Heimwee naar verdwenen belastingverminderingen

Tegen 30 juni 2013 moet u uw inkomsten van 2012 aangeven. Deze aangifte staat vooral in het teken van minder belastingverminderingen en een hogere roerende voorheffing.

Binnenkort wordt u weer uitgenodigd om uw inkomsten door te spelen aan Vadertje staat, zodat hij de eindafrekening kan maken. De grensbedragen voor de aangifte 2013 (inkomsten 2012) en de uitgaven die recht geven op een aftrek of vermindering vindt u in de tabel op p. 75. Verder staan we vooral stil bij de fiscale maatregelen van de regering Di Rupo die een impact hebben op de fiscale aangifte van dit jaar.

Roerende inkomsten

Op het vlak van de roerende inkomsten geldt 2012 als een overgangsjaar.

Ander tarief

– Op intresten die u ontving van 1 januari tot 31 december 2012 bedraagt de roerende voorheffing 21%. De intresten op spaarboekjes blijven vrijgesteld tot € 1.830 (aangifte 2013, inkomsten 2012 – voor de aangifte 2014, inkomsten 2013 wordt dat € 1.880). Op het gedeelte daarboven blijft het tarief van 15% gelden.

– Voor dividenden blijft het basistarief 25%. Maar voor aandelen die genieten van een verlaagde voorheffing (VVPR-aandelen, aandelen op naam) gaat het tarief van 15% naar 21%.

– De fiscale gunstregeling voor spaarproducten in de vorm levensverzekeringen (Tak 21 en 23) blijft behouden. Laat u uw geld 8 jaar of langer onaangeroerd, dan blijven de inkomsten vrijgesteld van roerende voorheffing.

Bijkomende heffing

2012 zal de geschiedenis ingaan als het jaar waarin de bijkomende heffing werd ingevoerd en weer afgeschaft. Voor de inkomsten die u in 2012 ontving (en in 2013 aangeeft), blijft de bijkomende heffing of rijkentaks bestaan. Natuurlijke personen die op jaarbasis meer dan € 20.020 aan intresten en dividenden ontvangen, zijn een bijkomende bijdrage van 4% verschuldigd op het deel boven € 20.020 (in totaal 25%). Voor 2012 zijn er grosso modo drie mogelijkheden:

– u overschrijdt de grens niet en hoeft geen roerende inkomsten aan te geven

– u overschrijdt de grens maar u hebt de bijkomende heffing al laten inhouden. In dat geval hoeft u evenmin roerende inkomsten aan te geven.

– u overschrijdt de grens en u hebt de bijkomende heffing niet laten inhouden. Dan moet u al uw roerende inkomsten aangeven. De bijkomende heffing wordt dan aangerekend via uw aanslagbiljet.

Het vrijgestelde deel van de intresten op spaarboekjes van € 1.830 blijft buiten beschouwing voor de berekening van de € 20.020-grens. Het gedeelte boven € 1.830 telt wel mee voor de grens, maar wordt zelf niet onderworpen aan de bijkomende heffing.

WEETJE Eén categorie van belastingplichtigen is de pineut. Aanvankelijk was een veralgemeende aangifteplicht voorzien voor alle roerende inkomsten, ook wanneer ze minder dan € 20.020 bedroegen. Hieraan kon men enkel ontsnappen door de bijkomende heffing van 4% te laten inhouden. Een aantal belastingplichtigen liet dat doen, al overschreden zij de grens niet. Dit was achteraf gezien niet nodig maar de meeste banken weigeren de ingehouden bijkomende heffing terug te betalen.

Ook dit nog: intresten en dividenden die verplicht moeten worden aangegeven zijn niet onderworpen aan de aanvullende gemeentebelasting.

Roerende inkomsten vanaf

1 januari 2013

Vanaf 1 januari 2013 wordt het tarief van de roerende voorheffing eenvormig vastgesteld op 25%, zowel voor intresten als voor dividenden. De bijkomende heffing wordt afgevoerd.

Energiebesparende uitgaven

– Enkel in 2012 gedane uitgaven voor het aanbrengen van dakisolatie geven nog recht op een belastingvermindering, al wordt ook deze verlaagd tot 30%. Er is enkel een lichtpuntje voor uitgaven verbonden aan overeenkomsten ondertekend vóór 28 november 2011 die werden betaald in 2012: ze vallen nog in het oude systeem en geven dus recht op een vermindering van 40%. Het gaat zowel om dakisolatie als andere energiebesparende uitgaven.

– Voor lage energie-, passief- of nulenergiewoningen blijft de bestaande belastingvermindering wel behouden voor woningen waarvoor uiterlijk op 31 december 2011 het vereiste certificaat werd uitgereikt.

– De belastingvermindering voor intresten van groene leningen (voor een energiebesparende uitgave met een lage intrestvoet en een fiscaal voordeel) blijft bestaan voor bestaande leningen maar daalt van 40% naar 30% voor intresten betaald in 2012. Voor alle duidelijkheid: het gaat over intresten die u betaalt in het kader van een groene lening afgesloten in 2009, 2010 of 2011, want sinds 1 januari 2012 is een groene lening afsluiten niet meer mogelijk.

Uitgaven voor inbraak- en brandpreventie

De aftrek van uitgaven voor inbraak- en brandpreventie bij woningen blijft behouden, maar de belastingvermindering wordt teruggebracht tot 30% van de werkelijk gedane uitgaven met een maximum van € 730 (geïndexeerd bedrag aanslagjaar 2013, inkomsten 2012) per jaar en per woning.

Om u een idee te geven: wat betreft inbraakbeveiliging gaat het om kosten voor specifiek inbraakwerend glas, beveiligingssystemen voor deuren, slotbeveiligingssystemen, enz. Wat betreft brandbeveiliging gaat het om uitgaven voor de levering en plaatsing van bepaalde blustoestellen.

LET OP! Een brand- en rookmelder of een rookdetectiesysteem komt niet voor op de lijst en geeft dus geen recht op belastingvermindering.

Inkomsten voor gsm-masten

Ontvangt u van een gsm-operator een vergoeding omdat er een gsm-mast op uw eigendom staat, dan is die vergoeding sinds 1 januari 2012 belastbaar als divers inkomen en dus onderworpen aan het tarief van 33%.

Fiscaal aftrekbaar wordt belastingvermindering

Uit budgettaire overwegingen wordt de fiscale aftrekbaarheid van een aantal uitgaven omgezet in een belastingvermindering. Bij een fiscale aftrek gaat er iets af van het belastbare inkomen zodat er minder inkomen terecht komt in de schijf die aan het hoogste tarief wordt belast. Bij een vermindering berekent men de belasting op het totaal van het inkomen en vermindert men het bedrag van de te betalen belasting. Door de progressiviteit van onze belastingtarieven haalt u een groter voordeel uit een fiscale aftrek dan uit een vermindering. Concreet gaat het onder meer om:

– giften: daarvoor geldt nu een belastingvermindering van 45%

– 50% van de bezoldiging van een huisbediende: daarvoor geldt een vermindering van 30%.

De betaalde onderhoudsuitkeringen en de uitgaven die recht geven op de woonbonus blijven wél aftrekbaar, en geven dus recht op het maximale fiscale voordeel (want minder inkomen in de hoogste schijf).

Fiscaal voordeel voor de woning

De woonbonus

Vanaf 2014 verhuist de woonbonus naar de gewesten. Dit aanslagjaar (2013, inkomsten 2012) is het nog een federale bevoegdheid en geldt de oude regeling. De woonbonus bestaat uit twee componenten: een basisbedrag (€ 2.200) en een toeslag (€ 730) die wordt toegekend de eerste tien jaar van de lening op voorwaarde dat de eigen woning de enige woning blijft. U moet de woning dus zelf betrekken. Dit wordt eenmalig beoordeeld op 31 december van het jaar waarin de lening wordt afgesloten.

Invloed tweede verblijf

Het ‘enige’ karakter van uw woning wordt beoordeeld op 31 december van het jaar waarin u uw lening afsluit. Bezit u op dat moment een andere woning, eventueel in het buitenland, dan komt uw lening niet aanmerking voor de woonbonus. Koop u, eenmaal de woonbonus verworven, later een tweede woning, dan blijft u de woonbonus wel behouden, maar komt u niet meer in aanmerking voor de toeslag.

Katrien Vandam

Partner Content