Heimwee naar de Moren

Het Andalusische stadje Ronda is een magische plek. Een indrukwekkende kloof snijdt het stadje in tweeën en bij valavond spreidt een melancholisch-romantisch sfeertje zijn mantel over de geplaveide oude straatjes.

De Kelten en de Romeinen wisten al dat het plateau van Ronda een ideale plek was om te wonen. Een 12-tal kilometer buiten de stad zijn nog ruïnes uit die tijd te vinden. Maar in de achtste eeuw werd de 160 meter hoge kalkrots boven de kloof door de Moren veroverd. Zo werd Ronda een van de bloeiendste centra van Al-Andalus – het deel van het Iberische schiereiland dat door de Moren werd bezet – en dat bleef het eeuwenlang. Tijdens de christelijke reconquista was het verzet er heel hardnekkig. Het duurde tot 1485 vooraleer de Spaanse soldaten de stad konden binnentrekken.

42 jaar voor één brug

Of u het wilt of niet, de bewogen ge-schiedenis voélt u bij het binnenkomen van het stadje. Alleen al de vestingmuren en de vele imposante gebouwen getuigen ervan. Maar tegelijk wordt u als vanzelf meegevoerd naar de meest spectaculaire plek van de stad, de imposante 18de eeuwse Puente Nuevo. Deze brug verbindt de oude stad, de Ciudad, met de nieuwe, de Mercadillo. Het zicht op de diepe kloof die beide delen scheidt, imponeert maar ook de brug van benedenuit gezien, biedt een onuitwisbare indruk. Het moet een hele heksentoer zijn geweest om dit bouwwerk uit de grond te stampen, steen na steen. Geen wonder dat er 42 jaar aan gewerkt werd! Langs een klein zijwegje komt u vanzelf bij de Arco del Cristo, de ruïnes van een Arabische stadspoort vanwaar het zicht op de kloof en de brug al even uniek is. Of u kunt tot helemaal beneden wandelen, met een verrassend kikvorsperspectief als beloning.

Behalve de Puento Nuevo zijn er nog twee brugjes, de middeleeuwse Puente Viejoen de Moorse Puente de San Miguel. Ze ogen piepklein in vergelijking met hun grote broer, en toch zijn ze bijzonder omwille van hun respectabele ouderdom en historische waarde. Als u over de Puente Viejo loopt en doorheen de poort Arco de Felipe V stapt, krijgt u een ongerept uitzicht op zowel de stad Ronda zelf als op de omgeving, de mooie Sierra de las Nieves.

Iets lager liggen de Baños Arabes. Dit dertiende-eeuwse badencomplex is een van de best bewaarde van Spanje. De lichtstralen die doorheen de stervormige openingen in het dak vallen, roepen helemaal de sfeer van de Moorse tijden op, net als de vele moskeeën, kerken en paleizen. Een bijzonder gebouw in deze buurt is de Casa del rey Moro, het huis van de Moorse koning met een prachtige tuin. Al even opmerkelijk is de Mina, een watermijn uit de 14de eeuw. Wanneer u hier de 200 trappen afdaalt, komt u bij de rivier uit. De bedoeling van deze constructie was om het water uit de rivier te scheppen, waarna de slaven met water gevulde lederen zakken naar boven moesten dragen. Het is dus niet zo vreemd dat De mijn van de Moorse koning een synoniem is geworden voor onmenselijk zwaar werk.

Het echte gelaat van de stad

In de nieuwe stad kan het overdag erg druk zijn, zeker in de winkelstraten met de souvenirhandeltjes en de restaurants is het over de koppen lopen. Of in en rond de arena, het heiligdom van de stierenvechters. Maar als u er rond 10 uur ’s ochtends langsloopt kunt u het prachtige, perfect cirkelvormige gebouw in alle rust bewonderen.

Wanneer het tegen de middag wat drukker wordt, trekt u zich terug in het mooie park Paseo de Blas Infante, of u kunt door de Barrio de las Peñas kuieren, met zijn authentieke straatjes en witgekalkte huisjes met bloemen voor de getraliede ramen. Hier staat ook een wat heidens aandoend tempeltje, de Virgen de los Dolores en u hebt er een prachtig zicht op de Iglesia del Espíritu Santo. Om daar ten volle van te genieten, wacht u maar beter tot een uur of vijf, wanneer de bezoekers vertrekken. Dan wordt Ronda langzaam opnieuw zichzelf en toont ze haar echte gelaat: haar gezelligheid, haar eenvoud, haar melancholie, haar romantiek. n

Tekst en foto’s: Katrien Vervaele

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content