En onze pensioenen van morgen?

Een recent colloquium in Louvain-la Neuve bestudeerde de toekomst van de Belgische pensioenstelsels. Plus Magazine was er bij.

De vergrijzing van de bevolking is geen Belgisch of Europees fenomeen. Daar waar in 2004 de 65-plussers 15% van de Europese bevolking vertegenwoordigden, is dat vandaag al 18%. In 2050 zal het aantal gestegen zijn tot 30% . In Azië wordt in dezelfde periode een stijging verwacht met 12,5%. Het is duidelijk dat dit één van de grootste uitdagingen is waarmee de mensheid de komende decennia geconfronteerd zal worden.

Verandering dringt zich op

In Europa in het algemeen en in België in het bijzonder manifesteert het probleem van de vergrijzing zich vooral via de pensioenen. “Ik vergelijk de pensioenproblematiek vaak met die van de opwarming van de aarde.”, zei professor Pierre Devolder van de UCL op het colloquium. “Voor beide is immers zowel een spoedeisende behandeling als een langetermijnvisie nodig. Door vandaag maatregelen te nemen, kunnen we onze toekomst veilig stellen maar het is absoluut noodzakelijk dat we nu beslissingen nemen over de pensioenen van morgen.”

Bij ons is het wettelijk pensioen – dat we ook wel eens de eerste pensioenpijler noemen – gebaseerd op een repartitiestelsel. M.a.w.: de actieven betalen de pensioenen. Dit systeem werd in Europa ontworpen na de Eerste Wereldoorlog, met alle karakteristieken eigen aan die periode: een nationale visie van de arbeidsmarkt, weinig flexibiliteit tussen de verschillende categorieën werknemers (men was en bleef loontrekkende, ambtenaar of zelfstandige gedurende de hele loopbaan) en niet te vergeten: er waren veel meer kinderen dan nu het geval is. Deze drie elementen zijn totaal veranderd: werknemers werken almaar interna- tionaler, ze hebben gemengde carrières én het geboortecijfer is fors gedaald. In 1948 kreeg een vrouw gemiddeld 2,38 kinderen maar in 2008 was dat nog 1,65.

Een maatschappij in beweging

“De evolutie van het geboortecijfer en die van de verwachte levensduur zorgen voor een onevenwicht tussen de verschillende leeftijdscategorieën”, stelt Jacques Boulet, expert in sociale zekerheid en zaakvoerder-bestuurder van Viaxis (Axa). Bovendien werkt in België bijna niemand tot de wettelijke pensioenleeftijd van 65 jaar. Gemiddeld gaan de meeste Belgen op 60 jaar met pensioen. Met als resultaat dat vandaag voor elke gepensioneerde 2,5 actieven bijdragen betalen. Tegen 2040-2050 zullen dat maar 1,5 actieven meer zijn! Anders gezegd: dit systeem wordt onhoudbaar. De last van de bijdragen wordt te zwaar om te dragen. Een modernisering van het systeem zal dan ook niet omheen een verlenging van de loopbanen kunnen.

Waar een wil is...

Sabine Laruelle, minister van (o.a.) kmo’s en zelfstandigen, wijst erop dat de politieke verantwoordelijken in het verleden al langetermijnmaatregelen namen, zoals: de oprichting van het Zilverfonds, het aanleggen van reserves om de verhoogde gezondheidskosten op te vangen, het oprichten van Pensioenpunten waar mensen met gemengde loopbanen terecht kunnen met hun vragen, de pen-sioenbonus voor wie nog werkt vanaf 62 jaar,... Toch blijft het noodzakelijk de arbeidsorganisatie te herbekijken. Mensen zouden vlotter van het ene statuut naar het andere moeten kunnen overstappen. Verder is er ook de (ietwat paradoxale) vaststelling dat in landen waar er geen bijverdiengrenzen zijn voor gepensioneerden, de activiteitsgraad van jongeren hoger ligt dan bij ons. Met andere woorden: waar een wil (tot verandering) is, is een weg...

Jocelyne Minet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content