Evenwichtsoefening

De eerste echte elektrische Citroën is een compacte SUV. De elektrische aandrijving zou het legendarische comfort van het merk nog moeten vergroten. Wij namen de proef op de som.

Citroën – onderdeel van de Stellantis-groep – is niet aan zijn eerste elektrische auto toe. Het bracht tien jaar geleden al een model met batterijen uit, de C-Zero, een samenwerking met het Japanse Mitsubishi. Die laboratoriumfase ligt al een eind achter de rug. Tijd voor het merk om een waar elektrisch offensief in te zetten. Enkele maanden geleden stak Citroën van wal met de kleine AMI, een goedkoop autootje waar je geen rijbewijs voor nodig hebt. Vandaag rolt de ë-C4 van de band, een model met grote commerciële ambities.

METEEN EEN SUV

Die C4 is iets langer en speelt in op de wensen van de klant: hij vervelt van traditionele berline naar een SUV met aflopende daklijn, waardoor hij toch iets van een coupé heeft. Maar de echte kracht van het merk is dat het deel uitmaakt van een groep die van het uitwisselen en delen haar handelsmerk heeft gemaakt. Zo heeft de C4 het technische deel gemeen met de Peugeot 208 en 2008 en met de Opel Corsa. Hij combineert dus het e-EMP-platform met een uniek elektrisch concept: een synchrone elektromotor met vaste magneten van 100 kW en een lithium-ionbatterij van 50 kWh, in sportmodus. In normale modus bedraagt het beschikbare vermogen 109 pk, in ecomodus 82 pk. Qua vermogen moet de ë-C4 niet onderdoen voor concurrenten zoals de Volks- wagen ID.3 (tot 77 kW). Zijn vrij aan- trekkelijke prijs – 33.800 euro – is een extra troef.

Citroën kondigt een theoretische autonomie van 350 km aan. Maar dit is een SUV, het verbruik is dus nooit echt laag. Reken in de praktijk op een reële autonomie van 250 tot 300 km, op voorwaarde dat je heel braafjes rijdt. Op de snelweg, tegen 120 km/u, zakt dat veeleer naar 200 km. Maar erg is dat niet, want wij Belgen rijden gemiddeld slechts 40 km per dag. Bovendien verloopt het opladen vrij vlot, met een ingebouwde lader van 7,4 of 11 kW (optie) op wisselstroom en tot 100 kW met een snellader op gelijk- stroom. In dat laatste geval volstaat een half uur om de batterij tot 80% op te laden. Niet slecht! En in de winter neemt de autonomie niet al te sterk af, dankzij een warmtepomp voor de verwarming en de klimaatregeling.

COMFORT IS GEBLEVEN

Het interieur van de ë-C4 lijkt een doorslagje van de versie met verbrandingsmotor, met als schaduwzijde het soms goedkope plastic en de beperkte plafondhoogte achterin, wat gelet op de daklijn moeilijk anders kan. Het instrumentenbord is minimalistisch, maar pakt toch uit met nieuwe snufjes, zoals de weergave van de rijmodus.

Interessanter is dat het legendarische comfort van Citroën helemaal van de partij is. De ë-C4 onderscheidt zich door zijn fluweelzacht rijgedrag, maar kan ook vinnig uitpakken. 260 Nm is wel niet enorm, maar toch ruim voldoende voor dagelijks gebruik (0-100 km in 9,4 seconden in sportmodus). En dankzij de elektrische motor is het in de ë-C4 zalig stil. Kortom, een prima gezinsauto met een knap evenwicht tussen elektrisch en (nog) betaalbaar.