Een vleugje paradijs

Kunstenaars zoals Paul Gauguin en Jacques Brel verloren er hun hart. Maar ook vandaag en voor gewone mensen zijn de Markiezeneilanden, een van de meest geïsoleerde eilandengroepen ter wereld, het absolute einde. Een verborgen paradijs in Frans-Polynesië dat baadt in een parfum van avontuur en mysterie.

Het is heerlijk. Niemand herkent mij hier!”, verzuchtte Jacques Brel toen hij voet aan wal zette op zijn geliefde eiland Hiva Oa. Ver van de verstikkende beschaving, maar toch nog netjes onder de koesterende koepel van de Franse cultuur, leefde de Brusselse wereldster hier een doodgewoon leven. Veel avontuurlijke zielen waren hem voorgegaan: auteurs als Herman Melville, Pierre Lotti, Louis Stevenson en de antropoloog-avonturier Thor Heyerdahl beschreven hun belevenissen, de ene al wat waarheidsgetrouwer dan de andere. Op deze manier kreeg Tahiti een status, vergelijkbaar met Timboektoe: een magnifiek oord au bout du monde, bevolkt door echte mensen én door mysterieuze schoonheden, even gracieus als authentiek.

Tot vandaag toe blijft een cruise naar de afgelegen Markiezeneilanden een avontuurlijke onderneming, al was het maar door het bijzondere karakter van het vervoer. De Aranui III, half vrachtschip en half passagiersboot, is een echte levenslijn voor de geïsoleerde eilanden. De achtersteven wordt ingenomen door drie dekken met 85 passagierscabines, een lounge en een klein zwembad. De voorsteven verraadt een onvervalst vrachtschip met containers hoog gestapeld op het dek en proviand, bouwmaterialen en terreinwagens in het ruim.

Sterren op zee

Een dag op zee biedt alle tijd om het schip te verkennen, te zonnen bij het kleine zwembad, een lezing bij te wonen, deel te nemen aan de workshop Tahitiaanse dans en een hinano te drinken in de bar. De passagiers vormen een bonte verzameling wereldreizigers: honeymooners uit Australië, Zwitserse universiteitsprofessoren, ecologisten uit Californië, veertigplussers die hun carrière onderbreken om de wereld rond te reizen, een Duits sterrenvrouwtje dat elke nacht met open mond naar het uitspansel tuurt. De bemanning is voornamelijk Polynesisch, een gevarieerd allegaartje uit alle uithoeken van het Franse overzeese gebied. De struise kraanvoerder op de voorsteven, een getatoeëerde kolos, ziet er met zijn neuspiercings even angstaanjagend uit als de nobele wilden die Melville in zijn boeken beschreef. Maar er is ook la fleur de Raiatea, de matrone van het restaurant. Zij draagt bedwelmende bloemen in dik zwart haar. Haar portret zou Gauguin vast graag in korte penseelstreken gevat hebben.

Drijvende palmbomen

De eerste aanblik van de atol Fakarava, halverwege tussen hoofdeiland Tahiti en de andere Markiezeneilanden, is buitengewoon. Het cirkelvormige eiland, tientallen kilometers lang, lijkt gevuld met een enorme binnenzee. De smalle ring daarrond is slechts enkele meters breed en zweeft amper een paar meter boven de golven. Een schier eindeloze rij palm-bomen geeft de indruk in de eindeloosheid van de oceaan te drijven. De Aranui houdt hier een korte stop, net lang genoeg om een deel van zijn lading te lossen en om de passagiers te laten kennismaken met de eerste souvenirverkopers die handwerk en zwarte parels aan de man brengen. Enkele snorkelaars duiken snel in het water. Het bezoek van tientallen bontgekleurde lagunevissen en een kleine rog maakt hun eerste snorkel-safari meteen tot een succes.

Ieder eiland zijn specialiteit

Hoe anders dan Fakarava zijn de Markiezen zelf! Ua Pou, een eiland als een monument, heeft loodrechte kliffen, grillige rotsen waartegen de golven breken en vulkanische bergpieken die verdwijnen in de wolken “als de gotische spitsen van een bijzondere kerk”, zoals Robert Louis Stevenson in 1880 schreef.

De eilanders zien de Aranui graag komen. Niet alleen levert hij om de drie weken proviand, hij brengt ook toeristen aan wal die handwerk kopen. Elk van de zes bewoonde Markiezeneilanden (er zijn er een twintigtal in totaal) heeft zo zijn specialiteit. Fatu Hiva is vermaard voor zijn tapa (papier van boombast), Tahuata voor zijn juwelen van dierenbeen, Ua Huku voor houtsnijwerk en Ua Pou voor bloemstenen en beeldhouwwerk. Op de pae pae, de stenen fundering van verdwenen hutten aan het strand, ontvangen de dorpelingen ons met traditionele dans. Tata Rosalie, onze gastvrouw in de baai van Hakahetau, serveert gestoofd geitenvlees, gegrilde langoesten en rauwe vis gemarineerd in citroensap en kokosmelk, taro en zoete rode bananen.

De volgende dag meren we aan in Nuku Hiva, in een spectaculaire baai gevormd door een vulkanisch amfitheater waar steile kliffen gekroond worden met watervallen. Herman Melville, de schrijver van Moby Dick, sprong hier in 1842, als 23-jarige scheepsjongen van een walvisboot. Over zijn tocht naar de archeologische vindplaats van Meae Paeke, met zijn woudreuzen, slingerplanten, muggen en nono’s, schreef hij het boek Typee. Petrogliefen van vogels, vissen en heilige schildpadden, gebeeldhouwd in de rotsen, versieren de eeuwenoude rituele plaatsen (de me’ae). Tussen het bamboebos en de woekerende vanillestruiken liggen stenen tiki verborgen, monolithische godsbeelden die aantonen dat de Polynesische cultuur verwant is met de mystieke religie van het Paaseiland.

Brood van de boom

Als lunch proeven we haaku, de vrucht van de broodboom, het basisvoedsel waarvoor de eilanders evenveel culinaire toepassingen kennen als er dagen zijn in een jaar. Gefrituurd in de traditionele oven smaakt hij wellicht nog het best, geserveerd met grote hoeveelheden bananen en in een ondergronds houtskoolvuur gestoofde bananenbladeren gevuld met geit of varken.

Hiva Oa is het bekendste van de Markiezeneilanden. Je kunt hier de grootste tiki bezoeken, het graf van het laatste stamhoofd van Puamau. De zeldzame Belgen vinden het hoogtepunt van hun reis echter na een korte klim op de heuvel. Op de Calvarieberg rusten de kunstenaars en artiesten die dit kleine eiland wereldfaam bezorgden zij aan zij. Paul Gauguin, de wildeman met het uitzonderlijke kleurenpalet, ligt op enkele meters van het bescheiden graf van Jacques Brel. In mijn oren klinkt Les Marquises, de weemoedige biecht van een getormenteerde artiest die hier uiteindelijk de rust vond die hij al jaren zocht:

“Et par manque de brise,

le temps s’immobilise

Aux Marquises. ”

(vrij vertaald:

“En aangezien er zelfs geen briesje is,

staat de tijd stil

op de Markiezen”).

Tekst en foto’s: Jo Fransen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content