Geen tralala voor mijn 70ste verjaardag

Zeventig wordt hij dit jaar, de man die de grootste wielrenner aller tijden wordt genoemd. Eddy Merckx neemt ons mee op zijn persoonlijke en professionele parcours.

Het zou kilometers papier vergen om de uitzonderlijke carrière van Eddy Merckx te beschrijven, de kampioen wiens overwinningen en medailles zijn bescheidenheid niet verpletterd hebben. Liever ontmoeten we hem voor een gesprek. Plaats van afspraak is de Heizel, waar nog tot de zomer een tentoonstelling loopt over zijn carrière en leven.

Hoe voelt dat, naar een tentoonstelling over jezelf gaan kijken?

Eerst was ik een beetje sceptisch over het idee, want we leven tenslotte niet in het verleden, maar in het heden. En deze expo is een beetje retro (lacht). Maar ze zit goed in mekaar. Toen ik ze ontdekte, kwam ik ogen tekort.

Met 525 overwinningen word je beschouwd als de grootste wielrenner ooit.

Daar ben ik niet mee bezig, want alle generaties zijn verschillend en je kan ze niet met elkaar vergelijken. Het komt erop aan om de beste te zijn van je generatie. Ik mag zeggen dat ik dat was, en daar ben ik trots op.

Maar je blijft toch een held.

Dat doet mij natuurlijk plezier. Maar dat ik een kampioen ben, maakt van mij geen ander mens. Na het wielrennen heb ik gedurende 30 jaar een bedrijf gerund en 40 mensen tewerkgesteld. Ik weet vanwaar ik kom, wie ik geweest ben en wat ik gerealiseerd heb. En ik heb van mijn hobby mijn beroep kunnen maken. Ik ben een tevreden man.

Vanwaar komt die passie voor de fiets?

Als kleine jongen fietste ik al veel in de straten van de wijk Vogelzang in Sint-Pieters-Woluwe, waar mijn ouders een kruidenierszaak hadden. Toen ik vier jaar was, noemden de mensen uit de buurt mij Tour de France. Op school vertelde ik altijd dat ik wielrenner wou worden, en dan kreeg ik telkens te horen dat dat geen beroep is. In mijn familie was trouwens niemand wielrenner. Het was een roeping.

Wat voor kind was je?

Ik was een onstuimig jongetje met te veel energie. Ik moest mij kunnen uitleven. Na de lagere school trok ik naar het atheneum van Etterbeek. Ik startte in de Latijnse en ging later over naar Wetenschappen. Op 13 april 1962 werd ik bij de prefect geroepen omdat ik een verhandeling niet op tijd klaar had. Hij schold mij uit voor rotte vis en vroeg mij het werk in te leveren na de paasvakantie. Toen ik thuis kwam, besloot ik nooit meer terug te keren naar school.

Steunden je ouders je keuze?

Mijn moeder was aanvankelijk een beetje teleurgesteld, vooral omdat men op school zei dat ik absoluut geschikt was om de humaniora af te maken en ik mijn examens nog in september mocht afleggen. Maar enkele weken later werd ik Belgisch kampioen bij de debutanten. En verder, tja... ik hield niet zo van studeren.

Welke koersherinnering is de mooiste?

Dat is ongetwijfeld mijn overwinning in de Ronde van Frankrijk in 1969. Het was toen 30 jaar geleden dat een Belgische wielrenner nog de Tour gewonnen had. Toen ik een jaar of tien was, speelde ik met vriendjes de Tour al na. We reden wedstrijdjes van 5 tot 10km in het park van Woluwe alvorens te sprinten. Een T-shirt deed dienst als gele trui.

Vond je de bijnaam de kannibaal een eretitel?

Dat liet mij absoluut koud! Een kannibaal is iemand die mensen eet en ik eet niet veel vlees, dus... (lacht).

Vanwaar die drive om te winnen?

Van de wil om te klimmen op de sociale ladder en te leven van het wielrennen. Het heeft mij nooit aan iets ontbroken, maar ik kom uit een bescheiden familie. Mijn ouders zijn in Brussel komen wonen in 1946 en we sliepen met z’n vijven in één kamer. Er was de winkel, één slaapkamer boven en een klein keukentje achteraan.

Wat denk je over de huidige evolutie in het wielrennen?

Dankzij de bekendheid van de Tour heeft het wielrennen aan belang gewonnen. De media zijn ook veel sterker aanwezig bij wedstrijden dan in mijn tijd, wat maakt dat er misschien ook meer stress is. Anderzijds waren wielrenners destijds meer allround. Nu zijn er specialisten in etapperijden, in klassiekers... Maar het wielrennen blijft een harde sport waarvoor je veel moet opofferen.

Heeft je echtgenote een belangrijke rol gespeeld in je carrière?

Ze heeft haar job als onderwijzeres opgezegd om mij bij te staan. Ze is er altijd voor mij geweest.

Als je geen wielrenner was geworden, wat zou je dan gedaan hebben?

Misschien zou ik dan een andere sport beoefend hebben of sportleraar geworden zijn. In elk geval een activiteit die beweging vraagt, want het zou mij zwaar vallen de hele dag aan een bureau te zitten. Toen ik naar het atheneum ging, was dat eigenlijk om later naar de universiteit te kunnen en dan sportleraar te worden.

Je kampte al meermaals met gezondheidsproblemen. Hoe gaat het nu?

Vrij goed. Door een ongelukkige val begin vorig jaar ben ik geopereerd aan de knie en aan de schouders. Ik heb ook hartproblemen gekend, maar die zijn nu onder controle.

Waarmee breng je nu zoal de dagen door?

Mijn dagen zijn goed gevuld. Ik ben medeorganisator van de Tour van Qatar en Oman, wat inhoudt dat ik regelmatig moet reizen. Ik ondersteun ook acties ten voordele van de afdeling kindercardiologie in Leuven. Regelmatig breng ik nog een bezoekje aan mijn fietsenbedrijf, dat ik verkocht heb. En ik ga graag kijken naar de sportwedstrijden van mijn kleinkinderen.

Klim je nog vaak op de fiets?

Ja, als ik tijd heb twee tot drie keer per week. Ik rij dan 60 tot 80 kilometer voor mijn plezier en om een flinke dosis frisse lucht op te snuiven.

Samen met je familie?

Nee, mijn vrouw fietst niet. Dat is te zwaar. De drie kinderen van mijn dochter zijn hockey-spelers. Mijn zoon Axel heeft een dochter die aan competitiezwemmen doet.

Heel sportieve kleinkinderen dus...

Ja, en daar ben ik trots op. Sport is een goeie leerschool voor het leven, want er is discipline voor nodig. En het is goed voor de gezondheid. Het is beter om aan sport te doen dan weekends in de discotheek rond te hangen.

Hoop je dat een van je kleinkinderen gaat wielrennen?

Ze moeten de sport beoefenen waar ze van houden. Ik heb mijn zoon Axel ook nooit gepusht om te fietsen. Integendeel, want het is echt een harde sport en een vader wil altijd iets beters voor zijn kinderen. Het was zijn keuze en ik heb hem niet tegengehouden. Mijn ouders hebben mij ook altijd laten doen.

Wat zijn je toekomstprojecten of dromen?

Op mijn leeftijd wil je enkel nog zo lang mogelijk in goede gezondheid verkeren. Ik denk dat dat het belangrijkste is.

Hoe ga je je 70ste verjaardag vieren?

Nog geen idee. Met zo weinig mogelijk tralala.

OLIVIA VAN DE PUTTE – FOTO’S BELGAIMAGE

“Een kannibaal eet mensen. Ik eet niet veel vlees, dus...”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content