Fascinerend desolaat

The Skeleton Coast in Namibië dankt zijn naam aan de scheepswrakken, de zeemans- graven en walvisbeenderen, en het drijfhout op de verlaten stranden. Dit is het land van het grote niets, van de fascinerende eenzaamheid.

Het Skeleton Coast Camp geldt als de moeilijkst toegankelijke plek van Namibië. De lodges kun je enkel bereiken met een kleine Cessna. De vlucht die we maken over dit maanlandschap is rond-uit spectaculair. Weer en wind hebben littekens achtergelaten: canyons met diepe meanders, zigzaggende breuklijnen in alle denkbare aardetinten. Vanop een hoogte van 2300 meter bewonderen we de eigenzinnige geologie van dit woestijnland: tafelbergen, duinenvelden en droge rivierbeddingen die als linten door de woestijn slingeren. Maar nergens leven. Namibië, met een bevolkingsdichtheid van twee inwoners per vierkante kilometer, is één van de leegste landen ter wereld.

Zandland

In Swakopmund tankt de piloot bij. Nu vliegen we noordwaarts over het Skeleton Coast Park, een vijfhonderd kilometer lange en 60 km brede woestijn, die zowat één derde van de Namibische kust beslaat. Een gure, gevaarlijke kust, waar zandbanken steeds dieper in de oceaan dringen. De piloot toont ons scheepswrakken die jaren geleden voor de kust vergingen, maar die nu tientallen meters landinwaarts liggen, ingehaald door het zand.

Overnachten doen we in luxetenten op stelten in de droge bedding van de Khumib-rivier, tussen duinen in de mist. Een mysterieus spookland aan de rand van de wereld. ’s Ochtends vroeg vallen dikke druppels van het kletsnatte buitenzeil van onze tent. De laatste nevels dwalen over de vlakte en gunnen dieren en planten het vocht dat zij zo nodig hebben.

Voor een safari in een open jeep is het hier’s ochtends te koud en na de middag te heet. Het landschap is bevreemdend. Verschillende gesteenten en korstmossen kleuren de gravel-vlakte in pasteltinten: nu eens oranje, dan roze, rood of gifgroen.

Op het dak van de jeep, ingepakt in een fleece en een deken, genieten we van de onwerkelijke film die voorbijglijdt. Onder een rots schuilt een stekelvarken met lange zwart-witte pennen. We bewonderen gems- en springbokken. Op het heetst van de dag verkennen we de duinen, die met hun brede rug de oceaan trotseren. Het panorama is onovertroffen. Lunchen doen we op het strand, niet ver van de plek waar in 1942 de Britse vrachtboot Dunedin Star verging. De reddingsoperatie die toen op gang kwam, leidde een onwaarschijnlijke opeenvolging van rampen in. Een sleepboot strandde, een vliegtuig crashte, reddingswerkers verongelukten. Skeleton Coast ten voeten uit!

Woestijnreuzen

Zodra we de Hoarusib-rivier bereiken, zien we indrukwekkende dieren een stofbad nemen in de blakerende zon: het zijn woestijnolifanten, die weliswaar tengerder lijken dan hun soortgenoten in de bush maar ze blijven indrukwekkend. Het zijn allemaal solitaire mannetjes. De ene vlucht in het struikgewas, de andere toont zijn weerbaarheid door driftig met zijn oren te flapperen of luid te trompetten, de slurf recht in de lucht.

Niet alleen de dieren, maar ook de mensen hebben zich hier aangepast aan de extreme omstandigheden. De Himba werden door sterkere stammen naar de rand van de woestijn gedreven. Ver van alle Europese invloeden, weigeren de vrouwen nog steeds elk vorm van textiel aan hun lichaam. De weinige Himbavrouwen die ons willen ontmoeten, dragen halssnoeren als kabeltrossen, koperen armbanden en zware enkelbanden, en zijn gekleed in gelooide geitenhuid. Tussen enkele stenen verpulveren ze oker tot een fijne stof, die ze met vet en kruiden tot een pasta mengen. Deze okerpasta is niet alleen hun meest geliefde cosmeticaproduct, ze beschermt hen ook tegen de verzengende hitte, de droogte en de wind.

Tekst en foto’s: Jo Fransen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content