Gelukkig zijn we niet perfect

De jeugd van tegenwoordig valt best mee, zegt Peter Adriaenssens. En ondanks de vele onheilsprofetieën doen ook de ouders het lang niet slecht. Ze zijn niet altijd volmaakt, maar: “het ergste wat je een kind kunt aandoen zijn twee perfecte opvoeders”.

Dokter Peter Adriaenssens, bekend van de Canvas-reeks Huisje Weltevree, van zijn bij Lannoo verschenen boeken en van de ontelbare lezingen die hij in de voorbije jaren in Vlaanderen heeft gehouden, is geen droog academicus maar een man van de praktijk. Een man die zijn sporen heeft verdiend in de therapie. En, niet onbelangrijk, hij heeft vier dochters...

Hij begon zijn loopbaan met de behandeling van kinderen met ernstige brandwonden, startte in 1987 het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling van de Leuvense Universiteit – dat hij nog altijd leidt – en was van 1993 tot 2000 diensthoofd van de afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie van het UZ Gasthuisberg, waar hij nu kliniekhoofd is van de ambulante afdeling. “Het domein van de kindermishandeling was totaal nieuw voor mij. Het is heel erg fascinerend, omdat de problemen dramatisch zijn maar je ook bewondering moet hebben voor de moed die kinderen en jongeren hebben om in dergelijke situaties te overleven. En vaak ook voor de ouders die de moed opbrengen om over zulke dingen te praten, ouders die dikwijls zelf niet veel geluk hebben gehad.”

Al sinds jaren trekt Adriaenssens heel het land door om voordrachten over opvoeding te houden. “Dat heeft voor mij veel betekend. Ik raad de jonge assistenten die bij ons in opleiding zijn nog altijd aan om het te doen. Het heeft mij geleerd om in een verstaanbare taal met ouders over kinderen te praten. De samenleving investeert veel geld in universiteiten en in onderzoek, maar voor de ouders blijft het vaak zoeken naar begrijpelijke informatie. Ik beschouw het als een deel van mijn job om hen te informeren.”

Wat mensen doen is niet perfect

Hij legt uit dat de lezingen en het schrijven over opvoeding hem ook in contact houden met het gezonde: “Zeker als psychiater is het belangrijk dat je niet alleen met probleemgevallen in aanraking komt. Het bevestigt bovendien mijn geloof in het nut van preventie. Ik ben een absolute tegenstander van doemdenken en van het geklaag over de jeugd van tegenwoordig en de moderne ouders die zulke slechte opvoeders zouden zijn. Iedereen kent in zijn omgeving mensen die veel meer voor hun kinderen doen dan in andere generaties ooit is gebeurd, terwijl heel veel ouders trots mogen zijn op hun kinderen. Ik vind dat we vandaag een beetje de prijs betalen voor onze bereidheid om naar problemen te kijken. We zien inderdaad depressieve jongeren en we zien geweld in de gezinnen. Eén op de tien kinderen wordt voor zijn achttiende mishandeld, dat is verschrikkelijk, maar we moeten ook naar die negen andere kijken. Als zoveel ouders telkens weer moeten horen dat ze niet genoeg tijd hebben voor hun kinderen, dat ze er niet genoeg mee bezig zijn, dan worden ze onzeker. Ik hoor ouders zeggen: Sorry, maar ik heb er niet voor gestudeerd. Dat kan toch niet de bedoeling zijn! Wij willen dat kinderen mensen worden en wat mensen doen, is niet perfect. Je probeert je best te doen, dat is iets heel anders. Het ergste wat je een kind kunt aandoen, is twee perfecte opvoeders.”

Contact houden, ook met pubers

Van de voordrachten was het maar een kleine stap naar het schrijven van boeken. “Bij uitgeverij Lannoo vroegen ze of ik de teksten van mijn lezingen niet wou uitgeven. Ik twijfelde of er veel belangstelling voor zou bestaan, want er zijn al zoveel opvoedingsboeken dat je er een huis mee kunt bouwen, maar het is een succes geworden. Blijkbaar heeft elk volk toch wel zijn eigen taal. Ik merk dat aan het verschil tussen de reacties hier en in Nederland. Mijn boeken over jonge kinderen worden in Nederland goed ontvangen, maar als ik over tieners schrijf, krijg ik kritiek omdat ik te behoudsgezind zou zijn. Voor mij speelt het gezin namelijk nog altijd een belangrijke rol, ook bij tieners. Ik vind dat ouders contact moeten houden met hun pubers. Dat moet op een andere, niet autoritaire manier gebeuren, maar je mag ze niet zomaar loslaten.”

Vanuit zijn belangstelling voor tieners was Adriaenssens blij toen de VRT hem vroeg om mee te werken aan Huisje Weltevree, het programma van Chris Dusauchoit. “Het was een schitterende kans om te tonen en te laten horen dat de standpunten van jongeren vaak niet zo ver uiteenliggen met die van volwassenen. Ook als je kijkt naar de resultaten van het waardenonderzoek in Vlaanderen, merk je dat tachtig procent van de jongeren tegen hun achttiende dezelfde waarden deelt als de ouders. De ouders zullen de dingen doorgaans klassieker formuleren. Zij zullen zeggen: ik ben gelovig, terwijl de jongere zal zeggen: ik vind rechtvaardigheid belangrijk, correct omgaan met de ander, solidariteit. De principes zijn dezelfde, ze worden alleen anders vertaald.”

We zeuren graag

Een doemdenker is de dokter dus niet: “België is in heel veel opzichten een land waar het verschrikkelijk goed is. We hebben alle problemen, we kennen druggebruik en zo, maar als je dat op wereldschaal bekijkt, hebben we er heel weinig van. We zeuren alleen graag. Daarom vind ik dat we moeten oppassen de jeugd niet op dat spoor te zetten van over alles te klagen. We moeten de jeugd duidelijk maken: we verwachten dat je meegaat met de hoofdstroom, alles zal niet altijd naar je zin zijn maar je moet meedoen. En als je wil dat er iets verandert, moet je voor het goede werken en niet dwarsliggen of passief worden.”

Hebben kinderen het moeilijker dan twintig jaar geleden? “Dat wordt vaak gezegd, en uit onderzoek blijkt inderdaad dat er meer stress is. Maar ik sta daar kritisch tegenover. Wij zijn immers de eerste generatie die zoveel aan het onderzoeken is. Toen wij zelf kinderen waren, werd stress niet gemeten, werd depressie niet onderzocht. En zouden onze grootouders, die kinderen in een wereldoorlog moesten opvoeden, het gemakkelijker hebben gehad dan de ouders van nu? Er waren toen geen psychologen en geen kinderpsychiaters... Dat zijn dingen die volgens mij te veel aansluiten bij een klaaghouding. Als volwassenen krijgen we ook met tegenslagen te maken, niemand heeft het ideaal. Als het slecht gaat, word je een beetje depressief, maar je verwerkt dat. Waar hebben we dat geleerd? Waarschijnlijk als kind. We hebben ook als kind depressies meegemaakt, misschien zijn die zelfs nodig voor onze gezondheid.”

En mogen de grootouders nog meedoen in de opvoeding? Heel zeker, zegt de dokter, er is zelfs een belangrijke rol voor hen weggelegd, op voorwaarde “dat ze hun kroon kunnen afleggen. En we merken dat de huidige generatie het daar moeilijk mee heeft. Ze blijven voor een stuk schaduwkabinet spelen, zodat veel ouders niet bij hun eigen ouders terechtkunnen. De grootouders zouden medestanders moeten zijn, wat alleen kan als ze zelf de opvoedingsrol neerleggen. Ze moeten horen, zien en vaak zwijgen: ondersteunen. Als ze dat kunnen, zijn ze de ideale bemiddelaars, zeker bij tieners.”

Tien manieren om je ouders te versieren

Wie Peter Adriaenssens dit alles zelf wil horen zeggen, zal geduld moeten hebben. Hij is voorlopig gestopt met het geven van lezingen: “Ik neem een pauze, na zo’n twintig jaar is het welletjes geweest”. Televisieplannen zijn er evenmin, maar er verschijnt wel een nieuw boek: “Het heet Tien manieren om je ouders te versieren en is bedoeld voor tieners. Jonge mensen zijn assertiever dan vroeger, ze willen zelfstandigheid en verantwoordelijkheid, maar missen de communicatiestrategieën om dat over te brengen. Veel volwassenen gaan tegenwoordig naar cursussen om te leren communiceren. Ik dacht, waarom zou ik niet proberen een boekje te schrijven – een dun boekje, om niemand af te schrikken – met tien gouden strategieën? Ik probeer pubers uit te leggen hoe ze het moeten aanpakken om op een redelijke manier iets gedaan te krijgen van hun ouders. Uiteindelijk heeft iedereen er baat bij dat tieners proberen iets te bekomen op een manier waarbij hun ouders zich erkend en gerespecteerd voelen, zonder onder druk te worden gezet. Want precies dat is een teken van volwassenheid.” n

Bart Holsters – Foto’s: Kristien Buysse

De standpunten van jongeren en hun ouders liggen vaak niet ver uiteen

Grootouders die kunnen horen, zien en vaak zwijgen, zijn ideale bemiddelaars

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content