Grenzeloos bijverdienen? Het kan!

Gepensioneerde 65-plussers mogen 25 % meer bijverdienen dan de vorige jaren. Maar hoeft u zich dat aan te trekken? Weet u dat er een simpele methode bestaat om deze grenzen te overschrij-den, en dit zonder de wet te overtreden?

Meer en meer gepensioneerden verdienen iets bij naast hun pensioen – als werknemer of zelf-standige – of ze overwegen dit te doen. Het is een trend die zich de komende jaren zeker zal doorzetten en wel om drie redenen: we leven langer, we blijven langer fit en gezond (zodat we langer kunnen werken) én het leven wordt steeds duurder. Bovendien moet wie langer leeft, ook meer spaarcenten opzijzetten. Kortom, voor sommigen is bijverdienen een noodzaak om hun aangename levensstandaard te behouden, anderen blijven werken ook al hoeft het voor hen niet zo nodig. Zij doen het omwille van de sociale contacten, omdat ze moeilijk kunnen stilzitten, omdat ze liever langzaam uitbollen dan bruusk te stoppen met werken, omdat ze het bedrijf beetje bij beetje willen overlaten aan (één van) de kinderen,...

Moét of kùnt u bijverdienen?

Als u over enkele jaren met pensioen wilt gaan of al met pensioen bent, is het interessant na te gaan of u voldoende spaargeld hebt om uw pensioen aan te vullen. Bent u verplicht om iets bij te verdienen? Of hebt u de keuze?

Stap1: bepaal hoeveel u maandelijks extra nodig hebt

Het is belangrijk exact te weten wat u maandelijks nodig hebt bovenop uw pensioen. Beschikken u en uw partner samen over een pensioen van euro 1600, maar hebt u maandelijks gemiddeld euro 2100 nodig, dan moet u dus op zoek naar een extra inkomen van euro 500. Wie nog met pensioen moet gaan en nog niet weet hoeveel hij precies zal ontvangen, kan zijn toekomstige pensioen berekenen op www.kenuwpensioen.be. Hou bij het bepalen van het bedrag dat u nodig zult hebben niet alleen rekening met de maandelijks terugkerende kosten en facturen, maar ook met andere kosten zoals de grondbelasting, de verzekeringen, de aankoop van een wagen, herstellingen aan uw woning,...

Stap 2: bereken of u moét bijverdienen

Wellicht hebt u geld gespaard of een kapitaaltje opgebouwd via een extralegaal pensioen zoals een groepsverzekering (of IPT), pensioensparen, een fiscale levensverzekering of een vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen. Moet u nog met pensioen gaan, houd er dan rekening mee dat het bedrag van uw extralegaal pensioen op het einde (op 60 jaar of bij uw pensionering) belast wordt tegen 10 tot 22% (inkomstenbelasting + Riziv- en solidariteitsbijdrage), afhankelijk van het product en het tijd-stip waarop u stopt met werken.

Als u weet hoeveel u per maand bovenop uw pensioen nodig hebt (in ons voorbeeld: euro500), kunt u nagaan of dit zal lukken met het kapitaal dat u bijeen hebt gespaard of met wat u tegen uw pensioenleeftijd zult hebben.

In de kadertjes hieronder vindt u hoeveel kapitaal u nodig hebt voor elke euro500 die u extra nodig hebt. Aan de hand van deze tabel kunt u heel snel weten hoeveel kapitaal u moet opzijzetten.

Voor de berekening zijn wij uitgegaan van de volgende factoren. De gemiddelde leeftijd komt stilaan in de buurt van de 80 jaar, maar om wat marge te nemen gaan wij ervan uit dat u 85 jaar wordt. Aangezien uw pensioen wel geïndexeerd wordt, maar het maandelijkse bedrag dat u extra nodig hebt mee moet stijgen, zijn wij uitgegaan van een inflatie van 2% per jaar. Momenteel is de inflatie hoger, maar door de jaren heen bedraagt ze gemiddeld ongeveer 2%. We zijn er verder van uitgegaan dat u al het geld opdoet, m.a.w. dat er op uw 85ste niets overblijft. Voorzichtigheidshalve zijn wij ervan uitgegaan dat uw kapitaal 4% netto per jaar opbrengt. Dit is wat een risicoloze belegging momenteel oplevert als u een beetje inventief bent.

Hoeveel mag u bijverdienen?

Wie een bijkomend inkomen heeft naast zijn pensioen moet er in principe voor zorgen dat hij niet meer verdient dan een bepaald grensbedrag. Is dat wél het geval, dan riskeert u (een deel van) uw pensioen te verliezen. Vroeger mocht u als gepensioneerde zo goed als niets bijverdienen, maar dat is voorbij. Onlangs werden de grensbedragen nog eens opgetrokken met 25%. Maar let op: deze verhoging geldt enkel voor gepensioneerden die de wettelijke pensioenleeftijd bereikt hebben (65 jaar voor mannen, momenteel nog 64 jaar voor vrouwen). De leeftijd die in aanmerking wordt genomen, geldt slechts vanaf de maand die volgt op uw verjaardag. Als u 65 wordt in november, dan bent u voor de berekening van het grensbedrag slechts 65 vanaf 1 december. Zowel voor zelfstandigen als voor werknemers zijn deze nieuwe grensbedragen al verschenen in het Belgisch Staatsblad (zie p. 85). Ze zijn van toepassing met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2008.

Welke inkomsten tellen mee?

U verdient bij als werknemer

Als u bijverdient als werknemer wordt voor het grensbedrag gekeken naar uw bruto beroepsinkomen. Dit zijn de inkomsten vóór elke inhouding en belasting (ook de bedrijfsvoorheffing), maar ook al de inkomsten die deel uitmaken van het fiscale begrip bezoldiging, waarop geen inhoudingen sociale zekerheid gebeuren (bijv. het dubbele vakantiegeld van de bedienden). Het bruto beroepsinkomen zal bijvoorbeeld slaan op het loon (ook dat voor betaalde feestdagen en het gewaarborgd week- of maandloon) plus de voordelen in natura én het vakantiegeld. Maaltijdcheques die fiscaal niet als loon worden beschouwd tellen niet mee. In theorie wordt een bedrijfswagen meegeteld, maar in de praktijk gebeurt dit niet.

WEETJE Het ingangsjaar van uw pensioen is niet noodzakelijk een volledig jaar. Eventueel wordt het niet te over-schrijden bedrag verminderd in verhouding tot het aantal pensioenmaanden in dat jaar.

U verdient bij als zelfstandige

Bij zelfstandigen wordt rekening gehouden met de netto belastbare beroepsinkomsten. Als u bijvoorbeeld geen kinderen ten laste hebt, een rustpensioen geniet en de wettelijke pensioenleeftijd hebt bereikt, bedraagt dit grensbedrag 17.149,19 euro. Maar hoe gaat u van bruto naar netto? U trekt van de bruto beroepsinkomsten de beroepsuitgaven en eventueel de beroepsverliezen af. In voorkomend geval mag er ook het gedeelte dat aan de helpende echtgenoot wordt toegekend van afgetrokken worden, maar dan vóór de (eventuele) aftrek van het huwelijksquotiënt. Hierop gaan we niet verder in omdat het te technisch is. Als u in deze situatie verkeert neemt u het best contact op met het RSVZ (tel. 02 546 42 11).

U verdient bij als werknemer én als zelfstandige

Het is perfect mogelijk dat u wat bijverdient als zelfstandige én als werknemer, of dat u tijdens een bepaald jaar eerst werknemer was maar daarna zelf-standige bent geworden. Als u tegelijkertijd of achtereenvolgens, gedurende hetzelfde jaar verscheidene beroepsactiviteiten uitoefent die behoren tot ver-schillende categorieën (werknemer en zelfstandige, zelfstandige en politiek mandataris,...), dan wordt rekening gehouden met zowel de netto belastbare inkomsten als zelfstandige als met 80% van de bruto inkomsten uit de andere activiteit. Het samengetelde bedrag mag dan voor het betreffende jaar niet groter zijn dan de grenzen voor een beroepsactiviteit als zelfstandige.

Wat als u te veel bijverdient?

Als u te veel bijverdient, wordt uw pensioen verminderd of geschorst. Het is dus van uitzonderlijk belang het maximumbedrag voortdurend in het oog te houden. De sanctie verschilt echter sterk naargelang uw specifieke situatie.

Stel dat u bijvoorbeeld een pensioen geniet als alleenstaande en u uw beroepsinkomen overschrijdt voor een bepaald kalenderjaar het toegelaten bedrag met 15 % of meer, dan wordt uw pensioen voor dat jaar volledig ge-schorst. Meer nog, de pensioenbedragen die u ten onrechte kreeg zult u moeten terugbetalen! U hebt er dus alle belang bij, de grensbedragen niet te overschrijden.

Maar ook al blijft u perfect binnen de grenzen en verliest u geen euro van uw pensioen, toch kan de fiscus nadien nog voor een koude douche zorgen. Ook uw inkomen uit uw bijkomende activiteit wordt immers belast. Met andere woorden: uw extra inkomen wordt bij uw pensioen geteld en wordt belast aan de hoogste schijf. Doordat u dit extraatje verdient, wordt bovendien ook uw pensioen zelf zwaarder belast. Zodra u een inkomen verdient bovenop het pensioen, vermindert immers de belastingvermindering waarop u recht hebt als gepensioneerde en in bepaalde gevallen verdwijnt deze vermindering zelfs helemaal.

Maar ook voor dit fiscale probleem, biedt de simpele oplossing die wij u op de volgende pagina’s voorstellen, een ideale uitweg.

Een vennootschap: dé oplossing

In tegenstelling tot voor een natuurlijk persoon, gelden voor een vennootschap geen maximumgrenzen. Als u dus (bijna) zeker bent dat u meer zult verdienen dan het toegelaten grensbedrag, hebt u er alle belang bij een vennoot-schap op te richten. Maar dit geldt ook voor iemand met sterk schommelende inkomsten of voor wie geen duidelijk zicht heeft op wat hij zal verdienen. Denken we maar aan een zelfstandige die moeilijk kan inschatten hoeveel van zijn offertes werkelijk tot opdrachten zullen leiden, of wiens inkomsten van jaar tot jaar fel kunnen schommelen.

Er is echter een beperking: wie een vennootschap wil oprichten, moet wel degelijk een zelfstandige activiteit uit-oefenen. Als ex-werknemer vlug een vennootschap oprichten en enkel voor dezelfde werkgever dezelfde opdrachten blijven uitvoeren, is af te raden want dan dreigt u als schijnzelfstandige te worden beschouwd. Deze beperking kunt u echter makkelijk omzeilen door ervoor te zorgen dat uw vroegere werkgever niet uw enige klant is (dat hij één van uw klanten is, vormt geen probleem)!

Geen last van inkomstengrenzen

Waarom u als gepensioneerde in een vennootschap geen last hebt van de inkomstengrenzen, is eenvoudig: het is de vennootschap die factureert aan uw klanten, niet u. Zelfs als uw vennoot-schap tijdens een kalenderjaar voor euro100.000 facturen uitschrijft en int, is er geen probleem met de inkomstengrens. Wat telt is wat de vennootschap per kalenderjaar aan u uitbetaalt. Als u (en/of uw naaste familie) de meerderheid van de aandelen bezit, kunt u perfect zelf bepalen hoeveel loon u uzelf uitkeert. U kunt het maximumbedrag nemen, maar u kunt ook beslissen uzelf niets uit te keren en alles op te potten in uw vennootschap (dan betaalt u wel 33,99% vennootschapsbelasting op de winst).

Welke vennootschap?

In principe kunt u gelijk welke vennootschapsvorm kiezen, maar uiteraard verdient een eenvoudige vorm de voorkeur. Een vorm dus die geen of weinig minimumkapitaal vereist en waarvan de werkings- en oprichtingskosten laag zijn. Als het aspect aansprakelijkheid belangrijk is, wordt in de praktijk doorgaans gekozen voor een bvba (voluit: een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid – eventueel kan dat een éénmans-bvba zijn). Is de aansprakelijkheid niet belangrijk, dan wordt meestal voor een vof (vennoot-schap onder firma) gekozen of soms voor een gewone commanditaire vennootschap (comm.v.). In de tabel op de linkerpagina vindt u de belangrijkste kenmerken en oprichtingsvoorwaarden van de verschillende vennootschapsvormen.

De bijkomende voordelen van een vennootschap

Het belangrijkste voordeel van een vennootschap is dus dat u als gepensioneerde zelf kunt bepalen hoeveel loon u als zaakvoerder ontvangt zodat u netjes onder het grensbedrag kunt blijven. Koopt u een wagen op naam van de vennootschap, hou dan wel rekening met het zgn. voordeel van alle aard, omdat dit als loon wordt beschouwd en dus meetelt voor de berekening van het grensbedrag. Dit voordeel wordt forfaitair berekend in functie van de fiscale pk’s. We treden hier niet in detail, maar doorgaans spreken we dan over een voordeel van 1500 à 1800 euro per jaar. Hou daar dus rekening als u uw loon bepaalt. Ook als er andere voordelen van alle aard zijn (als u bijvoorbeeld in een woning van uw vennootschap woont, als de vennootschap de rekeningen van verwarming en elektriciteit betaalt,...) moet u daar rekening mee houden zodat u het grensbedrag niet overschrijdt.

Maar een vennootschap biedt ook het voordeel dat u met het geld dat u ontvangt kosten kunt maken: een bureau, een computer, een auto, restaurantkosten, zakenreizen, een kantoor (de vennootschap kan een deel van uw woning huren),... U zou bijvoorbeeld ook vastgoed kunnen kopen. Bovendien be-staan er tal van mogelijkheden om op een fiscaalvriendelijke manier geld uit uw vennootschap te halen (bijv. via een forfaitaire onkostenvergoeding, het uitkeren van een dividend, een bedrijfswagen met tankkaart, gratis woning,...). Met een beetje creativiteit kunt u er op een perfect legale manier voor zorgen dat alles fiscaal geoptimaliseerd wordt, dat u zo weinig mogelijk belastingen betaalt en zonder problemen onder het grensbedrag blijft. Laat u daarvoor bijstaan door een ervaren fiscalist of vermogensplanner. Een kleine misrekening kan er immers voor zorgen dat u uw pensioen (geheel of gedeeltelijk) verliest!

De vennootschap stopzetten

De winst van uw vennootschap (na kosten) wordt belast tegen 33,99%. Als u wilt, kan die belaste winst dan gewoon in uw vennootschap blijven. Wilt u op een bepaald moment stoppen met uw bijverdienste en de vennootschap liquideren, dan betaalt u 10% liquidatiebonus op de gereserveerde (dus opgepotte) winst. Maar uiteraard hoeft u de vennootschap niet te liquideren. Als u bijvoorbeeld vastgoed hebt gekocht, dan zou u kunnen overwegen uw aandelen op naam (dus onrechtstreeks het vastgoed) aan uw kinderen te schenken. Deze schenking kan dan voor een Belgische notaris gebeuren tegen slechts 3% (of voor een Nederlandse notaris zelfs tegen 0%, u betaalt wel +/- euro1500 ereloon). Een handgift is uiteraard niet mogelijk omdat het bij een bvba, een vof of een comm.v. altijd om aandelen op naam gaat. n

Johan Adriaens, onafhankelijk vermogensplanner

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content