Er is altijd iets aan te doen

Het taboe rond ongewild urineverlies is nog steeds huizenhoog. Een spijtige zaak want daardoor krijgen veel mensen niet de juiste zorg om hun probleem te verhelpen of op zijn minst te verlichten. Nochtans is de situatie nooit hopeloos!

Professor Jean-Jacques Wyndaele, uroloog in het Universitair Ziekenhuis van Antwerpen, stond mee aan de wieg van U-control, een overkoepelende organisatie die de belangen verdedigt van mensen met incontinentie. “Onvrijwillig urineverlies is een wijd verbreid probleem, dat helaas nog steeds niet op de juiste manier wordt benaderd. Eén op de zes vrouwen boven de 30 jaar heeft ermee te maken. Na de menopauze stijgt dit zelfs tot één op de vijf. Bij de mannen is dat één op de twintig en na de vijftigste verjaardag neemt dit probleem toe. Helaas schaamt het gros van deze mensen zich om hierover te praten. Omdat je er niet aan doodgaat wordt het probleem minder belangrijk geacht. Toch is incontinentie nooit normaal, op geen enkele leeftijd.

Ronny Pieters, hoofdverpleegkundige op de dienst urologie in het Gentse Universitaire Ziekenhuis, is het daar volmondig mee eens. “Ongewild urineverlies heeft een zeer grote impact op de levenskwaliteit. Uit angst gaan sommige mensen nog nauwelijks de deur uit. Maar zelfs vanuit de zorgverlening is er te weinig aandacht voor dit probleem.

Myriam Rigole, hoofdverpleegkundige bij het Wit-Gele Kruis Oost-Vlaanderen: “Als thuisverpleegkundigen denk ik dat wij ideaal geplaatst zijn om het taboe te helpen doorbreken. Het is soms schrijnend om te zien hoe mensen verstoken blijven van de nodige zorg: door schaamte, maar ook door een gebrek aan informatie. Ze ondergaan geen enkele behandeling en behelpen zich met totaal onaangepast materiaal zoals in stukken gesneden dweilen.”

Niet ‘vies en vuil’

Conny en Jan lijden allebei aan een ernstige vorm van incontinentie. Jan: “Alles wat te maken heeft met naar het toilet gaan, is in onze maatschappij in een sfeer van vies en vuil gedrongen. Dat maakt het zeker niet gemakkelijker om je schaamte over een probleem als incontinentie te laten varen. Maar het is ook absoluut niet eenvoudig om juiste en volledige informatie te vinden.”

Conny sluit zich hierbij aan. “Daarom heb ik Pirus opgericht, een patiëntenvereniging voor mensen met urine- en stoelgangincontinentie. Naast informatiever-strekking over het probleem en de mogelijke behandelingen trachten wij de mensen ook wegwijs te maken in wat er bestaat aan financiële tegemoetkomingen. Want ernstige incontinentie heeft ook een zware financiële impact.”

Praat erover

Er bestaan verschillende vormen van incontinentie (zie kader p. 64), elk met hun specifieke oorzaken en een verschillende aanpak. Maar er is altijd iets aan te doen. “Daarom is de allerbelangrijkste boodschap: blijf er niet mee lopen“, zegt huisarts Jos Desmedt. “Praat erover met uw arts. Het is fout om incontinentie af te doen als een normaal verouderingsverschijnsel. Mensen komen zelden of nooit op raadpleging voor ongewild urineverlies. Ze zoeken een andere reden en in het beste geval vermelden ze de incontinentie terloops, als een fait divers. Een arts moet daar voldoende aandacht aan schenken. Anders zal de patiënt nog meer gesterkt worden in zijn foutieve overtuiging dat het om iets onbelangrijks gaat.”

Angst om te lachen, te niezen, te hoesten,...

“Bij vrouwen gaat het in ongeveer vier op de vijf gevallen om inspanningsincontinentie”, stelt professor Wyndaele. “De bekkenbodem ondersteunt de buikinhoud. Normaal zorgt een stevige bekkenbodem ervoor dat de urinebuis wordt dichtgedrukt. Wanneer de bekkenbodem verzwakt, veert deze mee en bij plotse drukverhogingen in de buik zoals bij het tillen, lachen, hoesten, niezen,... slagen de bekkenbodemspieren er niet meer in de urinebuis dicht te drukken. Dan kan er wat urine ontsnappen. De oorzaken moeten gezocht worden bij zwangerschappen en bevallingen waarna onvoldoende oefeningen werden gedaan om de stevigheid van de bekkenbodem te herstellen of waarbij zenuwen naar de bekkenbodem beschadigd werden. Of nog: heelkundige ingrepen, moeilijke stoelgang waarbij veel druk wordt uitgeoefend op de bekkenbodem, overgewicht, verkeerd plasgedrag en verzakkingen van blaas, baarmoeder, vagina of darm.

Bij deze vorm van incontinentie is het belangrijk zo snel mogelijk in te grijpen. De behandeling bestaat in de eerste plaats uit kinesitherapie ter versterking van de bekkenbodem. Deze zal in zeker 25 % van de gevallen genezing geven en in nog eens 50 % een aanzienlijke verbetering. Motivatie en inzet van de patiënt hebben een belangrijke invloed op het resultaat. Wanneer kinesitherapie niet volstaat, kan een heelkundige ingreep overwogen worden. Indien een goede selectie gemaakt wordt van de gevallen die hiervoor in aanmerking komen, kunnen met vrij eenvoudige methodes zoals het aanbrengen van een bandje onder de urinebuis zeer opmerkelijke resultaten bekomen worden. En sedert vorig jaar is er ook een nieuw geneesmiddel beschikbaar voor de behandeling van inspanningsincontinentie bij vrouwen”

Ik moét dringend!

Drangincontinentie komt zowel bij mannen als bij vrouwen voor en neemt toe met de leeftijd. Mensen die ermee te kampen krijgen durven nauwelijks de deur uit en als ze dat toch doen, gebeurt dat perfect georganiseerd. Zij weten altijd precies waar ze een toilet kunnen vinden.

“De oorzaak van drangincontinentie is vaak niet gekend”, zegt professor Wyn- daele. “Aandrangincontinentie reageert vaak goed op medicatie die de overactieve blaasspier ontspant. Als ondersteuning hierbij wordt soms fysio- en gedragstherapie voorgeschreven.

“En voor de beperkte groep mensen die niet volledig kan geholpen worden, bestaat er een uitgebreid gamma incontinentiemateriaal, aangepast aan de behoefte van de gebruiker”, voegt Myriam Rigole hier nog aan toe. n

Leen Baekelandt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content