Een statuut voor de vrijwilliger

Het wetsvoorstel over het vrijwilligersstatuut is goedgekeurd. Zes maanden na publicatie in het Staatsblad zal ze in werking treden. Eindelijk hebben vrijwilligers enige zekerheid.

De anderhalf miljoen vrijwilligers die in ons land actief zijn, hebben jarenlang in een schemerzone gewerkt. Wat als zij het slachtoffer werden van een ongeval? En wie was er aansprakelijk voor eventuele schade? De wet maakt een einde aan deze onzekerheid. Volgens de wet is een vrijwilliger iemand die “vrij en onbezoldigd in dienst genomen is om iets te doen voor anderen of voor de gemeenschap, binnen een structuur die verder gaat dan hulp aan familie of vrienden.” Dit is dus iets anders dan gratis een handje toesteken bij buren, familie of vrienden, waarover meer in het artikel Wie mag u helpen? (zie hiernaast).

Eindelijk duidelijkheid

De wet brengt duidelijkheid op 3 belangrijke vlakken.

1. Aansprakelijkheid en verzekering

Op dit moment is het grootste probleem voor vrijwilligers de aansprakelijkheid. Begaat de vrijwilliger een fout, dan loopt hij het risico zelf te moeten opdraaien voor de kosten. Voortaan zal de organisatie aansprakelijk zijn tenzij ze kan aantonen dat de vrijwilliger zware schuld treft of bedrog heeft gepleegd. Organisaties zijn feitelijke verenigingen en rechtspersonen zonder winstoogmerk. Vzw’s dus maar ook stichtingen zoals het Rode Kruis. Deze organisaties zijn nu verplicht een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid te nemen. Een KB kan voor vrijwilligers in een ruimere dekking voorzien: lichamelijke schade bij een ongeval en rechtsbijstand.

2. De kostenvergoeding

Totnogtoe bestond er wel een fiscale regeling van de kostenvergoedingen, maar zonder wettelijke basis. De wet bepaalt:

n tot euro 27,37 per dag en euro 1094,97 per jaar (bedrag 2005) mag de vrijwilliger zijn kosten belastingvrij recupereren en hoeft hij er geen RSZ op te betalen. Kiest hij voor de forfaits, dan hoeft hij geen kosten te bewijzen. Overschrijdt hij één van deze grenzen, dan wordt de volledige vergoeding belast!

n maakt de vrijwilliger meer kosten dan de forfaits, dan kan hij ervoor kiezen zijn werkelijke kosten te bewijzen. Kan hij dat niet, dan wordt de activiteit niet als vrijwilligerswerk beschouwd en wordt zijn volledige vergoeding als loon aangerekend.

3. Vrijwilligers met een sociale uitkering

Werklozen of bruggepensioneerden hoeven niet langer eerst toestemming te vragen om vrijwilligerswerk te mogen doen. Een aangifte bij de RVA volstaat. De directeur van het werkloosheidsbureau beslist binnen de twee weken of hij de activiteit als vrijwilligerswerk aanvaardt of niet. Wie arbeidsongeschikt is en een uitkering krijgt, heeft wel het advies van de controlerende geneesheer nodig. n

Info: Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk, tel. 03 218 59 01, www.vrijwilligerswerk.be

Annemie Goddefroy

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content