Grote wijzigingen pas volgend jaar

Het inkomstenjaar 2014 is het eerste waarin de woonbonus een gewestmaterie is geworden. Maar de echte veranderingen op dat vlak zullen pas in de aangifte van volgend jaar voelbaar zijn.

Woonbonus: Vlaanderen snoeit, Brussel handhaaft, Wallonië twijfelt

Inkomsten 2014

Sinds 1 juli 2014 zijn de gewesten bevoegd voor de belastingvermindering voor de enige en eigen woning, de woonbonus dus. Je kan deze belastingvermindering krijgen voor de duur van je hypothecaire lening. Het is dus belangrijk om te weten welk gewest in jouw geval bevoegd is. Het criterium daarvoor is je fiscale woonplaats – de gemeente waar je je belastingen aangeeft – op 1 januari van het aanslagjaar. Voor het inkomstenjaar 2014 is dat dus je fiscale woonplaats op 1 januari 2015.

In 2014 veranderde er nog niet veel. Er is dan ook weinig verschil tussen de Vlaamse, de Waalse en de Brusselse woonbonus. De bedragen die in aanmerking komen, zijn dezelfde in de drie gewesten – € 2.280 basis + € 760 de eerste 10 jaar van je lening + € 80 voor wie drie kinderen ten laste heeft bij het aangaan van de lening) -, net zoals het tarief van de vermindering (het marginaal tarief). De kosten voor de aankoop van een woning zijn maximaal voor 45% aftrekbaar.

2014 kan dus in de praktijk worden bestempeld als het laatste jaar waarin je ten volle van de woonbonus kon genieten. Vandaar ook de rush op woningen en kredieten in de tweede jaarhelft van 2014.

Wat mag je verwachten voor je inkomsten 2015

Vlaanderen

Voor nieuwe leningen vanaf 1 januari 2015 worden de bedragen verlaagd: € 1.520 basis + € 760 gedurende de eerste tien jaar van de lening + € 80 vanaf drie kinderen ten laste bij het aangaan van de lening. De belastingvermindering – de vroegere belastingaftrek – wordt beperkt tot 40% van de in aanmerking komende uitgaven en de bedragen worden niet geïndexeerd.

Voor leningen gesloten voor 1 januari 2015 blijven evenwel de oude voorwaarden gelden.

Brussel handhaaft de (hogere) bedragen, het marginaal tarief en de indexering, en dat naar verluidt minstens tot 2017.

Wallonië beperkt alleen het tarief tot 40% maar handhaaft de (hogere) bedragen en de indexering. Ook hier zou er pas een definitieve hervorming komen in 2017.

Op die manier ontstaat er dus een heuse fiscale concurrentie tussen de gewesten en is de strijd om de inwoner begonnen.

Herfinancieringslening volgt het regime van de oude lening

Door de lage rentevoeten van de laatste jaren loont het misschien de moeite de rente van je lopende krediet te heronderhandelen. Als je bank niet mee wil, is het wellicht aangewezen om een nieuwe lening aan te gaan bij een andere bank, ter vervanging van je oude lening: een zogenaamde herfinancieringslening. Heb je een lening lopen die nog geniet van de woonbonus oude stijl (van toepassing tussen 1 januari 2005 en 31 december 2014), dan geldt dat oude stelsel ook voor je nieuwe herfinancieringslening. Dat is goed nieuws nu de voordelen vanaf dit jaar serieus worden ingeperkt.

Het oude stelsel is beperkt tot het openstaande saldo van je oude lening. Was er dus nog een openstaand saldo van € 70.000 en je leent in het kader van je herfinancieringslening € 50.000 (bijvoorbeeld voor een verbouwing), dan geldt het oude stelsel enkel voor de aflossingen die verband houden met € 70.000.

Recente rechtspraak beschouwt de wederbeleggingsvergoeding als een intrest en niet als een schadevergoeding. Het verschil is dat intresten een fiscaal voordeel kunnen opleveren, een schadevergoeding niet.

Inbraak- en brandpreventie niet langer aftrekbaar

Vlaanderen en Wallonië schaffen vanaf 1 januari 2015 het belastingvoordeel af voor de kosten voor inbraak- en brandbeveiligingspreventie. De uitgaven die je daarvoor hebt gedaan in 2014 geven nog wel recht op een fiscaal voordeel. Brussel blijft dat fiscale voordeel wel nog toekennen.

Huurwaarde niet langer relevant voor buitenlands onroerend goed

België is veroordeeld door het Europese Hof van Justitie omdat eigenaars van een buitenlands tweede verblijf de werkelijke huurwaarde moeten aangeven in de aangifte personenbelasting, terwijl eigenaars van een Belgisch tweede verblijf in principe slechts het kadastraal inkomen moeten aangegeven. In de regel is dat laatste voordeliger.

Dit arrest is relevant voor iedereen die in een land waarmee België een verdrag afsloot een woning bezit die hij niet verhuurt of enkel verhuurt voor particulier gebruik. In plaats van de huurwaarde kunnen de betrokkenen nu een bedrag aangeven dat gelijk is aan het kadastraal inkomen van een gelijkaardig en gelijkwaardig Belgisch onroerend goed.

Praktisch

Eerst moet een kadastraal inkomen worden geraamd van een gelijkaardig Belgisch onroerend goed. Vervolgens moet dit bedrag worden geïndexeerd (factor 1,7057 voor aanslagjaar 2015), vermenigvuldigd met de factor 100/60 om het te bruteren en tot slot vermenigvuldigd met de factor 1,40 omdat dit ook met een Belgisch onroerend goed wordt gedaan.

Voorbeeld

Voor een tweede verblijf in Frankrijk waarvan het kadastraal inkomen op € 1.000 wordt geraamd, moet een bedrag van € 3.980 worden aangegeven in je aangifte personenbelasting. Dat moet gebeuren bij de code 1130-2130.

Hoger voorschot opnemen van de groepsverzekering

Wie een groepsverzekering heeft, kan vóór zijn opruststelling een voorschot opnemen op zijn toekomstige uitkering om een onroerend goed te kopen of te (ver)bouwen.

Tot nu toe was dit voorschot op de groepsverzekering beperkt tot zo’n 60% van de op dat moment opgebouwde reserve, omdat de verzekeraar rekening moet houden met afkoopkosten, sociale bijdragen en belastingen. Voor die belastingen moet hij uitgaan van het maximale belastingtarief dat van toepassing kan zijn, omdat hij op het ogenblik van het voorschot niet weet wanneer het kapitaal zal worden opgenomen. Het maximale tarief voor uitkeringen vóór 60 jaar is 33%.

Maar omdat vanaf 1 januari 2015 een pensioenkapitaal niet meer vóór de leeftijd van 60 jaar mag worden opgenomen, kan dit tarief de facto nooit van toepassing zijn. Daardoor bedraagt het feitelijke maximale tarief voortaan 20%. De verzekeraar moet dus niet langer rekening houden met 33% maar met 20%. Hierdoor kan het maximale voorschot met ruim tien procent stijgen.

KATRIEN VANDAM – FOTO’S ISTOCK

772 codes telt de belastingaangifte dit jaar. Dat zijn er 43 meer dan vorig jaar, vooral in vak IX over het woonkrediet.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content