

VOORBEELD Peter heeft 2 kinderen uit een vorig huwelijk en hertrouwt met Mia, onder een gemeenschapsstelsel. Alle inkomsten die Peter verdient, komen in het gemeenschappelijke vermogen terecht. Gevolg: de helft van deze inkomsten behoren toe aan Mia. Bij z’n eigen ouders vindt men dit normaal, maar dat is vaak anders als het om een tweede echtgeno(o)t(e) van vader of moeder gaat.

Oplossing: Dit probleem vermijdt u door te trouwen onder een stelsel van scheiding van goederen. Dan is er geen gemeenschappelijk vermogen. In dat geval blijven de inkomsten van Peter zijn ‘eigen inkomsten’ en zijn ze niet automatisch voor de helft van Mia. Het betekent wel niet dat als Peter als eerste overlijdt, de kinderen onmiddellijk over deze inkomsten zullen kunnen beschikken. Ook al zijn Peter en Mia onder een stelsel van scheiding van goederen getrouwd, Mia zal het vruchtgebruik erven op Peters eigen goederen. De kinderen hebben dan weliswaar de blote eigendom over de volledige som, maar zolang Mia leeft, zal zij daar de vruchten (de opbrengsten) van plukken.

De erfenis wordt ‘gesplitst’ in vruchtgebruik en blote eigendom

Het vruchtgebruik dat de stiefouder erft, heeft uiteraard een bepaalde waarde. Deze waarde wordt berekend in functie van de sterftetabellen. Hoe jonger de langstlevende stiefouder, hoe meer zijn/haar vruchtgebruik waard is en hoe kleiner uiteraard de waarde van de blote eigendom van de kinderen. Dit kan belangrijk zijn wanneer het vruchtgebruik van de stiefouder wordt omgezet (zie hoger). Ook wanneer de stiefouder-vruchtgebruiker en de kinderen samen bepaalde erfgoederen verkopen, heeft de waardering zijn belang voor de verdeling van de verkoopsopbrengst.

Oplossing: Ons Burgerlijk Wetboek (art. 745quinquies Par.3) voorziet in een ‘instantveroudering’ van de stiefouder. Die wordt geacht ten minste 20 jaar ouder te zijn dan het oudste kind uit dat vorige huwelijk, ongeacht zijn echte leeftijd. Op die manier wordt het vruchtgebruik van de langstlevende meteen een stuk minder waard.

Probleem 3: De kinderen erven niets?

Stel dat vader of moeder met de nieuwe echtgeno(o)t(e) een huwelijkscontract heeft gesloten waarbij een ‘langst leeft al heeft’-clausule wordt ingelast (dan krijgt de langstlevende de volledige gemeenschap in volle eigendom) of een keuzebeding (dan kan de langstlevende zich bepaalde goederen uit de gemeenschap naar zijn/haar keuze in eigendom toe-eigenen). Dan zal er sowieso minder of zelfs niets meer overschieten voor de kinderen! In de relatie ouders-kinderen is dat inderdaad mogelijk. De wetgever laat dit toe omdat hij ervan uitgaat dat het om een ‘uitgesteld erfrecht’ gaat (in de veronderstelling dat de langstlevende nog iets overlaat...). In de relatie stiefkind-stiefouder ligt dat natuurlijk anders.

Oplossing: Ook hier voorziet de wetgever in een correctie. In ons Burgerlijk Wetboek staat een artikel (art. 1465) dat ervoor zorgt dat de tweede echtgenoot niet méér kan krijgen dan het beschikbaar deel. Met andere woorden: de reserve van de kinderen kan niet aangetast worden, ook al kennen de nieuwe partners elkaar ‘alles’ toe in een huwelijkscontract. Het huwelijkscontract zal dan niet (helemaal) uitgevoerd worden.

De ‘beste’ oplossing: maak een erfafspraak

De oplossingen in het burgerlijk wetboek blijven al bij al een pleister op een houten been. Wie op latere leeftijd in de huwelijksboot stapt en de erfrechten van zijn eigen kinderen écht wil beschermen, maakt beter gebruik van de zogenaamde Wet Valkeniers. Dankzij deze wet is het mogelijk dat echtgenoten een bindende afspraak maken over hun erfrechten in elkaars nalatenschap.

Voor wie?

De wet laat dit enkel toe voor echtgenoten (in een eerste of volgend huwelijk) van wie minstens één van hen één of meer kinderen heeft, die voortkomen uit een andere relatie van voor het huwelijk, of die geadopteerd werden voor het huwelijk. Het is dus niet mogelijk voor kinderloze echtparen. De wet spreekt over ‘een vorige relatie’, het hoeft geen huwelijk te zijn.

Wat kunt u afspreken?

Inhoudelijk is er maar één beperking. De langstlevende echtgenoot kan nooit het vruchtgebruik ontzegd worden over de gezinswoning en de daarin aanwezige huisraad. Daarbuiten is men volkomen vrij een regeling op maat uit te werken. Het is perfect mogelijk de erfrechten van de langstlevende tot welbepaalde goederen te beperken. Het is ook toegelaten de ‘abstracte reserve’ van de langstlevende echtgenoot uit te schakelen.

WEETJE Het is niet omdat u aan uw partner het erfrecht op bepaalde van uw goederen ontzegt, dat hij/zij hetzelfde moet doen.

Hoe?

De opmaak van een huwelijkscontract is een must. De overeenkomst kan alleen geldig vastgelegd worden voor het huwelijk en wel in een huwelijkscontract, ongeacht het huwelijksstelsel dat u kiest (dus zowel bij gemeenschap als scheiding van goederen). Was u op het ogenblik van de inwerkingtreding van de wet Valkeniers al gehuwd, dan moet u uw huwelijkscontract laten wijzigen om de erfafspraak er in te lassen. Er moet dan in wederzijds akkoord een wijzigende notariële akte worden opgemaakt.

Niet voor altijd

Als ze akkoord zijn, kunnen de echtgenoten terugkomen op de gemaakte erfafspraken. Ze kunnen dit steeds via het procedé van de wijziging van huwelijkscontract.

Of toch maar gewoon samenwonen?

Ook al wilt u uw kinderen uit een vorige relatie zoveel mogelijk beschermen, wanneer u met uw nieuwe partner huwt, zullen zij sowieso een stuk erfrecht moeten inboeten, of op zijn minst zullen zij op (een deel van) hun erfenis moeten wachten (zie kader: het grote twistpunt, de gezinswoning). Is het dan beter om niet te huwen en te kiezen voor een wettelijke of feitelijke samenwoning? Welke voor- en nadelen bieden deze samenlevingsvormen?

Wettelijk samenwonen

Zodra u een verklaring van wettelijke samenwoning aflegt onder de vorm van een geschreven document ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand van uw gemeenschappelijke woonplaats, bent u een ‘wettelijke samenwoner’. Sinds 2007 genieten alle wettelijke samenwoners in de 3 gewesten een beperkt wettelijk (en dus automatisch) erfrecht: het vruchtgebruik van de gezinswoning en de huisraad. Voor andere goederen moeten ze een testament maken.

WEETJE Anders dan bij gehuwden, gaat het hier niet om een reservatair erfrecht! Het staat u dus vrij in een testament dit beperkt erfrecht op te heffen en de gezinswoning en huisraad na uw overlijden toch naar uw kinderen te laten gaan.

Feitelijk samenwonen

Kiest u voor een samenwoning zonder enige vorm (u hebt geen verklaring afgelegd op uw gemeente), dan zal uw partner helemaal niets van u erven, tenzij u iets onderneemt. Doet u niets, dan erven uw kinderen alles, inclusief de gezinswoning waar u misschien jaren met uw partner hebt gewoond.

De meeste feitelijke samenwoners stellen een testament op waarbij ze elkaar als begunstigde aanduiden voor alle of bepaalde goederen. Als u kinderen hebt, moet u wel opletten dat u de reserve van de kinderen niet aantast. Maar u hoeft dus geen testament te maken, als u ervoor kiest om uw kinderen een volledig erfrecht op uw goederen te geven.

LET OP! Stel dat u met uw nieuwe partner met wie u feitelijk samenwoont een onroerend goed koopt. Dan zult u dat misschien zoals de meeste feitelijke samenwoners doen via een tontine of aanwas. Als één van u beiden overlijdt, gaat het eigendomsrecht volledig naar de andere partner. Er wordt hier geen rekening gehouden met het erfrecht. Overlijdt u eerst, dan erven uw kinderen niets van dit onroerend goed!

TIP U kunt de aanwas echter beperken tot het vruchtgebruik zodat uw kinderen wel nog de blote eigendom op het goed erven.

Eric Spruyt, notaris en docent aan de KU Leuven en HUB-Fiscale Hogeschool

5188 50-59-jarigen stapten in 2009 voor de tweede (of volgende) keer in het huwelijksbootje. 1444 deden dat voor het eerst.

50 – 59 Na hun 50 zijn de 50-59-jarigen het meest trouwlustig.

+16 Hertrouwen na een scheiding: tussen 2000 en 2009 zien we de grootste stij-ging bij de 80-plussers: van 8 naar 24

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content