Eens meerling, altijd meerling

Tweelingen en meerlingen kennen we vooral van schattige baby- en kleuterfoto’s waarop ze niet van elkaar te onderscheiden zijn. Maar hoe vergaat het ze later? Wordt hun band sterker naarmate de jaren vorderen? Of doen ze alles om uit dat keurslijf te ontsnappen?

Eeneiig of meereiig, that’s the question. Eeneiige tweelingen hebben identieke genen, twee-eiige verschillen evenveel van elkaar als gewone broers en zussen. Bij de spontaan verwekte drielingen is een kwart eeneiig.

“Door die identieke genen zal de band tussen eeneiige meerlingen altijd het grootst zijn en blijven. Die genetische identiteit maakt ze ook ontzettend belangrijk voor het onderzoek naar erfelijkheid en genetisch bepaalde aandoeningen”, zegt Catherine Derom. Zij is moleculair bioloog en leidt het Oost-Vlaams Meerlingenregister, een wetenschappelijk centrum dat veertig jaar geleden aan de Gentse universiteit werd opgestart door haar vader, Robert Derom. Het centrum is het enige in de wereld dat bij meerlingen ook de structuur van de placenta onderzoekt. Het registreert tal van gegevens en volgt de evolutie van de wetenschap op de voet.

De invloed van de omgeving wordt zwakker

“Vandaag weten we dat de gevoelens bij eeneiige twee- en meerlingen met de jaren sterker worden “, zegt de onderzoekster. “Dat speelt in de twee richtingen: als ze altijd erg aan elkaar gehangen hebben, gaat die band nog toenemen na hun veertigste of vijftigste. Zeker wanneer ze stoppen met werken of wanneer ze minder tijd moeten besteden aan hun gezin. Typisch zijn vrouwelijke tweelingen die weer gaan samenwonen na een scheiding of na het overlijden van hun echtgenoot. Omgekeerd heb je tweelingen die zich altijd scherp van elkaar hebben willen onderscheiden. Bij het ouderworden krijgen ze vaak meer durf om wat meer afstand van elkaar te nemen.”

De dwang die de directe omgeving op eeneiige meerlingen uitoefent, wordt minder sterk met de jaren. Dat zien we een eerste keer in de puberteit. Dan voelen de meeste eeneiigen de grote behoefte aan een eigen leven en een eigen identiteit, zelfs als ze door hun ouders bewust als aparte individuen zijn opgevoed. Cathe-rine Derom: “De invloed van de omgeving wordt een tweede keer minder sterk op rijpere leeftijd. Tussen 20 en 50 gaat de aandacht eerst naar het gezin, het werk en de carrière. Nadien, wanneer die druk afneemt, zie je dat twee- en meerlingen elkaar opnieuw vaker gaan opzoeken. Alsof ze de verloren jaren willen inhalen. Uit een Nederlandse studie blijkt ook dat intelligentietests die bij jongere eeneiigen uit elkaar liggen, met het vorderen van de jaren weer gelijk komen.”

Wie is dominant?

“Bij vele tweelingen zie je niet zelden dat de ene dominant en de ander wat minder dominant is”, voegt Lut De Zeure hier nog aan toe. Zij is zelf moeder van een tweeling en medewerkster van ‘Twins’, een vzw die ouders en toekomstige ouders van meerlingen informeert. “Welnu, het is dikwijls de niet-dominante figuur die op rijpere leeftijd afstand van de andere gaat nemen. Hij of zij heeft zich altijd geremd gevoeld in het keurslijf van de tweeling en raapt pas dan al zijn/haar moed bijeen om ‘eruit te stappen’. Toch zal de genetische band altijd heel sterk blijven. Want wat zien we vaak bij een-eiige tweelingen die apart werden opgevoed of bewust voor een zelfstandig leven opteerden? Dat ze achteraf en onafhankelijk van elkaar toch voor dezelfde hobby’s, hetzelfde soort werk, dezelfde studie, een gelijkaardige levenspartner en soms zelfs voor dezelfde kleren kiezen.” n

Ludo Hugaerts

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content