Een vergoeding voor hulp aan de ouders

Menig familietwist gaat over de vergoeding die één van de erfgenamen vraagt voor hulp aan de ouders. Kan een erfgenaam daar aanspraak op maken? En kan hij dit in een overeenkomst gieten?

Jarenlang zette Petra zich meer dan haar broers en zussen in voor haar ouders. Nu ze overleden zijn, vraagt Petra de andere erfgenamen om een vergoeding voor haar inzet. Die weigeren. Bert daarentegen heeft het anders aangepakt. Hij nam zijn vader in huis, maar zette hierover vooraf met zijn broers en zussen een overeenkomst op papier.

Geen overeenkomst

Terug naar Petra. Omdat er tijdens het leven van haar ouders geen afspraken werden gemaakt, vergroot de kans dat er op het moment van hun overlijden een discussie ontstaat met de andere erfgenamen. Want als Petra een vergoeding vraagt, moet ze de prestaties aantonen die ze leverde én een rechtsgrond aanbrengen voor de vergoeding. Een mogelijke rechtsgrond is de verrijking zonder oorzaak: haar ouders hoefden bepaalde kosten, zoals poetshulp, niet uit hun eigen vermogen te betalen, terwijl Petra ‘verarmde’ omdat ze die prestaties gratis leverde.

Maar in de praktijk is deze redenering zelden succesvol. De andere erfgenamen zullen argumenteren dat er geen rechtsgrond is om iets te vorderen. Ze zullen het belang en de kost van Petra’s inzet in vraag stellen. Ze zullen aanvoeren dat ook zij zaken hebben gedaan waarvoor ze niet vergoed zijn. Of stellen dat wie hulp biedt eigenlijk niets anders doet dan zijn morele plicht nakomen. Kortom: de andere erfgenamen zullen weigeren Petra een vergoeding toe te kennen.

Wat kan Petra dan wél doen? Ze kan proberen een vergoeding te vragen voor de echte uitgaven die ze voor haar ouders deed. Maar ook daar is de uitkomst onzeker. Ze zal hoe dan ook met volgende bewijzen over de brug moeten komen:

van de uitgaven die ze deed

dat de uitgaven specifiek voor haar ouders bestemd waren

dat ze de kosten zelf betaalde.

Wel een overeenkomst

Om discussies te vermijden, is het aangewezen vooraf afspraken te maken. Wie hulp biedt, sluit een overeenkomst met de ouders over wat zij daarvoor zullen betalen: een vergoeding voor de kilometers die het kind voor de ouders rijdt, een forfaitair bedrag per wasbeurt of, zoals bij Bert, een maandelijkse vergoeding voor het inwonen. Indien Bert niet wilt dat zijn ouders dadelijk betalen, kan worden overeengekomen dat de betaling gebeurt wanneer de ouders overlijden.

Geldigheid. Uiteraard moeten Berts ouders voldoende geestelijk gezond zijn op het moment dat ze de overeenkomst aangaan. Die overeenkomst staat ook best op papier. Dit is geen geldigheidsvereiste, maar een bewijsvoorwaarde. Staat er niets op papier, dan kan Bert het bestaan van de overeenkomst niet bewijzen. Hij moet in de overeenkomst ook duidelijk aangeven wat zijn ouders precies van hem mogen verwachten en welke vergoeding hij daarvoor vraagt.

LET OP! Wat op papier staat, is pas wettelijk geldig als:

de overeenkomst in evenveel originele exemplaren is opgemaakt als er partijen zijn

elke partij een origineel krijgt.

Voor akkoord. Laat ook de andere kinderen – broers en zussen – de overeenkomst voor akkoord ondertekenen. Dan kunnen ze die later niet zomaar in vraag stellen.

Een volmacht

Kreeg u een volmacht van uw ouder om zijn/haar geldzaken te behartigen, dan bent u zijn/haar lasthebber. Tijdens de periode van lastgeving moet u als lasthebber in principe geen verantwoording afleggen aan een rechter of aan broers en zussen. Wel aan de lastgever zelf als die dat vraagt. Verantwoording afleggen moet de lasthebber pas nadat de lastgever overleden is. Daarom raden we u aan een boekhouding met inkomsten en uitgaven bij te houden. Want als uw ouder overlijdt, kunnen de andere erfgenamen vragen dat u toelichting geeft over het beheer dat u deed.

TIP. Hield u tot op heden geen boekhouding bij en hebt u al heel wat transacties gedaan, vraag dan dat uw ouder een verklaring tekent dat alle verrichtingen die u deed, in zijn/haar opdracht werden uitgevoerd en dat die allemaal correct gebeurden. Uw ouder kan dan ineens bevestigen dat hij/zij al het geld dat u afhaalde ook van u ontving.

Vergoeding? De lasthebber hoeft geen vergoeding te krijgen, maar het kan wel. Dit kan bijvoorbeeld 3% van de inkomsten van de lastgever zijn, naar analogie met de voorlopige bewindvoerder. Met inkomsten worden hier de regelmatige inkomsten bedoeld: pensioen, inkomen uit kapitaal,... Een eenmalig inkomen zoals een erfenis, is dat niet.

Voorlopig bewind

Wordt uw ouder wilsonbekwaam, bijvoorbeeld als gevolg van dementie, dan is het uit den boze nog langer zomaar voor hem transacties te doen. In dat geval moet worden nagegaan of hij/zij niet onder een beschermingsstatuut moet worden geplaatst. Dat gebeurt vaak via het voorlopige bewind, waarbij een bewindvoerder wordt aangesteld die de goederen van de beschermde persoon beheert. Vaak is dit één van de kinderen. Vanaf 1 juni treedt trouwens een nieuwe wet in werking die het vorige statuut vervangt.

Vergoeding? De wet op het voorlopige bewind voorziet de mogelijkheid dat de vrederechter een bezoldiging aan de bewindvoerder toekent, begrensd tot maximum 3% van het inkomen van de ouder.

Jan Roodhooft, advocaat

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content